Caïro – Auto’s met 1000 levens

Zoals men an der Nase iemands johannes erkennt, zegt gedrag in het verkeer veel over de volksaard. In Duitsland passeert men een fietser heel voorzichtig, daar rijden de Mercedessen en BMWs met een grote boog omheen. En Duitsers houden zich aan regels. Die wachten bij een rood voetgangerslicht, ook wanneer de straat volkomen leeg is. En kijken ze jou, verdammte Holländer, boos aan wanneer je het toch waagt over te steken. Of erger: ik heb vaak meegemaakt dat een auto in de verte een flinke dot gas gaf en mij tot een drafje dwong om stevig te laten merken dat ik in overtreding was, liefst nog in het voorbijgaand iets naar me schreeuwend met een driftige rooie kop. 

In de straten van Caïro en Alexandrië walmen uitlaatgassen, stinkend wurmt het verkeer zich door de stad, die totaal uit het jasje gegroeid is. Gare Nissan Sunny’s, volgepropte minibusjes, Lada’s en Peugeot 504s, toe aan hun vierde leven – dit keer echt het laatste. Aan stoplichten doen ze hier maar mondjesmaat. Rood licht is een aanwijzing, meer niet en op de ergste kruisingen moet een verkeersagent helpen. Wat-ie lang niet altijd doet, vaak staat-ie liever met een sigaretje op de stoep. 

En het mooie is dat het eigenlijk nog best werkt ook. Rij je een druk stuk in, wordt de weg vanzelf vijf- of zesbaans in plaats vier, wordt elke centimeter weg benut en kan je de man in de gebutste auto naast je een hand geven. Of een vuurtje – echt, Egyptenaren zitten op roken. Intussen is het een getoeter van jewelste, maar zelden agressief, vaak een kort tikje om aan te geven dat je er aan komt, of er dichtbij zit, eigenlijk heel sociaal. Om het nog wat ingewikkelder te maken lopen voetgangers kriskras tussen auto’s, ook als die rijden, zelfs een snelweg wordt achteloos overgestoken, zwenkt het verkeer er omheen, zonder misbaar of woeste gebaren.

Leven en laten leven, de ander wat gunnen: de Egyptenaar verschilt behoorlijk van de Duitser. En dat terwijl ze in dezelfde auto’s rijden, zelfs letterlijk, want onder de vierkante Egyptische nummerborden van die minibusjes en Mercedessen, vaak ouder dan de piramides, zie je vaak de langwerpige Duitse platen nog uitsteken. Reed die bak een paar autolevens geleden in Bochum of Hannover, nu in Caïro of Alexandrïe.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Egyptenaarling

Als een mol stak ik mijn hoofd boven de grond. Keek naar links, naar rechts en zag dat deze metro-uitgang midden op het zo beroemde en grote Tahrirplein uitkwam. Een meter of 200 van het Egypt Museum, waar ik zijn moest. ‘Hulp nodig?’ klonk het meteen. Een man, halverwege dertig, vlassig baardje, zei te werken voor het museum, en nee, zo kon ik er niet komen want de hoofdingang werd verbouwd, nu moest iedereen via een zijgang, loop maar mee, dan laat ik zien hoe je er komt, want het staat heel slecht aangegeven. ‘Where from?

Hij studeerde kunstgeschiedenis, babbelde hij al wandelend. Wilde weten wat ik deed voor de kost. Getrouwd was. Kinderen had. Was soepeltjes bezig een band te bouwen, raakvlakken te zoeken. ‘Trouwens, hier woon ik,’ wees hij naar boven, ‘en hier is mijn galerie.’ Want die had-ie ook nog. Zeg niet dat Egyptenaren lui zijn: werken voor een museum, student en ook nog een galerie runnen plus nog de tijd hebben om een toerist op weg te helpen!

Natuurlijk moest ik naar binnen – iemand op weg naar een museum kan onmogelijk claimen haast te hebben. Of geen kunst willen zien. ‘Dit is mijn zus,’ wees hij op een vrouw die niet bepaald op ‘m leek – maar wie weet was ze geadopteerd, je weet het niet. Ik moest zitten, zus schoof een kop thee voor mijn neus. Gloeiend warm, die hield me sowieso vast voor een minuut of tien.

Toen moest ik zijn kunst bekijken. Tekeningen op echt en origineel papyrus, waar ze per tekening wel een dag of vier mee bezig waren – maar als die ze van de kleurenprinter had gevist, zou het me niet verbazen. Zus legde ze in razend tempo om mijn stoel, bouwde me in in mijn hoekje. ‘Welke vind je het mooist?’ vroeg de man. Mooi!? Ik vond ze geen van alle mooi, maar dat kon ik natuurlijk niet zeggen. ‘Die,’ wees ik tamelijk willekeurig naar een abstract van een piramide en twee kamelen in rood en blauw. Welke nog meer? En voor ik het wist was hij bezig in sierlijke Arabische letters mijn naam te schrijven onder het werk. Tenminste, dat nam ik aan. Voor hetzelfde geld schreef-ie wie dit leest is gek. En schreef hij het in verwijderbare inkt.

Vier werken rolde hij zorgvuldig op en stak ze in een koker. ‘Voor jou, alsjeblieft! Je mag me ervoor geven wat je het waard vindt.’ Ik schoof zenuwachtig op mijn stoel, wilde het niet aannemen, maar daar wilde hij niets van weten. Uit mijn achterzak viste ik 400 Egyptische Ponden, ongeveer 16 Euro. Zijn gezicht betrok: had ik wel gezien wat die werken normaal kosten? De muren hingen vol, 2000 Pond stond op de meeste prijskaartjes. ‘Geef dan die 400 maar terug,’ zei ik en stond op. Nee, dat zat er niet in. Hij nam de rol uit de koker, haalde drie tekeningen er uit en liet er eentje zitten en gaf die terug met een boos gezicht. Een minuut of wat later sjokte ik weer over het Tahrirplein. De ingang van het museum was prima bereikbaar.

In mijn reisgids las ik een paar dagen later dat Egyptenaren uitblinken in ‘eleborate scams’.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Qatar – FIFA Think Again (of niet)

FIFA Think Again! Een jaar of elf geleden kreeg Qatar de organisatie van het WK toegewezen en dat kon natuurlijk echt niet. Vonden althans mijn vriend Sjaak en ik, en we kwam in actie. Digitale handtekeningen zouden de FIFA tot verstandiger gedachten moeten brengen. Het leidde tot wat media-aandacht, van de Australische radio, Duitse kranten en Nederlandse tv-optredens (bij RTL Late Night, met de late Peter R. de Vries), maar dat was het. De FIFA royeerde en schorste enkele bestuursleden en stelde nieuwe aan – die alras even dubieus bleken.

Beetje bij beetje nam de kritiek op het toernooi toe, inmiddels is de stemming ronduit negatief – volgens een recente Nieuwsuur-enquête vindt zelfs een meerderheid van Nederland dat ons Oranje helemaal niet moet gaan. Rijkelijk laat: over een week of drie begint het toernooi. En slecht geïnformeerd ook: zoals het gaat bij zaken die ver van het bed zijn, praten de meeste mensen elkaar, Johan Derksen of de kranten maar een beetje na.

Begin oktober ben ik er geweest, voor een verhaal voor HP/De Tijd. Mijn eigen idee, zoals dat altijd gaat, zelf betaald, zoals dat altijd gaat. Ik wilde met eigen ogen zien of Sjaak en ik in 2011 gelijk hadden. Dat er zoveel arbeiders zouden omkomen, wisten wij toen nog niet: de stadions moesten nog gebouwd worden. Maar een WK in Qatar, dat is toch veel te warm, dat heeft geen voetbalcultuur, daar mogen de fans geen pils drinken, daar nemen ze het niet zo nauw met de mensenrechten! Zo’n idiote keuze kan niet anders dan gekocht zijn!

Tja, dat Qatar het toernooi -en heel veel andere zaken- gekocht heeft, lijkt overduidelijk, maar dat is niks nieuws. WK’s en Olympische Spelen gaan al decennia naar de hoogste bieder, wordt bepaald door de dikte van de enveloppen die onder hotelkamerdeuren worden geschoven. Maar is die keuze voor Qatar nou zo slecht? Korte antwoord? Nee, dat valt behoorlijk mee. Lange antwoord kun je lezen in HP/De Tijd, via deze link. (spoiler: het wordt voor de fans prachtig en de misstanden tijdens de bouw van stadions zijn te nuanceren.) Of Sjaak het ook met me eens is, weet ik niet. Maar ja, die is niet in Qatar geweest.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

The Beatles in New York

Het vliegveld van de stad is zelfs vernoemd naar één van hen, de Beatles zijn van Liverpool. Hamburg mag ze ook een beetje claimen, want daar begon het ooit echt. En New York? McCartney heeft er een appartement, ergens bij Central Park, rond East 83rd Str. Mensen zien hem er wel eens rondscharrelen. ‘Hij is best klein,’ zei iemand me, dat hoor je wel vaker over de groten der aarde.

Aan de overkant van het park woonde Lennon. In het Dakota Building, statig, wat duister en tamelijk somber, al kan dat komen door de regen van vanavond. Een lange zwarte auto komt aanglijden, dikke druppels glinsteren op het dak, de doorman brengt op een drafje een paraplu. Ook hij kon kennelijk niet verhinderen dat precies hier, op 8 december 1980, John Lennon werd doodgeschoten. Door Mark Chapman. Hij, Volkert van der Graaf, Balthasar Gerards, Lee Harvey Oswald: bekend geworden door een moord. Dan liever beroemd om niets, zoals de Kardashians.

Steek je de straat over, loop je het park in. Dit stukje heet sinds een paar jaar Strawberry Fields, bankjes onder bomen met als middelpunt een mozaïek waarin geschreven IMAGINE. Volgende dag, uur of 6, lekker weer en een man of twintig luisteren naar een vrouw met gitaar. Here and there and everywhere is bezig als ik ga zitten – echt goed is ze niet, maar wat geeft het. Iemand een verzoekje? Norwegian Wood, roept een jongen. ‘Sorry,’ zegt ze, ‘dat liedje moet ik nog leren.’ In my life vraag ik aan. Iedereen, een moeder met haar dochter, twee Spaanse toeristen, een ouder echtpaar, maar ook een bankje met vier knapen van rond de 16, iedereen zingt zachtjes mee, liedje na liedje, iedereen beseffend dat we al die prachtige muziek te danken hebben aan de man die hier vermoord werd. Come Together. Wij zijn er, John, maar ben jij?

Een paar blokken verderop, ergens op Broadway, passeer ik een theater. En niks gelogen, uitgerekend Ringo Starr is er bezig met een concert. Met zijn All Star Band, dat staat op de poster, van wie ik eerlijk gezegd alleen Toto-gitarist Steve Lukather ken. Uitverkocht. Mijn perskaart maakt geen indruk en de artiesteningang biedt evenmin soulaas, al hoor ik daar wel flarden van Ringo’s zang. Met a lot of help from his friends zingt hij nog net zo slecht als vroeger. New York, Beatles-stad.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Kunst in Kaapstad

Een luchtkus hier, een overdreven omhelzing daar, glas champagne in de ene en eyecandy aan de andere, kijk, een man met een jurk, een vrouw met knotsgekke bril en een she/he met knalblauwe braids: we zijn op een kunstbeurs. Op de Cape Town Art Fair om precies te zijn, vandaag de opening. Verschil met die in Amsterdam of Maastricht? Ach, hier komen de galeries uit Luanda, Kairo of Durban en moet je zelf voor je vonkelwijn betalen, al is dat maar 60 Rand, een euro of 3.

De Art Fair is zo prestigieus, dat men zich in deze lokale RAI een hoedje controleert, onkaapstads streng. Zonder vaccinatiebewijs kom je er niet in, maar de vrouw bij de ingang die je wijst op het dragen van een mondkapje, heeft ‘m zelf op haar kin hangen. Ach, Kaapstad: het gros van de blanke bevolking neemt corona niet serieus – ik heb nergens zoveel vrij-slash-complotdenkers ontmoet- en onder het gekleurde deel heerst het idee dat het een hoax is, een bedenksel van die blanken. In Zuid-Afrika zijn er hoe dan ook grotere gevaren dan zo’n virus.

Eenmaal binnen laat niemand zich hinderen door welke beperkende regels ook, al zou je een luchtkus een vorm van social distancing kunnen noemen. Al die bordjes en stickers die je daar op wijzen, al die thermometers die steevast 35.1 graden aangaven, al die sanatizing stations die in Kaapstad zelfs aan een pinautomaat zijn gemonteerd, opdat je het virus niet via die 200 Rand-biljetten zou oplopen. Lokale Siewerts hebben er ongetwijfeld goud aan verdiend, maar wat gebeurt er straks mee, afgezien van die exemplaren voor het covid19museum?

Foto’s uit Rwanda, graffiti uit Harare: prachtig, maar zoals het hoort op een opening vormt de kunst slechts decor voor de hippe modellen uit Johannesburg, voor de gays en al die levende kunstwerken: aan paradijsvogels – een wereldwijd bedreigde dierensoort- geen gebrek. De galeriehouder uit Nairobi draait duimen, zijn buurman plakt een rood stickertje onder een foto van 2 bij 2. 95.000 Rand kost het, buiten bedelt de parkeerhulp blij 5 Rand voor zijn aanwijzingen, toch zeker 3 eurocent.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Rwanda

Zijn armen recht, beide handen altijd aan het stuur, precies op tien voor twee. We mochten 60, harder mag nergens in Rwanda, maar hij haalde de 50 net. En liep er iemand langs de weg, dan toeterde hij, minderde vaart en reed in een boog om zoveel gevaar heen. De tocht zou zeker vier uur duren, morgen en overmorgen weer, naar de berggorilla’s in het noorden.

Af en toe boog ik naar links, keek ik geïrriteerd op de kilometerteller, of zei ik ‘nu kan je inhalen’ als we eindeloos achter een nog tragere overbeladen vrachtwagen hingen. Vrienden werden we niet, mijn chauffeur en ik. ‘Toeter niet de hele tijd,’ ontviel me ineens. ‘Sorry sir,’ antwoordde hij, zijn mondkapje bijna over zijn ogen, want je weet het nooit met die aerosolen.

Op dag drie vraag ik het ‘m maar eens. ‘Heb je misschien een ongeluk meegemaakt, rijd je daarom misschien iets voorzichtiger?’ En ja, dat had-ie. Vijf jaar geleden haalde hij een stilstaande vrachtwagen in, waarachter vandaan drie jochies de weg op schoten. Het derde raakte hij – dood. De rechter gaf hem de keuze: half jaar cel of 1000 dollar boete, een klein fortuin. Het is even stil in de Toyota. ‘Ik ben zelf ook ooit aangereden,’ vervolgt hij. ‘Ik was zes, stak de weg over om kauwgom te kopen. Heb een maand in coma gelegen en een half jaar in een revalidatiecentrum.’ Hij blijft strak vooruit kijken, handen aan het stuur. ‘Het ergste vond ik dat mijn vriendjes daarna een klas hoger zaten, dus ging ik naar een andere school.’

Dat-ie twee zoontjes had, wist ik al na een minuut of twintig op de eerste dag – ongevraagd. Hij was dol op ze, net als op zijn vrouw. Het deed het ijs niet breken: hou op met je gezeur en geef eens gas! Nu is het gesprek anders. Nee, de genocide in ’94 was hij net op tijd ontvlucht, naar Burundi. Met zijn moeder, 7 was-ie. Zijn achtergebleven opa werd vermoord, evenals diens broers. Tutsi’s. En het was net zijn opa die hem had opgevoed, want zijn moeder had pas na 5 jaar tijd voor hem. ‘Hoezo?’ Ze moest werken, want de vader was niet in beeld: de zwangerschap was ongewenst, ze was verkracht door een majoor uit het leger. Een Hutu. ‘Ik heb hem één keer in mijn leven ontmoet, op mijn 20ste, daarna nooit meer. Het enige goede aan hem is dat hij tijdens de genocide niemand vermoord heeft,’ zegt hij zacht, zijn bruine ogen een tikje troebel. 

Hij heeft zelfmoord willen plegen, een keertje met gif en een keer had hij zijn pols doorgesneden – het litteken is duidelijk. Nu gaat het goed met hem, dankzij zijn gezin, en kan hij leven als gids en chauffeur. Hij toetert naar een fietser. ‘Oeps, sorry sir,’ zegt-ie. Stil biggelen de tranen over mijn wangen, mijn mondkapje dept ze. Gelukkig houdt hij zijn ogen op de weg.

Posted in Geen categorie | 1 Comment

Anatolische honden (Boer zoekt hond)

‘Eza, kom, kom, kom!’ Eza is niet te zien, komt niet en boer Hendrik van der Merwe crost in zijn bakkie naar een andere hoek van zijn land, 100 hectare groot. Zijn oudste broer doet rooibos, zijn jongste heeft koeien, hij schapen en geiten. Met zijn drieën zijn ze de enige bewoners van de Biedouwvallei, diep in de Cederbergen. Zij, plus hun knechten natuurlijk, die met grote families wonen in kleine huisjes op het erf van boerderijen, gebouwd niet zo gek veel later nadat Jan van Riebeeck Kaapstad stichtte. 

Die dieren zijn lekker, vinden niet alleen jij en ik, maar ook de lynxen, de jakhalzen en de luipaarden. In de pikdonkere Afrikaanse nacht sluipen die hongerig de berg af. Koeien zijn te groot, maar de Cederberger boeren verloren geregeld een schaap of een geit. Praten helpt niet, dus werd het boer schiet roofdier.

Van een jakhalsje meer of minder wordt een dierenbeschermer niet zenuwachtig, wel van een geschoten luipaard, want de Cape leopard is erg zeldzaam. Dus kwamen de wildlife-vrienden met een tamelijk goed idee: geef de boer een Anatolische herder. Ooit van gehoord? Een kalf van een hond, even groot als waaks. 

Boer Van der Merwe kreeg er twee. Eza en Sam. Had er nog eentje, maar die overleed, doodgebloed na te zijn gespietst op een hek in een poging een jakhals te verjagen. De boer is bonkig, maar over zijn dieren is hij zacht. ‘Ek kan nie te veel aan Eza raak nie,’ zegt-ie, met spijt op zijn vierkante kop. Want dan raakt die grote Anatoler verwend, en ontwent die zijn kudde. Als puppy slaapt die al bij ze, de ooi is als zijn moeder.

‘Kom, ons kyk verder.’ We zijn inmiddels al een uur aan het zoeken, aan het roepen. Geen spoor van Eza, die wellicht slaapt onder een boompje: het is inmiddels een graad of 30 en zijn shift begint natuurlijk pas als die zon weer onder is. ‘Eza!? Eza!?’ Boer Van der Merwe wil zijn trots graag laten zien aan de Hollandse journalist. Die het al lang best vindt, die het al mooi genoeg vond om het huis van een Afrikaner boer te zien, dat doet denken aan Nederland jaren ’50, kraakschoon en zwart-wit familieportretten op de haard. Na een uurtje geven we het op, vertrekken we, de heuvel op en horen we beneden de boer nog roepen. Boer zoekt hond.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Ronnies Sexshop

‘t Werkt ook bij deze blog: de titel zorgde dat je dit nu leest. Toch? Sex sells. Ronnie niet. Die had een cafeetje aan de N62, zo’n 300 kilometer ten westen van Kaapstad. Langs een tweebaansweg waarover af en toe een vrachtwagen dendert, of een bakkie van boeren, hun knechten staand achterin, op weg van niks naar niets. Het dichtstbijzijnde teken van beschaving is Barryvale, een gehucht, een vallei verderop.

Ronnie verkocht broodjes, koffie en wat biertjes, maar druk had-ie het natuurlijk niet. Dat veranderde toen een jaar of 10 geleden een vriend van Ronnie hem een poets wilde bakken: ‘s nachts pakte hij de ladder en een blik rode verf en de volgende ochtend stond er SEX tussen Ronnies en Shop. Boos zal die niet geweest zijn, vermoed ik. Zo’n type is Ronnie niet: hij lijkt een ouwe hippie. Of had de bassist van de band van, pak ‘m beet, Nena kunnen zijn. Lijzig, lichte ogen en een vlassig baardje. Zijn tijd duurt ‘t wel en dat SEX liet hij gewoon staan.

De eerste truckchauffeur die vervolgens stopte, hoopte natuurlijk op wat vertier, op een verzetje na urenlang struisvogels, bergen en woestijn. De tweede ook, en vervolgens werd het een hit en ging de grap viraal avant la lettre toen Lonely Planet vermeldde dat je op die eindeloze weg tussen Kaapstad en Port Elizabeth, een alternatieve Gardenroute, even bij Ronnie moet stoppen. Een biertje en een broodje is nog steeds eigenlijk het enige wat je er koopt, maar het plafond is behangen met BH’s en damesonderbroeken, met daarop de namen van de gasten die ‘m daar hebben opgeprikt. En de muren, ook die van de vieze kleine plee, zijn beplakt met visitekaartjes, echt niet alleen van Ed uit Johannesburg, maar vanuit Stuttgart, New York, Adelaide.

Ik heb geen kaartje, en ook geen BH, maar krijg wel een biertje van Ronnie. ‘Eindelijk waait ‘t een beetje,’ zegt ie, uit het niets en zwijgt weer, kijkend in de zinderende verte. Desperado, zingen The Eagles. Ik ben de enige klant, Corona maakt dat er al bijna een jaar geen bussen Duitsers zijn aangemonsterd. Het waren ooit gouden tijden, af en toe bleef er waarschijnlijk heus wel eens een toeriste een nachtje plakken. Nu is het niks. Doet ‘m denken aan de tijd voordat die vriend met de pot verf de ladder op was gegaan.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Positief in Dubai

Alle bankjes rond het American Hospital waren bezet, dus zaten mensen op muurtjes, op de stoeprand, op naar buiten gerolde bureaustoelen, liefst in de schaduw, want ook in januari is het knap warm in Dubai. Honderden mensen, de meesten met een ingevulde formulieren op schoot, anderen waren bezig of deden hun best aan een pen te komen, want wie heeft die tegenwoordig nog op zak? En wie wil zijn pen afstaan aan een wildvreemde die ‘m misschien teruggeeft inclusief Het Virus?

Op de schermen verscheen nummer 3118, iemand stond op en liep naar de grote legertent in de ziekenhuistuin. Ik had nummer 6348. Sommige mensen zaten al zes uur te wachten, maar ze moesten, ze moesten die PCR-test, anders konden ze het land niet uit, mochten ze niet vliegen. En het luisterde nauw: voor het ene land had je een test nodig die niet ouder was dan 96 uur, voor het andere 72 uur, sommige gemeten op moment van aankomst, maar voor Zuid-Afrika gold bijvoorbeeld het tijdstip van vertrek.

Dan speelde ook nog de snelheid van uitslag een rol: binnen 48 uur, 24 of nog sneller. Om het nog onzekerder te maken, gingen wilde verhalen rond: het American Hospital haalde de beloofde 24 uur niet, veel reizigers hadden hun vluchten gemist. Nee, ontspannen was de sfeer niet, die deed eerder denken aan een evacuatie voor groot naderend onheil. En het maar de vraag was of jij mee mocht op de laatste boot.

Ik had uitgerekend dat ik die middag tussen 2 en 6 de PCR-test moest doen, dan kon ik vliegen. En dan moest-ie ook nog eens negatief zijn. Zes uur wachten? No way. Plan B, als een haas naar een drive-in testcentrum op het parkeerterrein van de Dubai IKEA, 10 kilometer verderop. Daar was de wachttijd in ieder geval een uur of vier, vertelde een verkeersleider toen ik aansloot in een rij die door de parkeergarage heen kronkelde. Ook niet goed.

Plan C? Een dure auto huren, want die hoefde niet te wachten: om de paar minuten tilde de verkeersleider het hek op voor de Arabische bestuurder van een Ferrari of Rolls Royce. Goed dan, Plan D. Ik worstelde mijn huurbarrel uit de file, parkeerde en liep naar de testlocatie met het verhaal dat de taxi waarmee ik was gekomen niet langer kon wachten dan de drie uur die ik er al op had zitten. Het werkte. Na een kwartiertje, nadat nog wel even twee jongens met een Lamborghini voorrang kregen, kreeg ik een stokje in mijn neus voor de Ultra Rapidtest en zes uur later was de uitslag hartstikke positief.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

In tegendeel – Opgetweet met die Trump

Weer een nieuwe In Tegendeel: Ieder zichzelf respecterend medium verbant Trump. Serves him right! Nee hoor, in tegendeel.

President Trump was met gemiddeld 33 tweets per dag een intensief gebruiker van het platform. Tegelijkertijd heeft nooit doekjes gewonden om wat hij van Twitter en andere sociale media vindt: hij heeft bar weinig op met de ‘linkse Sillicon Valley-reuzen’. 

Die reuzen, zoals Facebook en Twitter, zijn immuun voor rechtszaken wegens berichten die hun gebruikers plaatsen, ze worden gezien als slechts een platform, als doorgeefluik. Dat is wettelijk zo bepaald, tenminste, zolang ze onpartijdig zijn. En dat zijn ze niet, vindt Trump. In mei vorig jaar dreigde hij met maatregelen tegen Twitter, nadat het bedrijf twee van zijn tweets had voorzien van het label ‘fact-check’, een waarschuwing dat de berichten mogelijk misleidend zouden zijn. De president wilde de site sluiten of sterk reguleren, door bijvoorbeeld die immuniteit op te heffen. 

Twitter en Facebook hielden hun mond, kropen terug in hun hok. Tot deze week, toen het ene na het andere medium de president verbande. Zogenaamd omdat de president met tweets rond de Capitool-rel echt te ver was gaan, maar zou het kunnen zijn dat ze nu wel durven, nu de president bijna weg is?

Bondskanselier Merkel, de laatste jaren toch al de Wijze van het Westen, sprak nog wel haar bezorgdheid uit door te zeggen dat een dergelijke rigoureuze stap een gevaar is voor de vrijheid van meningsuiting. Zoiets zouden bedrijven niet mogen beslissen, vond ze, dat zou een rechter moeten doen. Maar verder leidde het wereldwijd nauwelijks tot verontwaardiging, in tegendeel: die sociale media deden het juiste, vinden de oude media eensgezind. 

Is het niet vreemd dat geen krant opmerkt hoe opportunistisch de Twitters zich opstellen? Niet echt, want als het op deze Amerikaanse president gaat, lijkt ook in de Nederlandse pers objectiviteit ver te zoeken, Trump deugt niet, punt, de man heeft niets goeds gedaan en degenen die op de man hebben gestemd -ook nu weer de helft van het land- zijn op zijn best domoren. Wat zal het straks saai worden, na 20 januari. Op wie moeten die media over de hele wereld straks eensgezind & dagelijks prijsschieten?

Posted in Geen categorie | Leave a comment

In tegendeel – Aan de galg met de turncoaches!

Dit is de eerste In Tegendeel, van wat een reeks mag worden. Concept is simpel: ze, hunnie, zeggen dit. En ik vind op mijn beurt het tegendeel minstens zo veel hout snijden. (Een aangepast versie van dit stuk verscheen in Trouw)

Een groot aantal turncoaches ligt onder vuur. Ze hebben hun pupillen mishandeld, fysiek en mentaal. De turnbond grijpt hard in: ze worden op non-actief gezet. ‘Figuren die dit soort zaken op hun kerfstok hebben, mogen niet meer actief in de topsport zijn,’ zegt het NOC*NSF. Terecht natuurlijk! Nee, in tegendeel.

Het begon een week of wat geleden met de biecht van coach Gerrit Beltman. Ja, hij had grenzen overschreden. Deed hij nu niet meer, zijn stijl is nu 180 graden anders. Het gaat hem niet meer om het resultaat, zegt hij in het Noord-Hollands Dagblad. Het is te hopen dat zijn huidige werkgever, de Singaporese turnbond, dit niet leest: die zal toch echt van hem verwachten dat Beltman topturners aflevert, die medailles winnen.

En zoals dat ook ging ten tijde van MeToo, volgden na de eerste onthulling fluks andere beschuldigingen. Zo zou ook Vincent Wevers, bondstrainer en vader van topturnsters Lieke en Sanne, zich misdragen hebben volgens verschillende oud-pupillen – overigens niet volgens zijn dochters. Nog voordat hij zich kon verweren, stopte de turnbond het programma dat hij begeleidde.

‘Je kreeg geen kans kind te zijn’ werd hem en zijn kompanen onder meer verweten. Pupillen, jonge meisjes, werden gekleineerd, afgeblaft. Wanneer ze iets te dik bleken, kregen ze te horen dat ze ‘koeien’ waren.

Tja, zo gaat dat. Wereldwijd willen ontelbare meisjes Olympisch kampioen worden, schitteren als de Amerikaanse Simone Biles. Waar mannelijke turners pas pieken na hun 20ste, wanneer hun lichamen het sterkst zijn, zijn de meisjes dan allang met pensioen. Alleen kleine en lichte meisjes zijn gebouwd om uit te blinken op de balk, mat of aan de ringen.

Vroeg beginnen dus en ja, dat zal heus ten koste gaan van ‘kind zijn’. Als een Nederlands tienjarig turnmeisje een paar uur training inlevert omdat ze liever met vriendinnen speelt, zal ze haar Oekraïense en Chinese concurrenten niet meer kunnen verslaan. Want die trainen wel, of ze het nu leuk vinden of niet. Ben je iets te dik? Dan gaat dat waarschijnlijk ten koste van je prestaties. Kun je niet presteren onder druk? Zul je de top niet halen.

Het zal een harde wereld zijn, te hard voor heel veel jonge meisjes. Niet verwonderlijk dat er onder hen meer zullen kampen met anorexia bijvoorbeeld. Maar de taak van bondscoaches is om goede turnsters op te leiden, niet goede mensen – wat dat dan ook mogen zijn. Dat piepjonge turnsters na verloop van tijd echt geen zin meer hebben in hun sport doordat hun coaches te hard zijn, is iets dat hun ouders zouden moeten zien. Zij zijn verantwoordelijk.

‘Ik heb me aangesloten bij de cultuur die er toen was,’ voert Wevers als excuus. ‘Het was een foute tijd, dat vind ik met de kennis van nu heel erg.’ Nu zou hij turnsters meer inspraak gunnen. Het is maar de vraag of ze daarmee ook beter worden: hoe goed kan een tienjarige beoordelen of de trainingsaanpak haar de nieuwe Simone Biles maakt?

Ik vind het een goed excuus van Wevers: zo ging het er toen aan toe. Dat vond men, bond, ouders en andere betrokkenen kennelijk oké. Binnen die toen geldende normen waren Wevers en andere coaches niet extreem, maar gewoon, harde coaches. Zoals een turncoach hoort te zijn.

Er is een parallel met het veroordelen van historische figuren, iets dat nu mode is. VOC-voorman Jan Pieterszoon Coen bijvoorbeeld vinden we ineens een grote schoft, terwijl ook van hem kan worden gezegd dat hij binnen de normen van zijn tijd, die vroege 17de eeuw, geen kwade was. En dat lijkt me het belangrijkste criterium. Geldt ook voor turncoaches – zo’n ingewikkelde spagaat is dat niet.

Posted in Geen categorie | 1 Comment

Op1, einde Axie (3)

‘Ook in de uitzending, Mark Schalekamp, de man die de eerste 1000 boetes zal betalen,’ zei presentator Jeroen Pauw, en 800.000 mensen zagen een verbaasd -en slecht geschoren- gezicht: dit was nou niet echt de strekking van de actie waarvoor ik was uitgenodigd. Lekker geframed. Het duurde 29 minuten voor ik de eerste vraag kreeg, en weer een minuutje later was ik afgeserveerd, ging het, hop, volgende onderwerp, over de nieuwe show van cabarettier Peter Pannekoek. Kijk hier terug, als je wil.

Over de Actie Oranje Kapjes zou het gaan. Die was drie dagen eerder bedacht, nu al rijp voor televisie: wat goed is komt snel. Nee, het was nog niet bepaald rond, zag ook de tv-recensent van de Volkskrant. Ja, we zouden graag zien dat Nederlandse ondernemers op 5 mei hun zaak weer zouden openen. Met afstand waar mogelijk, met gezond verstand en met oranje mondkapjes. Tegen de regels – maar welke keuze hebben ze? Geduldig wachten op hun faillissement?

Maar dan overtreden ze (en hun gasten/klanten) de wet en de straffen zijn niet mals, verschillend van een boete tot gevangenisstraf. Ik kan niet voor hen de nor in, maar we hadden wel een aantal ondernemers gevonden die uit solidariteit een boetepot wilden vormen. Eentje waaruit betaald kon worden. Mooi toch? Vond Jeroen Pauw niet. Die wilde vooral namen van die ondernemers, dat hoor je als kritisch journalist te vragen. En die burgerlijke ongehoorzaamheid, dat vond die ook niet zo’n goeie.

Met hem velen. Ik kreeg maar weinig bijval. De tijd is niet rijp, de nood kennelijk niet hoog genoeg: de meeste Nederlanders genieten nog teveel van de Coronavakantie. En tegelijk is de angst voor het virus nog enorm, die houden kabinet en media eendrachtig in stand, in weerwil van geruststellende cijfers. Maar zelfs die angst lijkt lekker: eindelijk gebeurt er eens iets in ons leven, in ons landje, dit is onze Tweede Wereldoorlog. Verzet ongewenst, einde axie.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Axie! En red onze economie (2)

De Corona-maatregelen lijken vooral ingegeven te zijn door de gedachte van wat niet kan. Zo komen we er nooit uit, terwijl het echt niet zo ingewikkeld is.

1) Bescherm om te beginnen de kwetsbare groep: zorg dus dat verzorgingstehuizen veilig zijn (en dat het personeel daar dus mondkapjes heeft (!) en kan testen). Andere ouderen en kwetsbaren krijgen een thuisservice voor boodschappen en maaltijden, maar mogen (niet verplicht!) ook naar een vakantiepark of Corona-hotel.

2) Open wat open kan, en dat is veel. Kappers, fysiotherapeuten en al die andere beroepen waar die 1,5 meter afstand geen doen is. Sportfaciliteiten waar contact beperkt is weer open, zoals tennis- en golfbanen. Bioscopen, theaters. Horeca weer open, personeel met mondkapjes. Die heb je ook op in het openbaar vervoer (ook vliegtuig). Zijn die er te weinig, zegt u? Dan moeten er heel snel meer worden geproduceerd, dat kan toch niet zo ingewikkeld zijn. Want uiteraard moet medisch- en zorgpersoneel werken met streng gecertificeerde kapjes, maar zo perfect hoeven die voor anderen niet te zijn. 

Het lijkt niet zo ingewikkeld, maar voorlopig lijkt de regering niet van zins zijn beleid al te veel aan te passen. Het gaat simpelweg bij lange na niet snel genoeg. En intussen raken gezonde bedrijven in grote problemen, gaan sommige zelfs al failliet. Met grote gevolgen, want nog afgezien van dat ondernemersleed zorgt dat ook voor ellende bij hun leveranciers, bij werknemers die hun banen verliezen, bij de overheid die dan moet opdraaien voor nog meer werklozen waar daar minder belastingkomsten tegenover staan. En is er nog ander leed: in de culturele sector, operaties die uitgesteld worden, kindermishandeling, meer eenzaamheid bij ouderen. Een ongekende ramp in wording.

Daar is nu nog iets aan te doen, als we heel snel de samenleving verlossen van die houdgreep. Nu luistert het kabinet bijna exclusief naar een clubje van artsen & virologen, heel snel moet er ook geluisterd worden naar anderen. Naar ondernemers, groot of klein. Naar psychologen, die zien dat de maatregelen niet houdbaar zijn. Naar jongeren. Sporters en hun clubs. Daarvoor is actie nodig, anders wordt er niet naar hen geluisterd.

Het is tijd voor actie. Kappers moeten hun zaak weer openen, kroegbazen moeten het terras uitzetten. Natuurlijk dragen ze een mondkapje en wassen ze hun handen, ze zijn niet onverantwoordelijk, maar ze zouden zich niet moeten houden aan de regels die hen in een faillissement storten. Noem het burgerlijke ongehoorzaamheid. Dat zal wat gedoe geven, want niet iedereen zal het begrijpen. De politie zal wellicht ingrijpen. Dan moeten ze geholpen worden, om te beginnen doordat een eventuele boete vergoed wordt uit een heel snel op te richten Nationaal Fonds voor het Behoud van de Economie. Of zo. Andere acties kunnen volgen, advertenties in landelijke dagbladen. Een breed gedragen protest. Axie!

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Axie! En red onze economie (1)

Toen het nog het Wuhan-virus heette, was het veel te ver weg om ons zorgen te maken. Tot diep in februari dachten we nog dat Corona ons land niet zo bereiken, ook al waren er slechts een paar kilometer over de grens al Duitse gevallen. ‘Een kleine kans dat het in Nederland komt,’ meldde het RIVM toen nog. En als het zou komen, zouden we het wel tackelen door na te gaan met die de besmette de afgelopen week in de trein, supermarkt en schoolplein in contact was geweest.

Natuurlijk kwam Corona, en natuurlijk was het niet te stoppen. Niet zo veel aan de hand, ware het niet dat we inmiddels beelden hadden gezien van opgestapelde Covid 19-lijken en horrorverhalen hoorden uit Lombardije. Paniek!

En die paniek legitimeerde zo’n beetje elke regering ter wereld om een lock-down af te kondigen, daartoe aangezet door artsen en virologen. Media doen weinig moeite om de zaak te relativeren: juist de onheilstijdingen, de voorspellingen dat het nog jaren kan duren, krijgen de aandacht. Dat die lock-down desastreuze gevolgen heeft, wordt inmiddels ook in Den Haag zachtjesaan begrepen, maar afgedaan als onvermijdelijk bijeffect. ‘We moeten nu alles doen om levens te redden, we willen hier toch geen Italiaanse toestanden?’

En zo is er een parallelle realiteit gecreëerd, waarin we het normaal moeten vinden dat we 1,5 meter afstand houden, waarin scholen dicht zijn, jongeren en studenten een boete krijgen van 390 euro als ze samen zijn. Waarin honderdduizenden ondernemers, al dan niet met personeel, nog even op hun reserves kunnen teren, maar straks gewoon zullen omvallen. Zij failliet, hun werknemers in de WW. ‘Het kan echt nog even duren,’ waarschuwt de premier, die we inmiddels een groot staatsman vinden. 

We pikken het, sterker nog: zo erg is het allemaal niet, dat thuiswerken. Die rij bij de supermarkt valt ook mee. Het is lekker weer en aan het eind van de maand krijgen we gewoon ons salaris. Stiekem is het eigenlijk best spannend, onze Tweede Wereldoorlog. En we komen er uit, als we maar 1,5 meter afstand houden.

Diegenen die durven beweren dat het allemaal niet zo’n goed idee is, zijn egoïsten, of erger. Die de zorg nog verder willen overbelasten. Wil je dat virus zijn gang laten gaan? O ja, wil jij dat er misschien wel honderdduizend doden vallen?

Dus laten we ons als makke schapen leiden. Terwijl er alle reden is om die lock-down af te bouwen. Door gewoon naar de cijfers te kijken, en te zien dat Corona een sterftepercentage heeft van maar 0,6%, waarvan bijna zonder uitzondering echt ouderen en al zieke mensen. Niet dat dit dan leuk is, maar om het in perspectief te plaatsen: in 2019 stierven circa 130.000 mensen ouder dan 65, dat is 3,25% van die groep. 

Een veelgehoord argument voor die lockdown is dat de zorgcapaciteit anders overbelast zou raken, het aantal IC-bedden zou te klein zijn. Bedden genoeg, aan beademingsapparatuur is ook te komen, maar de bottleneck zou ‘m zitten in beschikbaar personeel om die bedden te bemannen. Dan zou je denken dat dit personeel nu razendsnel wordt opgeleid en zo ingewikkeld is dat niet: een normale opleiding tot IC-verpleegkundige voor iemand met HBO-V duurt 42 dagen, maar dat zou nu toch wel in de helft van de tijd moeten kunnen. Richt een paar ziekenhuizen in speciaal voor Corona-patiënten en laat de overige zorg weer doorgaan.

Het erge is dat dergelijke oplossingen niet eens overwogen lijken te worden. 

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Knieëndokter in Fish Hoek

Was een paar weken in Kaapstad en omgeving, in Fish Hoek om precies te zijn, waar een sluimerende knieblessure verergerde door 20 baantjes in het zwembad. ‘t Deed pijn, kon het been bijna niet buigen. ‘Koop een bandage,’ zei de hoteleigenaar, ‘Transact heet ‘t, er zit zalf in die de pijn meteen doet verdwijnen. Tomorrow you’ll be grateful, professionele rugbyers gebruiken het ook.’ De fysiotherapeut in Nederland had gezegd dat er met mijn knie niks aan de hand was, dat je van zwemmen überhaupt niet geblesseerd kunt raken. En mijn huisarts had me ooit smalend uitgelegd dat tegen spierklachten smeerseltjes helemaal niet werken, omdat die nooit zo diep in het been kunnen doordringen.

Transact was een grote kleverige lap van 12 bij 18 cm. Maar helemaal plakken deed die niet, daarvoor was verband nodig, dat ik zelf, behoorlijk onhandig wilde aanbrengen, zittend op een bankje in een shopping mall.

Naast me zat een oudere vrouw, Zuidafrikaans-Indiaas – vergeef me de ongevoeligheid als ik haar eigenlijk anders moet noemen. Ze schoof haar tassen iets opzij om ruimte maken en keek medelijdend naar mijn gepiel. ‘Heeft u wellicht een schaar voor me,’ vroeg ik. Je weet het nooit met die dames met eindeloos diepe handtassen.

Had ze niet. Geen nood, ze keek om zich heen en sprak ’n man aan. Haar man, dacht ik eventjes, even oud als zij, rode baard, ingevallen kop en vieze spijkerbroek en nog viezere Adidas-gympen. Zijn tanden waren nep. Het enige dat hij bij zich had, waren twee witte plastic tasjes. Waarom zou een zwerver een schaar op zak hebben? Maar hij groef in zijn tasje, en ja, daar was het schaartje. Hij zeeg door zijn knieën en knipte 1-2-3, voorzichtig, het verband door. ‘Dank u dokter,’ zei ik, en de man lachte zijn neptanden bloot. Een minuutje later vertrok mijn buurvrouw, en was ik ook klaar, maar de dokter ging nog even naast me zitten. Het consult kostte pay-as-you-want, daar kwam het op neer.

5 Rand, in dit geval. 30 cent. De dokter was blij. Patient ook, al kon die nog steeds niet goed lopen, een dag later nog steeds niet. Maar ben dan ook geen rugbyer.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Missie geslaagd – nu mijn neefje nog

Toen ik tien jaar geleden het plan vatte om een roman te schrijven, plakte ik er een duidelijk doel aan. Ik schreef ‘m niet om mijn trauma’s te verwerken, om af te rekenen met Jan en alleman of omdat ik vond dat mijn verhaal ‘verteld moest worden’. Nee, ik wilde zien of het me zou lukken om een boek te schrijven dat zo goed was dat mijn neefje het voor zijn eindexamen mocht lezen. Dat het dus literair was.

Het ventje was toen nog 7 en las met moeite Nijntje in het circus, maar is volgend jaar mei klaar met het gymnasium (en geeft mij tennisles, maar da’s een ander verhaal). Ik had De parvenu wel eens bij zijn ouders in de kast zien staan, keurig in de buurt van Scholten en Springer, maar er nooit meer bij stil gestaan dat hun zoon inmiddels voor zijn lijst uit die kast mag putten.

En dat had-ie gedaan, meldde hij deze week met een appje. Toestemming van hogerhand had hij niet zonder slag of stoot gekregen, want eigenlijk had hij moeten kiezen uit de eliteraire selectie die de school voor hem had gemaakt. Mark Schalekamp maakte daar geen deel van uit (Arthur Japin en Abdelkader Benali weer wel, allebei tamelijk beroerde schrijvers, maar dat was de leraar Nederlands kennelijk ontgaan). Is dat boek van die oom dan wel literatuur, was de vraag (misschien dacht hij dat een boek van een oom een familieromannetje was).

‘Wie heeft het uitgegeven?’ vroeg de leraar streng. Wist mijn neef veel, hij zocht het op. ‘Arbeiderspers,’ meldde hij. En toen was het goed. Want zo werkt het: de uitgever bepaalt, die is de poortwachter. De Bezige Bij, Contact, Meulenhoff, Querido, Nijgh en nog zo’n 7 andere zijn literaire uitgevers. Dat rijtje is tamelijk arbitrair, maar recensenten en boekenprijsjury’s weten het wel, net als leraren Nederlands. Prometheus zit bijvoorbeeld op het randje, daar kom je vooral binnen als je makkelijk verkoopbaar bent wegens BN-schap, blonde lokken of sensatie. En een zelfuitgegeven boek neemt niemand serieus, dat spreekt vanzelf, want als het goed was zou een gerenommeerde club het wel hebben uitgegeven, circelredeneert men.

Het logo van een uitgever op de boekomslag is niet bepaald als Louis Vuitton op je tas of Moncler op je jas, maar een beetje als een verborgen pixel, leesbaar voor weinigen. Het merk op mijn boek is goed genoeg. Mijn missie is geslaagd – nu mijn neefje nog.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Berlijnse praktijken

Mijn Berlijnse appartement verhuur ik zo nu en dan, soms met ongelukkige gevolgen. Want één van mijn Portugese gasten had een aflevering van een Amerikaanse serie gedownload, zo bleek zo’n twee maanden later uit een brief op poten van een Duits advocatenkantoor. Illegale download, via mijn IP-adres! Of ik even 800 euro wilde betalen.

Nou ja, liever niet natuurlijk. Dus zocht ik de hulp van een advocaat (nadat ongevraagd een aantal andere advocatenkantoren die al hadden aangeboden – het lijkt een tamelijk vies een-tweetje: de eerste kantoor bedreigt je en het andere biedt je bescherming). Via-via vond ik mijn raadsheer, per telefoon bespraken we de zaak, maar wanneer ik in Berlijn was moest ik ‘m toch ook even ontmoeten.

Op het raam waartegen ik mijn fiets parkeerde, stond dat hij verkeersrecht, familierecht, arbeidsrecht en huurrecht doet, zeg maar alles behalve aanrecht en onrecht. En nee, het was bepaald geen Zuidas: hij hield kantoor in een Kreutzbergs straatje, met op de muren veel graffiti en als buren wat vage galeries, uitdragerijen die zich vintagestores durven noemen en wat vegan-eetwinkels. Dus deed de advocaat niet open in pak + das, maar in korte broek en T-shirt, op slippers en had hij haar tot zijn schouders en een sikje. Jaar of 35.

Bilic heet-ie, net als de slechterik in mijn roman De Parvenu. Had ik ‘m verteld, vond-ie grappig en daarom had ik mijn boek ook voor ‘m meegenomen. Mijn boekpersonage bestierde een illegaal gokhol op de Wallen, mijn advocaat bekende af en toe op voetbalwedstrijden te gokken, dus enig verwantschap was er wel. Die downloadzaak? Dat varkentje zou die wel even wassen.

Na een half uurtje stond ik weer op straat, waar ik bijna tegen een klein vrouwtje botste dat in het Amerikaans in zichzelf aan het praten was, een halve liter bier in haar hand. Vijf meter verderop zwalkte ze tegen twee collega’s, Franse jongens van rond de dertig. Ze spraken wat, ieder in hun eigen taal, klonken elkaars fles en liepen door. Elf uur ‘s ochtends, Berlijnse praktijken.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

De schrijver, de politieagent en de sekswerker

Mijn Boekenweek begon een week voor die van de anderen, met op zondag een gesprek in het Oog op Morgen, op maandagochtend een interview bij BNR en die middag boekpresentatie #1, in het Huis van Europa in Den Haag met een debat naar aanleiding van het verschijnen van Dit is Europa. Over het Nederlandse voorzitterschap, over het Oekraïne-referendum, over Europese waarden, over de belangstelling van Nederlandse media in Europa. Waarover Frits Wester (RTL) zei: ‘Waarom we geen correspondent hebben in Brussel? Ach, we hebben er toch ook geen in Groningen!’. Het ging er ongemeen fel aan toe, tot aan een man op rij 5 die met slaande deur de zaal verliet. Zeg nou niet dat Europa saai is.

Dan dinsdag, boekpresentatie #2, deze voor mijn 100 beste vrienden in het Amsterdamse Compagnietheater. Nu geen journalisten op het podium, maar twee heuse Youropeans: de Amsterdamse agente Verona en de Londense sekswerker Charlotte. Sexworker of the Year was ze in 2013. Hoe je dat wordt? Lees het in Dit is Europa.

Woensdag Brussel, de opening van een fototentoonstelling van de Youropeans. Ze hingen al in het bezoekerscentrum van het voorzitterschapsterrein in Amsterdam, maar nu ook in het EU Infopoint, want dat vond de Nederlandse ambassade een goed idee. Mevrouw de ambassadeur speechte, geflankeerd door een hoge Europese ome. Champagne, hors d’oeuvres op deze vernissage, om even 3 woorden Frans te spuien: het was net echt.

De portretten van 29 van de 224 Youropeans stonden op ezels. Hun naam + stad er onder, zonder verder begeleidende tekst, want wat ik had aangeleverd bleek niet door de beugel te kunnen, dat moest allemaal heel veel politiek braver. Iets later zag ik bezoekers voor mijn foto’s staan, soms het hoofd een tikje scheef, vinger aan de lippen, alsof men de Mona Lisa bestudeerde, maar het was toch echt Youropean Barbara uit Wenen. Prima kiekje, zeker na Photoshop, maar lieve mensen, ik ben niet Paul Huf, dus enigszins gênant voelde het wel.

En vrijdag? Naar het Boekenbal dat ze kennelijk speciaal voor mij hadden georganiseerd. Leve de Boekenweek!

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Dit is Europa – en dit is de omslag. In de winkel vanaf maart 2016

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Groot feest, we zijn voorzitter!

Gefeliciteerd, we zijn het komende half jaar voorzitter van de Europese Unie! Of, van de Raad van de Europese Unie, om precies te zijn en nog iets ingewikkelder. Hoe dan ook: de EU komt naar u toe, reden voor een feest. Zo gaat dat immers, in bijvoorbeeld Luxemburg en Letland die ons net voorgingen.

Vandaar dat er afgelopen weekend een groot event was in de Amsterdam Arena, waar al die Europese toppers optraden, uitgezonden van Finland tot Portugal, indrukwekkend ook die avond vanuit de Stopera met het Nederlands Danstheater. Zeer sterk de speech van onze premier die maar weer eens vertelde waarom Nederland blij is met die unie, inspirerend te horen wat zijn Europese droom is.

Het ging iets anders. De publieke aftrap was bij het hoofdkwartier van het voorzitterschap, het marineterrein naast het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. Binnen, omgeven door strenge veiligheidsmaatregelen, achter hoge muren, zullen de ontmoetingen en vergaderingen plaatsvinden. Aan de buitenkant van die muren hangen en staan kunstwerken, onderdeel van het cultureel programma van het voorzitterschap. Europe by People heet het programma, The Wall het project.

Dus daar stonden maandagmiddag burgemeester Van der Laan en minister Koenders van Buitenlandse Zaken op een podiumpje. Nieuwsuur keek toe, AT5, BNR en nog een plukje journalisten. Verder wat familieleden van de betrokken kunstenaars, enkele medewerkers van het ministerie en twee gestopte fietsers, die voorovergebogen over hun stuur even mee luisterden.

Van der Laan sprak Koenders toe en andersom, waarna het gezelschap langs de kunstwerken liep, als op Koninginnedag: minzaam lieten de minister en de burgemeester zich informeren, zoals Beatrix ook belangstellend kon vragen of het volksdansgroepje dat net voor haar had opgetreden lang geoefend had.

Het stoetje eindigde, inmiddels zonder de burgemeester, in het bezoekerscentrum van het voorzitterschap, in het souterrain van pension Homeland, pal naast het marineterrein. Eén muur vertoont een aantal Youropeans-foto’s. Ik vertelde, Koenders stelde een vraag of twee. En moest weer door, naar een interactieve installatie van enkele studenten Europese Studies. Maar dat had je natuurlijk allemaal al in de kranten gelezen!

p.s. Het boek over de Youropeans, met de titel ‘Dit is Europa!’, is klaar. Verschijnt begint maart. Wordt vervolgd!

 

Posted in Geen categorie | Leave a comment

De Berlijnse muur, hij is er nog

Dit stukje schrijf ik in een internetcafé. Leuk voor je, zul je zeggen, ben je in Thailand? Nou nee, ik woon om de hoek, midden in Berlijn. Maar m’n internet doet het niet en dat maakt thuis werken moeilijk. Dus zit ik naast twee Amerikanen met rugzakken, een dik Duits meisje en in de hoek zwijgen drie Nederlandse jochies al typend op hun smartphones. Alleen het meisje en ik hebben geen vlassig baardje.

Internet doet het alweer niet, doet het vaker niet dan wel sinds ik in mei hier ben komen wonen. Mijn provider is 1und1, een soort Ziggo. Met hun helpdesk heb ik de afgelopen maanden langer gebeld dan met mijn vrienden. Gisteren heb ik een hele dag thuis gewacht op een nieuwe FritzBox, een WIFI-kastje. Het zou tussen 8 en 18 uur worden gebracht, maar de koerier, met een Louis Vuitton-tasje en een petje, meldde zich een dag later. Hij durfde niet in de buurt van de deur te komen, angstvallig keek hij naar binnen. ‘U heeft geen honden, toch?’ Een half uur later bleek ook dit ding het niet te doen, al had 1und1-medewerker bezworen dat een nieuwe box, de vijfde in vier maanden, de oplossing zou zijn.

Ach, ze zeggen maar wat, ze beloven van alles. Ze werken hun checklistsjes af, wijken nimmer af van protocol, wat mij razend maakt, maar ik moet oppassen: ze hangen meteen op wanneer uit mijn mond een onvertogen woord komt. In andere landen heb ik ook wel eens te maken gehad met belabberde service, slechte producten en vervelende callcentra, maar nooit had ik zo sterk het idee dat ik met machines te maken had in plaats van mensen. Dat ik tegen een Berlijnse muur praatte.

Duitsers zijn betrouwbaar, dat weet de hele wereld. Zo staat bijvoorbeeld Alemán, Duits, in Zuid-Amerika voor goed, voor kwaliteit. Wordt dat niet langzamerhand een broodje aap, nu blijkt dat Volkswagen de boel grootscheeps belazert en de Duitsers het WK in 2006 hebben binnengekocht? Ik krijg eind van de week een nieuw type FritzBox, zegt de mevrouw van 1und1. De Mercedes onder de WIFI-boxen, verzekert ze, kan niet verkeerd gaan. Schöne Grüsse!

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Ontgroening in Lissabon

Een zielig troepje, in viezige T-shirts en spijkerbroek, de voorste met een vaandel in de hand, af en toe iets zingend op commando van de studenten er omheen, van wie de meisjes in zwarte rokken, de jongens met een lange zwarte jas en een das op half zeven. Dat verwacht je niet, midden in Baixa, in de Rua Augusta, waar Portugezen winkelen en toeristen wandelen.

‘Do you know what you’re looking at?’ Een keurige zestiger, met nette blauwe das en gouden brilletje, zag me kijken. Een ontgroeningsritueel. ‘Zoals in Oxford en Göttingen. Of Leiden,’ legde de Portugees uit.
Da’s toevallig, daar had ik gestudeerd.
En daar had hij een tijdje gedoceerd: hij was hoogleraar Recht. Of ik professor Schermers kende? Ja, die kende ik, die had een groepje uitblinkende studenten om zich heen, Moredenate, heette dat clubje. Ik was alleen meer van Moredenfiveandahalf.

Zelf was ik in Leiden ooit ook lid geworden van zo’n studentenvereniging. Zou goed zijn voor mijn carrière, nou dat hebben we gemerkt… Maar goed, ook ik werd onderworpen aan allerlei ontgroeningsrituelen. Zo at ik drie weken lang bloembollen, mocht ik al die tijd niet slapen en niet naar de WC, liepen we in oranje overalls, moesten we dubieuze oud-Russische liederen zingen en luisteren naar Rick Astley. Ook werden onze hoofden kaalgeschoren, wat bij mij nooit meer goed gekomen is.

Maar dat deden we binnen, die verschrikkingen kreeg de buitenwereld niet te zien, hoe nieuwsgierig die ook was (en middels bladen als Nieuwe Revu en Panorama elk jaar wel probeerde te infiltreren). In Amsterdam is dat weer anders. Daar fietste ik in groentijd wel eens door de Kerkstraat, waar kennelijk twee dispuutshuizen tegenover elkaar liggen, eentje voor jongens en eentje voor meisjes. Die trokken voor de gelegenheid gezamenlijk op en bekten ochtenden lang op straat stoer en schor hun feuten af.

Merkwaardig, maar typisch Amsterdams. Dacht ik. Niet dus: ook in het keurige Lissabon mag iedereen getuige zijn van rituelen die voor buitenstaanders op zijn minst gênant zijn. In Lissabon zou de ontgroening duren tot het einde van het jaar, vertelde de professor, bijna trots. Net als in Amsterdam. Of eigenlijk duurt die daar tot de eerste sneeuw valt. Wat in Lissabon dan weer onwerkbaar zou zijn.

p.s. Ik ben in Lissabon, om wat laatste handen te leggen aan het boek Youropeans. Waarover later meer.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Bye bye Babyblue

En als-ie me dan weer had gebracht in Zuid-Frankrijk, of terug na een rit van 3.000 kilometer door Italië, Zwitserland en Duitsland, bedankte ik ‘m met een aai over het dashboard en een tikje op de pook. Mijn babyblue Mercedes, 350SL, van februari ’71 – waarschijnlijk ouder dan jij.

Ik heb ‘m sinds mei ’02. Het was een impulsaankoop: dinsdag zou ik een date hebben en ik had aangekondigd haar op te halen voor een picnic. Dat kon natuurlijk niet in de Peugeot 205 die ik had, dus kocht ik in het weekend daarvoor in Friesland, in Balk, mijn Mercedes bij een oldtimerboer. M’n date deed het een paar dagen later weinig, zoals ze ook niet de indruk was van de lunch in het gras langs de Amstel. Misschien lag het aan mij.

De meeste mensen vonden ‘m wel mooi, jij toch ook? Als we andere auto’s voorbij stoven, of werden ingehaald -wat uiteraard zelden gebeurde- keken ze, duim omhoog, zoontjes wezen hun vader naar die mooie ouwe auto. Bij tankstations wilden ze weten wat-ie mot kosten en namen ze fotootjes. Dankzij mijn auto was ik ook ineens een stuk toffer.

De dokter zag hij zelden, maar als er toch iets was, zorgde Wim van garage De Oude Ster goed voor ‘m. Tuurlijk, na zoveel jaar roestte die hier en daar, kreeg ik soms natte voeten, zakte de stoel door. Maar hij bleef mooi, 330.000 kilometer lang.

Op 4 mei, een maandag was het, verhuisde ik van Amsterdam naar Berlijn. ‘s Avonds zou ik vliegen, de auto zou achterblijven, die was voor Nederland. En of-ie het wist, als de hond die voor de vakantie vastgebonden aan de boom wordt achtergelaten: die ochtend hoestte hij grote rookwolken, zo erg dat chauffeurs achter me niets meer zagen, en mensen op de stoep hun neus dicht knepen, nog net niet winkels in vluchtten.

Ik reed ‘m voorzichtig naar het ziekenhuis, en toog naar Schiphol. Een paar dagen later belde Wim. Het was ernstig. Kleppen dit, zuigers dat. Hij was op, niet meer te redden. Overleden. Vorige week nam ik afscheid van ‘m, met een dikke traan en een tikkie op de pook.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Fahrrad

Wanneer je in Berlijn niet de U-Bahn neemt, fiets je. De meesten doen dat op een soort mountainbikes, maar heel snel gaan ze niet. Komt vooral doordat Duitsers wachten voor rode lichten, terwijl die in Nederland alleen voor auto’s gelden. Ze fietsen dan wel weer op de stoep, vanwege al die straten vol kinderkopjes – oogt leuk, maar is bijzonder oncomfortabel. Vooral vervelend voor die Berlijnse hipsters, die bij voorkeur zonder zadel fietsen.

Maar goed, ik had in mijn nieuwe stad een fiets nodig. In mijn buurt, pretpark Prenzlauer Berg, struikel je over de bike-rentals, maar bleek kopen lastiger. Een paar straten verderop, aan de Schönhauser Allee, stonden bij Bike Pirats zo’n 30 fietsen voor de deur. Tweedehands, maar duur. Binnen, met de house op 8, kluste een bikepiraat wat aan een barrel, sigaretje in zijn mond, af en toe een lok voor zijn ogen wegkoppend. Zijn maat verkocht, stinkend naar de gin-tonics van gisteravond.

De fiets bleek ondeugdelijk, ook na wat halfbakken gesleutel van de bikepiraat de volgende dag. Weer een dag later ruilde ik ‘m in voor een andere, maar toen ook die van alles mankeerde, kreeg ik na veel gedoe mijn geld terug. Typeert het Berlijn? Waar slaatjesslagers links en rechts profiteren van steeds meer toeristen, komend voor een weekend of een jaar?

Twee metrohaltes buiten mijn wijk, in een winkel in een kleurloos strenge straat, vond ik een nieuwe fiets. ‘Is van een vaste klant geweest, die wil er van af,’ zei de fietsenmaker, een wat norse vijftiger. Een stapeltje folders voor een fietsverzekering op de toonbank, verder geen tierelantijnen in zijn zaak, behalve een oude foto aan de muur, van een wielrenner in actie: de rug krom, het shirt strak en poten als heipalen.
‘Wie is dat?’
Ik verwachtte Francesco Moser of Didi Thurau, maar dat was hij zelf. In de jaren ’80 was hij baanrenner, vertelde hij, ineens een stuk minder stug, Oost-Duits staatsamateur, dus wereldtop – en dus waarschijnlijk onder de doping, maar daar vroeg ik ‘m niet naar. Intussen verstelde hij mijn zadel tot op de millimeter. Typeert het Berlijn, degelijk en serieus?

Posted in Geen categorie | 1 Comment

Nieuwe buren – Amsterdam

Mijn eerste Amsterdamse buurman was een drugsbaronnetje. Een Italiaan met een derdehands Ferrari en blonde snol. Tegelijk was hij mijn huisbaas: met drie vrienden huurden we de twee verdiepingen boven hem, pal tegenover de ingang van de Albert Cuypmarkt. De huur wilde hij cash, 2500 gulden, die hij niet telde, want ‘I trust you guys. And if it’s not okay, I’ll find you.’ Bovendien, meldde Scarface’s late leerling doodleuk, kon hij ons te allen tijde binnen 24 uur uit huis krijgen, ‘with or against the law’. Na een paar maanden zagen we ‘m niet meer, de huur moest zelfs per bank. We hoorden wel steeds vaker een sonore brom van beneden en de geoefende neuzen van mijn huisgenoten roken hasj. We deden aangifte, de politie een inval en een fikse plantage werd ontmanteld.

Onze andere buren waren fijner, vooral de meisjes van het dispuutshuis om de hoek. Om hen binnen te lokken organiseerden we geregeld een buurtborrel, waarvoor verder eigenlijk niemand was uitgenodigd. Na een paar jaar, toen onze nieuwe huisbaas -een echt grote boef, even later geliquideerd- ons vertelde dat we op moesten duvelen, was het uit met de post-studentenpret.

Mijn tweede Amsterdamse adres was aan het Minervaplein, in Zuid. Daar woonde ik in m’n eentje, vijfde verdieping, in een gebouw waar verder eigenlijk alleen maar stokoude vrouwtjes schuifelden. Ze wisten me goed te vinden wanneer de lift weer eens kapot was en er boodschappen de trappen op moesten. Hugo Stadman, hoofdpersoon uit De Parvenu, heb ik daar laten wonen.

Het volgende huis woonde in de Andreas Bonnstraat, Oost. Daar waren mijn onderburen prima, de Marokkaanse buurvrouw links een schat met veel babbels en een bloemenkraam, rechts woonden een operazanger en zijn Deense vriend. Aan de overkant een kroeg, waaruit in weekends een teringherrie kwam, een mix van Surinaams gelal en salsa. Boos kon ik er maar niet van worden, dat lukt me slecht met Surinamers.

Laatste stop was de Nieuwe Prinsengracht, sinds 2007. Hemelsbreed een verhuizing van 300 meter -m’n Albert Heijn is dezelfde gebleven- maar aan de gracht alleen maar nette mensen. Niks mis mee overigens. De meeste van mijn goeie buren ken ik, wat ik belangrijk vind: daar gaat Youropeans over. En nu vertrek ik in mei, na 20 jaar en met moeite, naar Berlijn, de stad die in mijn Europees vergelijkend warenonderzoek het beste is bevonden. Neue Nachbarn!

Posted in Geen categorie | 3 Comments

Kijk niet naar de Geschiedenisquiz!

Of ik mee wilde doen aan een quiz, vroeg Chris. Een geschiedenisquiz, op Nederland 2. We zouden een van de schrijversteams zijn, waarin ook al Margriet van der Linden. Vrijdag zou de eerste ronde worden opgenomen, aansluitend de weekfinale en wanneer we die hadden gewonnen, moesten we ons in mei melden in de Leidse Pieterskerk voor de grote finale. En omdat Margriet pas later dit jaar debuteert met haar roman, en Chris tv-programma’s presenteert en vooral handtekeningen schrijft, zochten ze nog een gearriveerd auteur. Dan kom je al snel bij mij uit. Ik was aan het werk in de Provence, maar voor deze gelegenheid wilde ik wel overkomen: ik vind geschiedenis enorm belangrijk, ook al omdat ik bij voorkeur in het verleden leef.

En toen ging het mis. Ik was onderweg, maar er was een stroomstoring, een historisch grote, vliegtuigen landden niet, treinen stopten ver van perrons en dus moest ik te elfder ure afzeggen.

Daar waren de televisiemensen natuurlijk niet blij mee. Mijn naam stond in de draaiboeken, op het bordje op het panel. Wat te doen? Gelukkig laten die Hilversumse klasbakken zich niet voor een gat vangen: ze vonden in allerijl een look-a-like, geperfectioneerd door de grimeuse. En zo ging de quiz gewoon door.

Maar goed ging het niet. Het team van Chris, Margriet en, laten we ‘m Carlo Boszhard noemen, wist niet dat Nederland een Javaans dorp tentoonstelde op het Museumplein in 1883, wist niet waarom de geallieerden in het oosten van het land geen manna dropten, was te laat met het noemen van verschillende andere antwoorden en verloor in de eerste ronde, waarbij met name Carlo opviel door onnozel geschutter. Het was een smadelijke afgang, groter dan die van Koning Willem III in de Slag bij Doetinchem of die van de Amerikanen in de Algerije-crisis in de jaren ’50.

Dus, lieve mensen, ga op 29 april op een terras zitten, kijk naar As the World Turns of naar Oprah. Maar kijk niet naar de Geschiedenisquiz, waaraan ik niet meedeed.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Terug in Cotignac

Er liep een kudde schapen langs, dat was het verkeer van gisteren. Geen trams of metro, maar een oud wit bestel-Peugeotje dat een kilometer verderop voorbij tuft. Geen reclamezuilen, maar heuvels en wijngaarden. Af en toe blaffen de hondjes tegen de maan of een onzichtbaar zwijn. Ben terug in Cotignac, in de Provence, waar ik een paar jaar geleden werkte aan mijn roman De Parvenu. Nu probeer ik van alle gesprekken en indrukken, in al die hoofdsteden, met al die Youropeans, een mooi boek te maken.

En hier hebben ze mijn 8 categorieën ook, zag ik. De ondernemer heeft een nieuwe Spar geopend, vlak buiten het dorp, maar op slechts 10 minuten rijden van mijn huisje. Hij verkoopt producten van Casino, dat lijkt me niet kloppen. De kapster is meestal dicht en de gendarmerie, het hele corps, zat twee man sterk op het terras aan de Grande Rue te roken.

Een dokter zag ik ook al deze week, nadat een van de twee huishondjes, net geopereerd aan haar knie, ‘s nachts het verband had afgebeten. Ik vond ‘r rillend in haar mandje. Het gaat beter, ze rent en blaft weer hinderlijk onder mijn raam. De immigrant kwam vanochtend het pad op sjokken, een Marokkaan met trieste blik, vragend om een klusje. Geloof dat je ‘m beter niet per uur kan betalen. De local celeb is Brad Pitt. Of Angelina. Ze hebben een huis, een paar kilometer verder in Correns – wat uiteraard niet betekent dat ze er ook wel eens komen.

En iets verder, langs de weg naar Brignoles, zat in een auto de sekswerker te wachten op klandizie. Geen idee waar ze haar services uitvoert, want de auto was nog aftandser dan zij en het bos te koud. Categorie 8, de kunstenaar, ben ik zelf deze week. Ik zie er in ieder geval gek genoeg uit voor de lokale bevolking: ongeschoren, met stadsbril en rode muts.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Het Berardo Museum – Lissabon

Als het nou eens regent in Lissabon, of de zon werkt onbarmhartig hard, ga dan naar het museum. Neem tram 15 en ga naar Belém, vlak buiten het centrum en daarom gespaard door de allesverwoestende aardbeving van 1755. Passeer de rijen toeristen voor het stokoude Mosteiro dos Jerónimos en de Torre de Belém en betreed het Museu Coleção Berardo. Groot, vierkant, modern – koel en droog. En gratis, misschien daarom wel zo rustig, zo rustig dat het voor een bezoeker met een beetje geluk een privécollectie is. Hier vind je moderne kunst of beter gezegd the best of van de moderne kunst: van elke grote naam hangen er een of twee werken. Kunsthistorisch gezien misschien niet heel spannend, zoals critici een best of-cd ook niet serieus nemen, maar dat kan mij niet deren.

Ergens in een hoek van de jaren ’30-zaal zit op een hoge stoel een suppoost, een vrouw van eind 20, te lezen. Ze kijkt op van haar boek, schat in of ik een stanleymes en graffiti bij me heb. Vandaag niet.
‘Als je nou drie werken mee mocht nemen,’ val ik haar lastig, ‘welke zou je meenemen?’
Ze denkt even na. ‘Als eerste de Balthus, die daar in de hoek.’ Ze springt van haar stoel en komt nauwelijks tot mijn borst. ‘En dan de Warhol, die blauwe bloemen. Die vind ik prachtig, vooral omdat ik zelf ook veel met zilver werk.’  Ze praat best hard, voor haar is het museum kennelijk geen plek waar je voorzichtig fluistert. ‘En als derde een werk van Lourdes Castro, want het is mooi, en Portugees en zij is vrouw.’
Ik hou het op de Mondriaan en de schoen van Samaras.

Haar walkie-talkie sputtert en snel beklimt ze haar stoel, schuift haar boek onder haar kont en trekt haar jasje recht. Even later stiefelt een gezelschap van drie door de zaal, een man en twee vrouwen, druk in overleg.
‘Dat was mister Berardo,’ fluistert ze nu wel ineens. Zo vaak is-ie er niet, en dan vooral buiten sluitingstijden: het is zijn museum – hij zou alles mee naar huis mogen nemen. Niet zo lang geleden de rijkste man van het land, maar niet geheel ongeschonden uit de crisis gekomen. Zeer flamboyante man, die al een paar keer verkondigd dat zijn kunst alleen openbaar blijft, zolang de socialisten de baas zijn in Lissabon, want aan rechts heeft hij de pest. Lang leve links dan maar!

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Eurosigns, doof in – Rome

Ze toeteren, ze praten luid, muziek staat vaak net een tikkie te hard en op de toeristenpleinen speelt een straatartiest. Geen man met een luit of een fluit, maar met een gitaar versterkt alsof hij Wembley plat moet krijgen. Die bij het Pantheon deed Pink Floyd, die op het Piazza del Popolo dacht dat-ie Guns & Roses was.

Dus als je dan toch de pech hebt doof te zijn, ben je misschien het beste af in Italië. Is een stuk rustiger en bovendien doet de Italiaan de hele dag aan gebarentaal. Dat vinden de mensen van de ENS, de nationale dovenbond, niet. Ze hebben een tentje opgezet voor het hek van het parlement en voeren actie. Er staat ook een andere tent, al een jaar bewoond door twee gehandicapte broers, en een TV-auto van de RAI plus een zwik verslaggevers: de komende dagen kiest het parlement de nieuwe president, opvolger van de 90-jarige Napolitano.

‘We zijn het zwarte schaap van Europa,’ zegt een dunne man in spijkerpak: ‘alleen in Italië is doventaal niet officieel erkend. Ja, en in Malta en Luxemburg niet.’ Hij is horend, zijn collega niet. Die probeert een passerende politicus de tent in te lokken, een ijdele man die tijdens zijn minuutje voor de dove voortdurend om zich heen zoekt naar een interessanter gesprekspartner, hopend dat de TV-camera’s hun afscheidsomhelzing niet registreren.

Mijn tandarts, Marten, is doof. Hij is zeer actief in de dovenwereld, was bijvoorbeeld nauw betrokken bij de Deaflympics. Van hem begreep ik dat gebarentaal niet internationaal is, wat ik verwachtte: een Chinees, Surinamer en een Fin zouden woede, verdriet, de zon en een vogel toch op een zelfde manier kunnen uitbeelden? Misvatting. Gebarentaal is geen Pictionary, is in elk land anders, kent zelfs lokale dialecten, elke taal heeft een eigen grammaticale opbouw. Er is wel eens een poging gedaan tot het ontwikkelen van een doven-Esperanto, Gestuno. Werd niks.

Maar er is hoop, want door toenemend contact tussen de dovengemeenschappen binnen Europa, is er een nieuwe taal aan het ontstaan, Eurosigns. Het zou fijn zijn wanneer die straatartiest deze taal gebruikte om Nirvana’s Smells Like Teen Spirit mee te vertolken.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Schrijven is groot in – Praag

‘Kdo to čte je blázen,’ zegt Igor.
Hahahahahaha.
‘Smrdíš a jsi ošklivá,’ zegt Jaroslav.
Hohohohoho.
Wat een giller, de zaal, zo’n driehonderd man van wie driekwart vrouw, joelt.
‘A nyní hloupý belgický,’ kondigen Igor en Jaroslav een verlegen Vlaming aan, en zelfs hij oogst een lach, al is die eigenlijk een toegift voor het Tsjechisch duo.

Het is Love in the low countries in een Praags theater, een tweedaagse presentatie van Nederlandstalige literatuur. Een heel blik schrijvers is ingevlogen: Esther Gerritsen, Annelies Verbeke, Auke Hulst, Peter Buwalda, om de bekendsten te noemen, allen geselecteerd door het Letterenfonds. Omdat ze in het Tsjechisch vertaald zijn of dat misschien nog wel eens gaat gebeuren, ooit. En nee, uw favoriete auteur was niet uitgenodigd, die was gepasseerd – het was de charmante ambassadeursvrouw die me op de bijeenkomst wees. (Het Letterenfonds, suikeroom van menig schrijver, is mijn Amsterdamse overbuur, maar het enige dat ze mij geven is overlast van alweer een kostbare verbouwing. Van uw belastingcenten, dat spreekt vanzelf.)

Maar de Vlaming leest voor, zijn woorden vertaald op een groot scherm, en de zaal zwijgt en luistert. En applaudisseert, even later nog harder wanneer Verbeke voordraagt, lacht weer even wanneer Igor verhaalt over een Amsterdamse trip en een Heerlens nichtje. Buwalda leest voor uit Bonita Avenue, waarvan de Tsjechische versie aanzienlijk dunner lijkt dan het origineel, wat kan betekenen dat die taal bondiger is, maar misschien dat de vertaler enkele overbodige passages heeft weggelaten, je weet het niet. Met rooie blosjes verlaat het vrouwvolk twee uur later de tribune, de nacht in voor een laatste glas wijn. Of pils: het is Tsjechië.

Ben je ooit wel eens op een literaire avond geweest? Zou je gaan naar een Tsjechisch-Nederlands cultureel festival? Lijkt me ook niet. Maar dit is Praag, Love in the low countries is een eenmalig thema van een literaire talkshow, EKG, die altijd volle zalen trekt. Praag, de stad van Milan Kundera, maar vooral Tsjechië, het land dat als eerste president na onafhankelijkheid in 1989 een schrijver koos, Václav Havel – daar krijgen schrijvers, hardwerkende hoeders van de democratie die we zijn, nog de eer die ons toekomt.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Money, money, money – Londen

Dinsdagochtend, uur of 9, Pembridge Square, Bayswater. Claudia Schiffer stapt uit haar Porsche Cayenne, opent de achterdeur voor haar zoontje, dat zijn moeder een zoen geeft en naar zijn vriendjes rent, van wie er eentje het kind is van Elle MacPherson -allemaal zo nonchalant mogelijk in het schooluniform van Wetherby. En kijk, daar komt David Beckham met zijn drie zoontjes aangewandeld. De andere ouders en hun kinderen zijn minder beroemd, maar nauwelijks minder mooi – en waarschijnlijk niet minder rijk.

In ’94 verbleef ik een paar maanden in Londen, als stagiair bij een bank. De stad is nooit bepaald provinciaals geweest, maar het verschil met toen is enorm, misschien wel goed af te meten aan Chelsea, de voetbalclub. Toen een armzalig clubje, vooral bekend om zijn schreeuwerige fans, inmiddels eigendom van een Russische miljardair, het stadion gelikt, het elftal een bonte en succesvolle verzameling miljonairs. Met hooguit een of twee Engelsen in de basis.

Uit het centrum van de stad zijn ze ook verdreven, die Engelsen. Onbetaalbaar, met als resultaat dat sommige laagbetaalden, zoals verpleegsters, schoonmaaksters of leraren steeds langer onderweg zijn naar hun werk, soms wel een uur of drie. De Arabieren waren er al wat langer, de Russen al zeker tien jaar, maar nu vaart ook de Chinese zilvervloot binnen: hele blokken kopen ze, ineens zie je ze joggen door Hyde Park, brengen ze hun kinderen naar de peperdure scholen, ‘de beste ter wereld’.

De stad, net als voetbalclub Chelsea, juicht de komst van geld -maar ook buitenlands talent- toe. Faciliteert het zelfs met fiscale voordelen. En worden de huizen duurder en duurder, zijn er penthouses verkocht voor honderd miljoen. ‘Sinds ik hier woon is huren goedkoper, maar had ik achteraf elk jaar mijn huis moeten kopen,’ verzucht een oude vriend. Het einde is nog niet in zicht, want hoe groot de stad ook is, er is een schaarste aan goede huizen, en biedt vooral de Britse rechtszekerheid een veilige haven voor lang niet altijd even braaf vergaarde miljarden. Neem de Grieken: in 2009-2010, hartje crisis, stonden zij bovenaan het lijstje van kopers van huizen boven de miljoen pond…

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Geen Calimero – Valetta

‘Where are you from?’ is meestal de eerste vraag van een taxichauffeur waar ook ter wereld, wanneer die de radio een half tikje zachter heeft gezet en z’n peuk het raampje uit heeft gepiekt. Na ‘ah, Holland!’ volgt dan vaak een onnavolgbaar verslag over een wild bezoek aan Amsterdam, een Nederlander die ze ooit hebben ontmoet, of enthousiaste verhalen over Kroif, Goelit, Robben of Van Pursie.

Maar wat als je moet bekennen dat je uit Malta komt? Nul grote schilders, schrijvers of wetenschappers. Nooit een Olympische medaille gewonnen. Wanneer het Maltese nationale voetbalteam per ongeluk een keer gelijk speelt, wordt de volgende dag de coach van de tegenstander ontslagen, zoals vorige maand de Bulgaar Penev overkwam. Ira Losco, local celebrity voor Youropeans, is hét gezicht van het land en doet dus Coca-Cola, Vodafone en wat cosmeticamerken. Ze was ooit tweede op het Eurovisie Songfestival en nu vermeldt haar Wiki trots dat ze in het voorprogramma zat van Elton John, Katie Melua en Ronan Keating.

Wat doet dat met je? Als niemand je land kent? Je sporters nooit iets winnen? Als je de snel gevulde kinderhand bent? Ach, het kweekt misschien wel bescheiden mensen. Die zich niet identificeren met de voetbal/zang/schilderkwaliteiten van een wildvreemde landgenoot, terwijl ze zelf geen deuk in een pakje boter kunnen trappen, zingen als kraaien of tekenen als een kind van drie. Het werkt kennelijk een zeer homogene samenleving in de hand, waar tijdens verkiezingen -ook/zelfs Europese- 90% stemt, waar de politie de paar boeven kent, corruptie weinig kans heeft. Een land met met maar 100 achternamen – dat dan ook weer, da’s minder gezond. Wat dat betreft is het misschien maar goed dat er ook zo nu en dan nieuw bloed voet op het eiland zet, per vliegtuig of zelfs per boot.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Vroeger was je mooier – Sofia

Een jaar of tien geleden stuitten werklieden bij de bouw van een nieuw hotel op stokoude muren. Romeinse muren: bij nader onderzoek bleek het te gaan om de ruïnes van een amfitheater, na het Colosseum het grootste van Europa. Vanaf dat moment worden de bouwvakkers vervangen door archeologen, wordt er verder gegraven met een schepje in plaats van machines en de belangwekkende vondst zou één van Sofia’s trekpleisters worden. Zou je denken. Maar niet in Bulgarije. Het hotel kwam er gewoon, bovenop het theater, de muren nog net zichtbaar in de patio een paar meter van de receptie.

Hotel Arena di Serdica heet ‘t, dat wel: een verwijzing naar de naam die de stad eeuwen droeg. Toen het machtig was, toen Constantijn de Grote, meest beroemd als de keizer die Europa in de 4de eeuw Christelijk maakte, er regelmatig op bezoek kwam bij zijn moeder.

Nu rijdt er een 15-jaar oude BMW op de Vasili Levski Boulevard, misschien wel gekocht in Duitsland of Nederland. De bestuurder geeft een dot gas, maar de koppeling slipt, dus hard gaat het niet. Aftandse trams rinkelen voorbij strenge Soviet-gebouwen, langs een enkele oude kerk, langs vervallen huizen en enkele moderne kantoren, door winkelstraten waar je voor een appel en een ei een appel en een ei koopt. Geen Luis Vuitton hier, zelfs geen Zara, het is Lidl wat de klok slaat.

Muren beplakt met posters van events die soms wel twee jaar geleden plaatsvonden, gaten in de stoep, soms afgezet, maar vaker ook niet. Als ze iets verder zouden graven in die kuilen, een paar meter misschien al, zouden ze wellicht stuiten op een prachtig badhuis, ingenieuze tempel of een eeuwenoud paleis.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Axie, de straat op! – Boedapest

Sommige van mijn klasgenoten trokken in de gure jaren ’80 uiterst geëngageerd naar het Malieveld, ik vond het leuker om demonstranten te provoceren: met een Amerikaanse vlag zwaaide ik naar een stoet die liever een Rus in de keuken dan een raket in de tuin had. Duurde een half uurtje, toen kreeg ik een paar tikken en stond de vlag in de fik. Mijn oom maakte het bonter door als student tegen de bezetting van het Maagdenhuis te demonstreren.

Maar zondag marcheerde ik in Boedapest gewoon mee. Men is tegen alweer een dubieuze wet van de regering: dit keer is het voorstel om belasting te heffen op internet. 150 Forint, zo’n 50 eurocent per gedownloade gigabyte. ‘Zo kan een ejaculatie behoorlijk duur worden,’ grapt mijn eerste vriend in de optocht, ‘zo’n filmpje is al snel een paar gieg.’ Nu dokter in een soapserie, maar hij was nieuwsjournalist. ‘Te kritisch,’ zegt hij, zodat hij in 2011 werd ontslagen als gevolg van de Mediawet, die een raad voor censuur instelde. Gemachtigd om in te grijpen op grond van zaken in strijd met openbare orde en goede zeden. Voor Brussel is Hongarije door dit soort zaken al een tijdje een zwart schaap, mede daarom zwaait een man met een ringbaardje naast me met een EU-vlag – je kent ‘m wel, van langs de snelwegen in Portugal of Polen. ‘De regering is tegen, dus wij zijn voor de EU.’ Zo simpel is het.

De menigte, zo’n 10.000 man, rukt op, over de Andrassy, de Boedapestse Champs Elysées, richting het hoofdkantoor van Fidesz, die regeert met tweederde meerderheid dankzij een coalitie met de openlijk antisemitische en homofobe Jobbit. Af en toe scandeert iemand iets, soms wordt zijn kreet –vermoedelijk iets als ‘weg met hunnie’- overgenomen door buren, waarna die als de wave door de menigte rolt.

Langs de kant kijkt de politie minzaam toe. Handen in de zak – de knuppel zou later die avond nog flink gehanteerd worden. We bereiken het Fidesz-kantoor. Op de tweede verdieping brandt een lichtje. En het lijkt of er een computer aan staat. Er zit vast iemand te surfen.

p.s. een klein wonder geschiedde: de regering voert de belasting -voorlopig- niet in, zie o.a. dit bericht.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Mooi grauw is niet lelijk – Warschau

Als je woont in Florence, Lissabon of Stockholm, is reizen altijd even slikken. Elke nieuwe stad is lelijker dan de jouwe. Dan kun je beter uit Rotterdam komen. Of Warschau.

Warschau is net als Rotterdam door de Duitsers verwoest in de Tweede Wereldoorlog. In 1944 pas, als represaille voor een opstand. Maar waar aan de Maas na bevrijding in allerijl en zonder centen de binnenstad werd opgebouwd, wat resulteerde in bijvoorbeeld de Lijnbaan, pakten de Polen dat anders aan. Ze reconstrueerden de Stare Miasto, het historisch centrum met een kasteel en kathedraal, steen voor steen. Voor een verbouwinkje bij jou thuis draait een beetje Pool de hand niet om dus.

Die oorlog… Da’s zwart-wit, da’s oudje weet je nog, zelfs voor een Rotterdammer: ik haalde als jochie mijn schouders op bij het zien van Zadkine’s beeld, de verhalen of rammelende filmpjes. Heel erg vroeger, tot ik laatst eens ging rekenen. Hoewel de meeste mensen denken dat ik in 1978 geboren ben, is het 1968 (mooi jaar. Feyenoord was net voor een vierde jaar op rij kampioen geworden en Hey Jude stond op 1). 23 Jaar na de oorlog.

En 23 jaar geleden vanaf vandaag was het 1991, studeerde ik (en reisde ik wat, werkte, sportte, zag ik mijn vrienden – eigenlijk verschilt mijn leven nu niet zoveel met toen. In tegenstelling tot sommige anderen, zoals mijn leeftijdgenoten die ik in Zagreb tegenkwam. Die waren toen aan het vechten. In een oorlog). Het is als gisteren, dat wil ik maar zeggen.

Warschau, een miezerige dinsdagochtend in oktober – heel veel grauwer wordt het niet. Een leeg hop-on, hop off-treintje tuft over het marktplein in Stare Miasto. Unesco-beschermd, hoewel het ruikt naar Disney World. Een paar honderd meter verder schiet het ene na de andere kantoorgebouw de hemel in, maar het grootste bewijs van Poolse veerkracht is dat historische centrum. Wel drie keer 23 jaar oud.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Beste jongetje van de klas? – Ljubljana

Echte steden hebben metro. Dat hebben in Nederland alleen Amsterdam en Rotterdam. Iets mindere steden hebben dan in ieder geval een tram, hier ten lande Utrecht en Den Haag. In Ljubljana stopt de trein en rijden wat bussen. De enige grote M die je er ziet, is die van McDonalds (drie vestigingen). Het oude centrumpje van Ljubljana, aan de voet van een kasteel, bestaat uit een straat of drie, een pleintje of twee, een parkje voor het parlement, een riviertje en wat bruggen, alles in een straal van zo’n 400 meter.

Wat mijn werk wel weer heel makkelijk maakte: de kapsalon van Stevo zat in hetzelfde straatje als het immigrantenrestaurant van Max, om de hoek bij de politie, op een steenworp van mijn hotelletje. En die straatjes, pleintjes en bruggetjes zijn zeer fotogeniek: middeleeuws, maar strak in de verf, het kasteel goed uitgelicht en bereikbaar met een kabelbaantje. Proper, de lucht fris uit de Julische Alpen. Ach, Ljubljana is als een twintigjarig fotomodelletje: best mooi, maar hartstikke saai.

Het beste jongetje van de Joegoslavische klas, dat was Slovenië altijd (zoals bijna overal de noordelijke delen van landen of unies rijker zijn. Hoe komt dat toch?). Maar wellicht bedriegt die schijn. Twee straten vanaf het centrum kruipt de graffiti op de muren, en wankelt hier en daar een heuse dronkaard. En achter die muren gebeuren zelfs kwalijker zaken. Zo is corruptie een serieus probleem in Slovenië. Nummer 43 op de wereldranglijst van Transparency.org, waar Nederland 8 is.

Vooral politici misdragen zich: zo is Ljubljana’s burgemeester, Zoran Jankovic, al meerdere keren gearresteerd wegens economische delicten. Zijn populariteit lijdt er nauwelijks onder: twee weken geleden werd hij voor een derde keer herkozen, met grote voorsprong. Maar het meest opmerkelijk is de zaak rond oud-premier Ivan Jansa. Die werd tijdens zijn tweejarige gevangenisstraf voor het parlement gekozen en verruilt nu dagelijks zijn brits in het cachot voor het pluche van de Kamer…

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Streetlife – Zagreb

Paar jaar geleden botste ik in een Amsterdams hotel tegen Lionel Ritchie. ‘Hello,’ zei ik, ‘is it me you’re looking for?’ Best flauw, Lionel kon er al helemaal niet om lachen. In dat zelfde hotel ontmoette ik ooit Elisabeth Hurley in de sauna en Bruce Springsteen in zwembroekje, to mention a few, zie deze post.) In Zagreb voorkwam een man-met-een-oortje met een stevige schouderduw dat ik ‘s lands president tegen het lijf liep. Hoorde ik pas later, want Lionel herken ik nog wel, maar Josipovic niet. Best jammer, want ik was op zoek naar een ‘local celebrity’ voor mijn Youropeans, en die dacht ik wel te kunnen vinden bij de opening van de nieuwe muziekacademie, aan het prachtige Tito-plein.

Een hele happening, waar de stad al dagen bezig mee was: balletdanseresjes oefenden sinds gisteren, net als het strijkje. En nadat de directeur en de president hun zegje hadden gedaan en een houterig drumbandje uitgeroffeld was, dromde Zagreb binnen, de trappen op. Veel was er niet te zien – en nog minder te horen, wat je toch zou verwachten van een muziekacademie. Daar een oefenruimte, mooie houten vloeren, en daar, in de mooiste kamer met uitzicht over het plein, stonden twee blaadjes fluutjes waar de hoge heren net champagne hadden gedronken. De flessen op hun kop in de prullenbak, Kroatische.

En even later zit iedereen weer buiten, rond de pleinen of in de Bogovicevastraat. Te werken, want dat doe je buiten. Hadden wij in Nederland in de jaren ’90 kantoortuinen (maar werkt de moderne mens thuis (in de tuin?), in cafés (op één kopje koffie per dag, leuk voor de uitbater) of in kantoren (die er dan niet als kantoren uitzien), in Zagreb heb je kantoorstraten. Waar je vergadert, klanten spreekt, met leveranciers belt, aan tafels, op terrassen, van 9 tot 6 – al blijven ze dan vervolgens graag zitten om hun vrienden te zien. Die zie je namelijk ook buiten: het is heel gewoon dat je je nog nooit bij vrienden thuis bent geweest, al ken je elkaar tien jaar.

Later die dag spreek ik Mara, een 73-jarige arts. ‘Kijk, daar zit de burgemeester met zijn raad,’ en ze wijst twee tafeltjes verder. Ook een goeie local celeb, vind ik (en een goeie carrière-move voor hem: de burgemeester van Luxemburg werd een maand na mijn interview premier). Maar hij had echt geen tijd en dus werd het operazangeres Lidija, ooit nog optredend op Songfestival. Ook goed.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Dorst & depressie – Tallinn

Finland is Scandinavisch. De winter begint daar zo’n beetje in oktober en duurt tot mei, in die maanden is het er pikkedonker en grijs. Wat krijg je van dergelijke deprimerende omstandigheden? Dorst.
Finland is Scandinavisch. Dus met een uitstekende verzorgingsstaat. Betaald van belasting, op alles: loon, auto’s, maar vooral fiks op Dingen Die Slecht Zijn: alcohol en sigaretten. Moeilijke combinatie dus.

De oplossing is een retourtje Tallinn, met de boot – al kunnen ferries op de Oostzee levensgevaarlijk zijn: deze week precies twintig jaar geleden zonk de SS Estonia, bijna 1000 man verdronken. Maar goed, ‘s ochtends heen, twee en half uur varen, ‘s avonds weer terug. Kost vier tientjes, maar die drink je er wel uit. Want in Estland is de drank normaal geprijsd en aan boord, belastingvrij, nog beter. De SS Finlandia is zo’n schip. Beneden de auto’s, de achterbak klaar om volgestouwd te worden. Dan twee lagen hutten, en daar bovenop het belangrijkste: de slijter. Niet zo’n kleintje ook. Rijen wijn, flesje Chablis 9,95 – wat aan Finse wal een glaasje kost. Een stevige whiskey-afdeling, en het grootst het assortiment wodka.

Van al dat gewinkel krijg je natuurlijk al zin in bier, dus trek je naar een barretje. Waar je kunt luisteren naar een van de artiesten, want er is heel veel on board entertainment: in de Turkuu-lounge begeleidt een man zichzelf op synthesizer, hij speelt verzoeknummertjes. Van Donna Summer tot Oasis, maakt hem niet uit. En in de achtersalon zingt een jazz-zangeres op een barkruk, haar kruipend kort rokje laat steeds meer dik been zien. Veel last hebben de passagiers niet van haar: ze zuipen, of ze gokken op de tientallen gokkasten. Het enige wat ontbreekt zijn hoeren, maar misschien huizen die wel in de hutten.

We naderen Helsinki, die prachtige stad. Buiten op het dek is het mooi en zacht, binnen liggen inmiddels wat mensen te slapen op de grond of op hun tafeltje, het hoofd naast een pot verschraald bier en leeg zakje chips. De zangeres zingt haar versie van Fly me to the Moon en schrikt wanneer een treetje Heineken van een trolley valt, bijna tegen haar kruk. Het is september, de winter is niet ver weg meer, en deze mensen zijn er klaar voor.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Oude tijden – Bratislava

Z’n magere handen liggen in zijn schoot, zijn vingers friemelen met zijn pet. Op straat een meneer, maar hier, op het hoofdkantoor, in de kamer van één van de chefs, had het pistool aan zijn riem even goed klappertjes of water kunnen schieten. Ik zit naast ‘m op het bankje, haaks op ons zit Leonora, een tolkje, naast haar de politievoorlichter en tegenover mij, hoog op haar stoel, zit mevrouw de chef, een struise vijftiger.

Of hij iets kon zeggen over de bronzen beelden naast de ingang, vroeg ik de agent, want hem zou ik interviewen. Het tolkje ratelde, de voorlichter schreef driftig mee en mevrouw de chef zag toe.
‘Nee,’ zei de agent. Klaar.
‘Is er een verschil met de politie van voor 1991, toen het land nog communistisch was?’ vroeg ik.
De agent had tolkje echt niet nodig om mijn vraag te begrijpen, maar wachtte lang voor hij zei: ‘Weet ik niet, toen werkte ik er niet.’
En hoe het kwam dat er beneden in de gang de foto’s hingen van de commissarissen vanaf 1991, niet van eerdere?
‘De Slowaakse politie bestaat pas sinds 1991,’ spreekt de voorlichter voor zijn beurt.

Een soldaat met een mitrailleur en een vrouw in uniform links, rechts van de deur drie arbeiders in de weer met grote radars, dat zijn die beelden. Nogal van voor 1991. In dit zelfde gebouw, massief en somber, de gangen lang en donker, werden de Bratislaven verhoord en mishandeld in de jaren ’60. Zoals priester Anton, nu 85 jaar, local celebrity voor Youropeans, die tien jaar in een strafkamp zat omdat hij een ‘gevaarlijke’ priester was (en later uit de Katholieke Kerk gezet om dezelfde reden: zoveel verschilden Rome en Moskou nou ook weer niet).

De priester ontving me in een flatje van twintig vierkante meter in een mistroostige buitenwijk. Had koeken gebakken voor me en bood wijn aan van zijn broer, gebotteld in een Coca Cola-fles. Was ontroerend en wijs in een mengeling van Duits en Engels. En bracht me daarna, omdat het stortregende terug naar het centrum in zijn oude auto. Reed zeer sterk voor een 85-jarige, zonder bril.
Het interview was afgelopen. De agent mocht weer buitenspelen, tolkje kon naar huis, de voorlichter keek zuinig en de baas had nog een tas met cadeautjes voor me. Een alcoholtest, een pen en kladblok en een regenponcho. Wel aardig van ze. Deden ze vroeger vast niet.

Posted in Geen categorie | 1 Comment

Sissie en de sissies – Wenen

Het begon met keizers en keizerinnen, van wie de bekendste op Romy Schneider leek. Ze hielden wel van een beetje muziek, dus ze nodigden muzikanten uit. Beethoven bijvoorbeeld, en Mozart, bekend van muziek uit talloze commercials, en al die straten, singels en lanen, ook bij jou in de buurt. Opera, paleizen, pracht & praal: Wenen werd het klassieke hart van Europa.

En welbewust hebben de Weners de klok stil gezet: nog rijden er koetsen –naast Ferrari’s en Porsches, want ze boeren prima, die Oostenrijkers. En word je op de Wallen een peepshow binnengeluld, of op Ibiza een club, hier proberen overal mannen met witte pruiken je naar een van de vele concerten van die avond te praten.

Ik ging ook. In de Musikverein, in de vermaarde Goldener Saal speelde het orkest, compleet verkleed als vroeger, The Best of Mozart. Doen ze elke avond en de hele wereld komt, netjes gekleed, want dat hoort zo. Dus Saudi’s in sluier, een Australiër in smoking, de Indiër naast me in een jasje en de Amerikanen op hun feestelijkste Nike’s. Dit willen ze: Wenen is wat de wereld mooi vindt aan Europa.

Maar deze week zag ik ook Mario. Eigenaar van een modellenbureau en Wenens eerste drag queen. Met echte borsten, zeker een C-cup, die hij laat zien op een Facebook-foto. Een medisch wonder, komt bij 1 op de 100.000 mannen voor. Beweert-ie, maar zou het kunnen dat pillen de natuur een handje hebben geholpen? Hij bestiert het kantoor, geholpen door een charmante assistente, en door Marcus, even modisch als excentriek, lang en mager met de snor van Dali. ‘Are you sure you’re not gay?’ vraagt hij nog maar een keer, want je weet maar nooit en steekt de fik in de volgende Marlboro. Circus Mario. ‘Goed, wie ga je interviewen? Wat, heb je die!? Neeeee, niet doen, die ziet er niet uit. Ik geef je haar,’ en wijst op een prachtig model op een foto achter Marcus.

En naast die foto hangt Conchita Wurst, pontificaal. In een blauwe jurk. Want held van Oostenrijkse homogemeenschap, eigenlijk van het hele land. Drag queens, Conchita, Sacha Baron Cohen’s Brüno: hoe rijmt het met die grote klassieke componist? Dat gaat prima samen, zong Falco in Rock me Amadeus: ‘Er war so exaltiert, because er hatte flair.’ Die sissies zijn allemaal kleinzonen van Mozart.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

De Roma, ze kome – Stockholm

Een uur of half 6. In ganzenpas lopen de zigeunerinnen langs me, achter hun voorman aan, metrostation Gamla Stan in, een stuk of acht, druk pratend, sjofel maar vrolijk als collega’s die er een goeie werkdag op hebben zitten.

Dat kenden de Zweden nog niet: bedelaars. Ze zitten op straten, slapen in portieken, are very hungry, laten foto’s van hun bloedjes zien – kijk een traan biggelt over de wangen. Nu hebben zigeuners per definitie niet zo veel met grenzen, maar de open Europese Unie maakt het wel heel makkelijk. Nogal logisch dus dat ze op een goed moment hun werkterrein uitbreiden naar het noorden: het mag er koud zijn, maar de Zweed is rijk en, belangrijker nog, sociaal, wereldkampioen verzorgingsstaat.

De komst van de Roma heeft geleid tot vrij felle discussie. ‘Er uit, verbied het bedelen,’ zeggen de Zweden-Democraten, ‘s lands meest rechtse partij. Politiek incorrect aldaar, maar helemaal niet zo vreemd: ook in verschillende Nederlandse steden, zoals Amsterdam, is bedelen niet toegestaan (geld vragen voor vals gejank op een viool met twee snaren mag wel).

Ik las een paar jaar geleden een reportage in een Engelse tabloid. Zo’n zes foto’s met onderschrift waren het. Op de eerste, van een afstand genomen, stapte ‘s ochtends een man uit een keurige middenklasser, op de tweede pakte hij uit de kofferbak vieze kleren, deed die aan en ging bedelen. Aan het eind van zijn werkdag verkleedde hij zich weer tot braaf burger. Oplichters zijn het, kopte The Sun of Daily Mail. Daar worden de Roma ook van verdacht. Het zou gaan om goed georganiseerde misdaad: schimmige syndicaten halen de vrouwen uit Roemenië, voor telkens precies drie maanden. Ze krijgen bedelplaatsen toebedeeld, geplastificeerde verdrietige foto’s, ze draaien hun shift en af en toe komt iemand langs om de plastic bedelkop af te roma.

Een Europees probleem (al kan ik ergere bedenken). Geen Roemeens probleem, vond de politie in Boekarest toen ik er naar vroeg. Het zijn Roma, geen Roemenen, da’s wat anders. Die reizen en ja, die stelen. Georganiseerd of niet, zielig of niet, leuk is anders. Nog voor geen 10.000 Kronen zou ik de nacht doorbrengen in het portiek van een Stockholmse H&M (ik sliep liever in Hotel Skeppsholmen. Moet je ook doen!).

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Op hippiesafari in Christiania – Kopenhagen

De hoofdstraat van Christiania heet Pusher Street. Niet wegens vernoeming naar Øle Pusher, de vermaarde Deense uitvinder van glutenvrije muesli, maar omdat hier de dealertjes lopen. Schichtig, capuchon over het hoofd, of iets openlijker, zittend achter zonnebrillen aan in elkaar getimmerde loketjes. Alleen softdrugs, zeggen ze.

Vrijstaat Christiania, een voormalig kazernecomplex in het centrum van Kopenhagen, wordt sinds de jaren ’70 gekraakt door hippies. Een ‘sociaal experiment’, met eigen munt, vlag en regels en de bewoners kregen het zowaar voor elkaar dat hun gebied een zekere autonomie kreeg: de overheid stond in een speciale Christiania-wet het gebruik van de grond en het bouwen en bewonen zonder vergunningen toe.

Progressief, anarchistisch, collectivistisch, open, onafhankelijk, experimenteel, creatief en vredelievend moest het zijn, dat Christiania. Tja. De afgelopen decennia heeft de politie er talloze invallen gedaan, vooral vanwege de uitbundige drugshandel, er vielen doden in oorlogjes met Hells Angels-achtige bendes die die handel wilden controleren. Journalisten werden geïntimideerd, net als omwonenden.

Of mensen die gewoon een kijkje komen nemen, zoals ik. Daar mocht ik niet zitten, foto’s maken was verboden en waarom had ik twee draadjes aan mijn telefoon, willen twee agressieve becapuchonde mannen weten – er is niet veel wat mij vrij staat in deze vrijstaat. Om lucratieve drugshandel te beschermen moet je niet al te open en vredelievend zijn.

Christiania, sociaal project dat tegenwoordig een miljoen bezoekers per jaar trekt. Aapjes kijken op hippie-safari, langs ateliers met heuse kunstenaars, langs vegasnackbarretjes en een potje blowen op een pleintje waar het bandje The Doors speelt. De gebouwen ogen veilig vervallen, met muren even wild beschilderd als de huid van de bewoners, maar overal staan prullenbakken en natuurlijk kun je pinnen, want anarchistisch zijn is leuk, maar praktisch zijn is beter.

Posted in Geen categorie | 2 Comments

Relitoerisme – Vilnius

Het is 54 uur volgens de kerk, 8 uur volgens mijn wekker. Zo gaan de klokken tekeer op zaterdagochtend – kan je nagaan hoe het morgen zal zijn. Dit is Vilnius: de ommuurde oude stad heeft meer kerken dan Amsterdam rooie lichtjes. Een paar Russisch-orthodox, maar al die andere katholiek. Want Rooms zijn ze in Litouwen, dat is het grootste verschil met protestantse buurman Letland. Er waren ooit ook 105 synagogen, maar daar is er nog maar eentje van. Een glazen holocaust-herdenkingsplaat in Vilnius’ getto wordt zo’n beetje elke maand aan scherven geschopt.

Die kerken zorgen voor een apart soort bezoekers, reli-toeristen, hetzelfde slag dat je vindt in Lourdes, Jeruzalem of Rome. Nog een groot verschil met buurstad Riga: dat trekt elk weekend vooral budget-airliners vol Engelsen op stagnights. Ik bezocht er ook een paar, al is het maar omdat ik gelovig ben en het dan wel zo aardig is om af en toe bij God thuis te komen.

De Stanislaus- en Ladislauskathedraal, uit begin 15de eeuw, is de bekendste van de stad. Mooi wit, met een losstaande klokkentoren schever dan die van Pisa. En van binnen goed sober, daar worden we rustig van. Maar mijn favoriet was de enige uniate kerk, Oosters-Katholiek, dus trouw aan de Paus, maar de riten orthodox. Tikje verscholen, tikje vervallen. Dit jaar vijfhonderd jaar oud, stond op een plastic spandoek boven de deur.

Vijf dagen was ik in Vilnius, en elke dag kwam ik er wel even. Meestal zag ik dezelfde priester, een mannetje dat ook minstens vijfhonderd was -wat kan in religieuze kringen: Abraham werd 175, Methusalem meer dan 1000. Hij veegde een hoekje, legde wat kaarsen recht. En ik weet niet of het typisch Oosters-Katholiek is, zo straf zit ik er niet in, maar aan houten bankjes deden ze niet. De bankjes waren zacht en laag, model jaren ’70, eerder geschikt om te loungen. Een fijne kerk. Maar kennelijk en gelukkig niet goed genoeg voor de reli-toeristen, want die lopen de poort straal voorbij, netjes in het gelid achter de gids met vlaggetje, op weg naar een van de andere 631 kerken in Vilnius.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

De Russen komen – Riga

In mijn hotel in Jurmula, de badplaats bij Riga, zit behalve een nagelsalon, een oesterbar en een casino ook een legal support center. Niet vanwege een mogelijk geschilletje over de minibar, maar vanwege de Russen. Hier wordt hun uitgelegd hoe ze het makkelijkst een huis kopen in Letland, en dat ze daarmee ook ingezetene van het land zijn – en dus van de EU. Als je huis tenminste 150.000 euro kost, maar dat is wat een beetje Rus op één avond in het casino verspeelt, dat is ‘m dat vrije reizen binnen dat sjieke Europa wel waard.

De Russen komen. En eigenlijk waren ze er al: 35% van de Letse bevolking is van Russische afkomst, in hoofdstad Riga zelfs de helft. Ik zag er wel meer in de straten van Riga. Mijn niet eens zo geoefende oog herkende het soort vrij snel: vrouwen in iets lichter gebleekte spijkerbroek, iets meer make-up. Mannen die net iets harder rijden, net iets harder praten. En hoewel ze er al vele generaties wonen, zijn ze tweederangs, die Letse Russen. Hun taal wordt niet erkend, ze worden zorgvuldig buiten de regering gehouden.

Het kan overigens nog erger: een zesde van de inwoners van het land is statenloos. Ze hadden een Soviet-paspoort, maar toen Letland in ’91 onafhankelijk werd, werd dat ongeldig verklaard. ‘Niet-burgers’ worden ze genoemd, ‘aliens‘ ook wel, stemmen mogen ze niet. Het was zo goed als onmogelijk om Let te worden, al zongen ze het volkslied op hun kop. EU-lidmaatschap heeft dat enigszins vergemakkelijkt.

Onder mijn hotelraam stond een Rus midden in de nacht ruim een uur luidkeels dronken te zijn. Bij het ontbijt bestelden dikke Poetintjes champagne voor hun blonde snollen, om daarna bij de juffrouw in het legal support center wellicht een huisje te kopen. Ze zijn kennelijk van harte welkom – de ene Rus is de andere niet.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Ceaușescu’s paleis – Boekarest

1.498.000 kubieke meter marmer, 321 miljoen liter cement, voor het hout zijn 200 hectare eikenbos gekapt – het is een greep uit het repertoire van de gids. Ik kan er een miljoen kuub naast zitten, want het bleef niet echt hangen. ‘Zo groot als de provincie Utrecht’ hoor je ook vaak (Londen schijnt dat te zijn. En Utrecht). Na het Pentagon het grootste gebouw ter wereld en qua inhoud groter dan de piramide van Cheops. Het is groot, het voormalig paleis van Ceaușescu.

‘En wie heeft dit alles betaald, hoeveel arbeiders hebben het leven gelaten voor de bouw hiervan?’ Onze groep, bestaand uit wat Amerikanen op leeftijd, Duitsers, Indiërs en zelfs twee Tibetaanse monniken, vraagt almaar kritischer en wanneer de gids vertelt dat de dictator de monumentale trappen liefst vijf maal heeft laten afbreken voordat de treehoogte precies naar zijn zin was, is het gelach zelfs schamper. Want ja, Ceaușescu was een grote boef, dus mogen we niet zomaar onder de indruk zijn, deugt ook ’s mans smaak niet – ‘eclectisch’ noemen kenners de bouwstijl, een ratjetoe.

Wanneer een dictator de benen neemt, of het volk diens leven, zoals in het geval van Ceaușescu in november ’89, worden diens huizen meestal bestormd. De dan volgende televisiebeelden zijn voorspelbaar: de huizen blijken behangen met goud, hij hield kangoeroes of krododillen en had in de garage zeker tien Ferrari’s staan. Zie het verblijf van de onlangs gevluchte Oekraïense president Janoekovitsj, zie Khadaffi’s paleis, waar trouwens ook gouden pistolen en homo-erotische lectuur werd gevonden.

De Roemenen kenden het paleis al van binnen toen ze er na de dood van hun dode leider naar binnen wandelden: 20.000 van hen hadden meegebouwd (wat ook de reden was om het niet in woede en uit wraak te plunderen). Dat het immens groot was, wisten ze, maar het opmerkelijkste wat ze zagen was misschien de WC, die van Nicolae en Elena dan. Natuurlijk was dat een zaal, natuurlijk waren de kranen van goud. Het echtpaar bracht er veel tijd door, want beiden werden geplaagd door een slechte stoelgang. Dus hingen er ook grote videoschermen. Zij keek Sissi en hij graag naar westerns.

p.s. 1: Top Gear, BBC’s autoprogramma, mocht racen door het ondergronds tunnelstelsel van het paleis.

p.s.2: Zie hier de fameuze laatste beelden van Ceaușescu, eerst z’n laatste speech tijdens welke het volk begon te morren en beelden van zijn standrechtelijke executie

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Daar valt wat te halen – Brussel

Pal achter het lieflijke Place du Luxembourg, het hart van de Leopoldswijk, 19de-eeuws statig, doemt het Europese Parlement op. Enorm was het al bij de bouw in 1989 op de plek van een brouwerij en een rangeerterrein, nog groter werd het -een vleugeltje hier, een uitbouw daar- met de uitbreiding van het aantal lidstaten.

Bovenaan de kolossen van staal en glas prijken namen: Paul-Henri Spaak, Jozsef Antall en Alturaro Spinelli. Europese helden naar ik aanneem, maar het had net zo goed de achterhoede van Manchester City kunnen zijn. Voor de hoofdingang ligt over een lengte van misschien honderd meter een gladstenen plein, licht aflopend, dus ideaal om bijvoorbeeld te skateboarden. Maar dat gebeurt hier niet: dit is Brussel.

Bij de hoofdingang, bij de securitycheck wisselt de wacht en krijgt een bewaker een zoen van een andere bewaker, beide man, dat gebeurt hier: dit is Bruxelles. Eenmaal binnen dwaal ik door eindeloze gangen, behangen met kunst, best mooi, en uiteraard telkens afkomstig uit een ander EU-land (daarom zijn die gangen ook zo lang). Ik neem een trap en nog een, slenter een zaal in, en kom slechts een medewerkster met een coffee-to-go tegen – dit gebouw had een slecht bezocht museum kunnen zijn. Waar dan al die Europarlementariërs zijn? In Straatsburg, vertelt iemand me uiteindelijk. Daar reist het circus naar toe, twaalf keer per jaar voor een paar dagen, want dat is in 1992 zo afgedwongen door de Fransen, de onbedreigde Europees kampioen Eigen Belang Eerst.

Ik fiets een kilometertje verder, naar het Schumanplein. Hier het kantoor van meneer Barosso, hier zetelt de Europese Commissie, ook hier verrezen glimmende glazen reuzen in een oude en tamelijk fletse buurt. Veel bedelaars op het plein, valt me op. Lobbyisten doen dat in pak met een mooi koffertje, anderen zittend in lompen met een leeg koffiebekertje. In Brussel is wat te halen, dat weten ze.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

De Trojka komt! – Athene

‘De Trojka komt!’

Ik denk bij Trojka aan een of ander nieuw chocolade-ijsje, of een vechtfilm met Stallone, Schwarzenegger en Van Damme, maar in Griekenland weten ze dan meteen dat het IMF, de Europese Bank en de Europese Commissie in aantocht zijn, die gedrieën hun land kapot willen maken. Eens in de zoveel tijd komen ze langs, die duivels verkleed als kantoorklerk en stellen ze lastige vragen en bepalen ze of Griekenland, dat zoontje dat maar niet wil deugen, nog wat zakgeld krijgt.

Die Trojka komt, naar hun martelkamers in het Griekse Ministerie van Financiën. Dat ligt aan het Syntagma-plein, naast een Nike-store en tegenover het parlement, maar dat democratie ooit twee blokken verderop is bedacht en dat het sportmerk zijn naam heeft ontleend aan de Griekse godin voor de overwinning, weet de wereld allang niet meer. Is net zoiets als Brigitte Bardot of Madonna: men zegt dat ze ooit mooi waren, maar geloof jij het?

De Trojka komt, dus men is paraat. Ze komen niet tegelijk, de ongeveer 20 man, maar in hun eentje om de tien minuten – wat me overigens lastig vergaderen lijkt. Dan ruimen de politieagenten op het plein een baan vrij en parkeert een auto, meestal van Duitse makelij, op de stoep voor het ministerie. De agenten in burger, duidelijk herkenbaar aan hun oortjes, zijn extra waakzaam net als de soldaten bij de ingang, een legertje van tien, terwijl demonstranten tegengehouden door de riot squad, nog harder door hun megafoons tetteren.

Spektakel, zou je zeggen, als die Trojka komt. Ach, daar is er weer eentje, daar stappen weer wat suits uit een grijze Mercedes, ze houden de deur open voor een fris en onkreukbaar ogende veertiger, stapeltje dossiers onder z’n arm, laptoptas over z’n schouder. Een boze vrouw, dik en klein, wil ‘m aanvliegen, maar wordt tegengehouden door twee oortjes. Kalm, vriendelijk bijna. En vijf meter verderop staan wat Grieken in een bushokje te wachten, ze kijken niet op of om. Spektakel? Ach, de riot squad komt elke dag wel ergens in actie, er zijn elke dag wel ergens demonstraties, daarvoor hebben mensen alle tijd – da’s dan weer het voordeel van werkloos zijn.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Join the Youropeans!

Youropeans is mijn nieuwe project, ben ik al een half jaar mee bezig. In elke EU-hoofdstad, daar hebben we er 28 van, interview ik 8 mensen. Telkens een dokter, kapper, kunstenaar, immigrant, politieagent, ondernemer, local celebrity en prostituee. Ik bevraag ze over hun werk en over Europa, wat leidt tot een galerij van portretten, te zien op youropeans.eu en uiteindelijk tot een boek.

Youropeans ben ik begonnen uit nieuwsgierigheid: ik wil graag weten wie m’n buren zijn, om de hoek of iets verder, zeker nu er zoveel lid zijn van diezelfde club als ik, de EU. Ben benieuwd naar de mooie overeenkomsten en verschillen en ik hoop dat het schrijven hierover ergens bijdraagt aan een hechter Europa. Want of je het nu leuk vindt of niet, die EU is er – laten we er dan ook het beste van maken. En ik hoop natuurlijk dat dit boek of de verhalen op de site je inspireren. Of amuseren, ook goed.

Die site is in het Engels zodat onze buren het ook kunnen lezen, het boek verschijnt ergens volgend jaar, want ik heb nog 18 steden te gaan, pas dan heb ik al het materiaal verzameld om het boek ook te gaan schrijven. Een rotklus, dat begrijp je: ik ben niet te benijden. En het kost ook nog eens geld, dat Youropeans. Betaal ik voor een fors deel zelf, voor een deel met de hulp van een aantal fondsen en sponsors, maar ik hoop dat ook jij meedoet.

Via crowdfunding. Heel modern natuurlijk, maar tegelijk ook best eng. Kwetsbaar, zouden mijn psychologen zeggen. Met de pet rond, digitaal bedelen. ‘Die hele EU kan me niet snel genoeg opgedoekt worden. En waarom mot dat project van jou zoveel kosten? Je kan toch liften naar Boekarest en als schrijver leef je toch van de lucht?’ zeg je waarschijnlijk. Begrijp ik. Maar misschien doe je mee, wat kan via deze pagina. Zou ik enorm waarderen. Join the Youropeans!

Posted in Geen categorie | 2 Comments

Oorlog? – Parijs

Z’n provocatie begon bij het stoplicht, ergens bij Boulevard Barbès, niet ver van Gare du Nord. Rakelings liep hij langs, centimeters van mijn voorwiel, me intussen dreigend aankijkend. Honderd meter verderop maakte hij zijn karwei af: terwijl ik moeizaam mijn leenfiets op slot zette, naderde de knul, een Noord-Afrikaan, weer om hartgrondig vlak naast mijn schoenen te spugen.

Mama Afrique, Petit Congo, winkels met spécialités africaines, winkels voor een huid noir en heel veel kappers, zoals Obama Coiffure, met een grote beeltenis op de ruit die moet lijken op die president uit Kenia. Veel volk op straat, vrouwen praten druk met elkaar of ratelen in hun telefoon, mannen bieden hun waren aan, al dan niet gestolen, zoals de autoradio en de fiets die een tandeloze West-Afrikaan me voor 5 euro wil verkopen. De buurt is zwart, op de politie na. Op verschillende hoeken staan hun busjes, pontificaal op de stoep en af en toe springen ze er uit voor een patrouille, altijd gedrieën, groot, zwaar bewapend en zeer blank.

Parijs is in oorlog, als je ’t mij vraagt. Een stille, zonder –al te veel- wapens. De buitenlandse troepen belagen de stad, vanuit de buitenwijken, de banlieus. Ze rukken op, ze hebben de buitenste wal, de periferique, de ring, al genomen en zijn op weg naar het centrum. Daar waar de toeristen kunst kijken, de rijken kunst kopen, waar op zondagmiddag op de Place des Invalides jeu de boules wordt gespeeld, waar een kop koffie 8 euro kost. Boulevard Barbès is op steenworp van de Place de la Bastille, ooit het beginpunt van een strijd die de Parijse sjiek de kop kostte.

Ik fiets door de wijk, langzaam omdat de meeste mensen er niet over piekeren om opzij te gaan, al staat er groot een fietser geschilderd op het asfalt. Verderop springen drie politiemannen weer uit de bus voor een rondje. Twee opgeschoten jochies bekijken het trio smalend, wachten even tot de vijand de brede rug laat zien en spugen, hartgrondig.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Berlijn van het zuiden – Nicosia


Ze kijkt op haar beeldscherm, ziet dat mijn strafblad wel meevalt, kijkt nog een keer naar me, beveelt me mijn zonnebril af te zetten, bladert in mijn paspoort en zet ergens een stempel, met de tegenzin en een bozig hoofd that come with the job. Ik mag doorlopen.

Stel je voor dat op de Kalverstraat, misschien ter hoogte van Perry Sport, een grenspost is en dat de straat tot de H&M, tachtig meter verder, dichtgespijkerd niemandsland is onder controle van de VN. Dat je na de H&M, na de andere grenspost, in de Republiek der Noord-Nederland komt, in feite een provincie van Duitsland dat dit deel van het land bezet.

In Nicosia is dit hoe het gaat. Ledras Street is de lokale Lijnbaan, met halverwege één van de weinige overgangen naar Noord-Cyprus, een land dat slechts wordt erkend door Turkije, bezetter van een derde van het eiland sinds 1974. Die grens is de laatste jaren minder hermetisch: de Turks-Cyprioten komen af en toe over om te winkelen bij hun rijkere Grieks-Cypriotische buren of om gebruik te maken van het hun -gratis!- geboden onderwijs of gezondheidszorg.

Maar lang niet elke Grieks-Cyprioot is op zijn beurt naar de andere kant gegaan sinds dat weer kan. ‘Ik weiger mijn paspoort te moeten laten zien om te reizen in mijn eigen land,’ zeggen sommigen. Of ze hebben geen zin te zien hoe hun familiehuizen, in allerijl achtergelaten, zijn ingenomen door Turks-Cyprioten of enkele van de 200.000 vasteland-Turken die de afgelopen decennia zijn overgevaren. Die eten van hun tafels, soms zelfs nog omringd door hun familiefoto’s.

Ronduit bizar is de aanblik van de stad Famagusta, ooit een mondaine badplaats waar Elisabeth Taylor en Richard Burton zich verpoosden. De Turken veroverden de stad en zetten er een hek omheen, verboden toegang voor iedereen, behalve de VN-soldaten die al decennia de vrede moeten bewaken, zij mogen patrouilleren door de straten van deze ghosttown.

Deze versie van het verhaal hoorde ik van mijn Grieks-Cypriotische gastheren in Nicosia, het Berlijn van de Méditerranée. Wellicht zien de Turken het anders, je weet het nooit.

Filmpje 1: de grensovergang in Nicosia (0.27).
Filmpje 2: Famagusta vanaf het strand (0.18).
Dit beeldmateriaal is volstrekt illegaal gefilmd.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Straatmuzikant in Móstoles – Madrid

Lijn C5 begint op Atocha, het belangrijke Madrileense treinstation dat op 11 maart 2004 werd getroffen door een terroristische aanslag, exact tweeënhalf jaar na die in New York. Er is niets dat nog aan deze tragedie herinnert, misschien met opzet, om boeven niet te belonen, negeren is vooruitzien.

Lijn C5 eindigt, na een ritje van drie kwartier langs oorlogsbekleurde muren waarachter huizen steeds hoger en winkels steeds groter rijzen, tot mega-IKEA’s en flats die hele dorpen herbergen, in Móstoles. Al was ik er niet voor de lol, maar voor een bezoek aan Y in het kader van project X, toch was het de moeite waard. Ook dit was Madrid – alleen niet dat van de Puerta del Sol, Gran Via en het Prado.

In het winkelcentrumpje naast het metrostation een slager met meer vliegen op de hammen dan klanten in een jaar, een speelautomatenhal, zeker vier leegstaande winkels en twee schoenwinkels, pal tegenover elkaar. Voor zes euro kan je al slagen, het duurste paar in de etalage kost je dertien euro. Uit de ramen van de huizen boven de winkels wapperde de was, maar vooral ‘te koop’-borden. Vandaag stond het vet in de kranten: Spanje was eindelijk uit de recessie, na twee jaar. Dat hadden de rekenmeesters en economen mooi bedacht, maar het nieuws was hier even veel waard als een bericht over de ontdekking van een goudader in een grot in Nieuw-Zeeland.

Deze straat schreeuwt om entertainment, zal de vrouw hebben gedacht toen ze vanochtend een plekje voor haar orgelmobiel zocht. Een brommer met een laadbak waarin een synthesizer, een Casio, model jaren ’80, is vastgesnoerd. Met één hand rookt ze, met de andere produceert ze zigeunerclassics, veel te hard –wil je ‘t horen?– maar pas verontrustend wordt het wanneer ze er bij gaat zingen en zelfs haar hond, ingeklemd tussen een blik benzine en wat plastic tassen onderin het orgelmobiel verder wegkruipt.

Vlak voor je het Mostoles binnen rijdt, kijkt Iker Casillas op je neer vanaf een reusachtig bord. De keeper van Real Madrid, geliefd want zo gewoon gebleven in een team dat altijd een hele kosmos aan sterren heeft, zegt trots: ‘No soy galactico, soy de Móstoles.’

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Vertrouwen komt te voet – Dublin

Ik ben Hollander, dus ik fiets. Dat maakt me in Dublin dubbel vreemd, vaak ongewenst zoals de auto’s en dubbeldekkers rond Stephen’s Green en op Pearse Street me met getoeter en gebaren laten merken. Het gekke is dat ze ook hier, net als in bijvoorbeeld Berlijn, Parijs en Barcelona aan citybikes doen: zo nu en dan zie je een plukje gammele blauwe fietsjes bij een park of een museum, maar die neemt niemand mee uit rijden. Ik zeker niet, ben daar gek, dus zoek ik voor een fatsoenlijke fiets een verhuurder.

Neill’s Wheels is goed verstopt, ergens in een doodlopend steegje achter een jeugdherberg. Een groezelig schuurtje volgestouwd met gereedschap en onderdelen, in een aftands rek voor de deur staan vier fietsen. Eentje voor mij, met versnellingen. Dertig piek plus een borg van vijftig. Neill geeft me een geel fluorescerend hesje mee, een extra slot en een beduimelde plattegrond van Dublin. Terwijl hij mijn zadel op hoogte brengt, ouwehoeren we over voetbal, over Arsenal, zijn club, en zijn we het eens dat die Suarez nooit moet kopen omdat die niet goed bij z’n hoofd is en we mogen elkaar – zo makkelijk zijn mannen.

Als ik drie dagen later de fiets wil inleveren, is Neill er niet. Zijn shop is wel open, in een hoek liggen twee mannen in overall op hun buik bij een kelderluik, ze zijn van het gasbedrijf. Ik bel ‘m, hij zegt dat-ie ver uit de buurt is. Onhandig. Toch? Nee, hoor.
‘Just leave the bike and the lock, it’s okay.’
En de borg?
Neill denkt even na. Oh ja, de borg. ‘Are you in the shop now? Can you see the tool kit? It’s closed, right?’
Ja.
‘Open the cd-player. There you find the key for the toolkit. In the toolkit there are about 15 envelopes with deposits, take the one with your name on it.’
Nog 15 klanten? Ik volg zijn instructies, vind mijn borg, sluit alles weer af, bedank Neill en hang op.
Even later, wandelend in een waterig Iers zonnetje, bedenk ik dat ik veel landen ken waar ze niet aan Neills doen.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Marc Angel – Luxemburg

‘Moien!’ Daar gaat Marc Angel weer, met in zijn linkerhand een pen, een rode ballon of een ander cadeautje – zijn rechterhand schudt het electoraat. 20 oktober zijn de parlementsverkiezingen, dus de LSAP laat z’n snufferd zien, ook op de zaterdagmarkt op Place Guillaume: ingeklemd tussen een worstenboer en een bloemenkraam hebben de Luxemburgse socialisten een stand.

Moien,’ goeiedag op z’n Luxemburgs. Onvermoeibaar en goedgeluimd knoopt hij praatjes aan, legt hij uit hoe zijn partij van het land een paradijs zal maken, luistert hij naar mensen die een potje willen klagen. Of hoort hij ze zeggen dat ze niet op hem kunnen stemmen, want dat mogen alleen de 250.000 Luxemburgers, niet de 250.000 buitenlanders die binnen de landsgrenzen wonen.

Het staatje heeft toch al een gek kiessysteem: je kiest niet perse één kandidaat, je kunt je stem spreiden, een beetje zoals je legers plaatst in Risk, bijvoorbeeld vier partjes op een liberaal, omdat je diens partij het beste vindt, drie op de christen-democraat die je toevallig kent (wat goed mogelijk is in Luxemburg). En nog eentje op die zeer populaire socialist, op Marc, al jarenlang gemeenteraadslid. ‘Ik ken een Finse politica, die ook nog dichter is. Ze noemt zichzelf poetician. Ik ben poli-tainer.’ Bovendien openlijk homo, net als zijn lijsttrekker, de huidige minister van Economische Zaken, een vriendelijke veertiger met een hip getrimd baardje. En net als de burgemeester van Luxemburg-Stad – en wij maar denken dat Amsterdam gay capital is.

Om twee uur is de markt afgelopen, bouwt de minister van Economische Zaken het standje af, gaan de niet uitgedeelde pennen terug in de doos, worden de ballonen in trossen van tien uitgedeeld aan wat kleuters. Marc stapt op z’n fiets, LSAP-sticker op het spatbord, links en rechts mensen groetend, op naar de volgende campagnegelegenheid. ‘Moien!’

Naschrift: Marc is op 20 oktober met ruime stemmen verkozen.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Lampedusa Village – Berlijn

Zaterdagmiddag. Een bus stopt, juichende kinderen stuiven uit, gevolgd door moeders, sommige moeizaam met kinderwagens, niet geholpen door vaders: die steken op de stoep meteen een peuk op. Dit is niet Eurodisney of Efteling, maar een parkje bij Oranienplatz, ergens in de Berlijnse wijk Kreuzberg. Geen achtbaan, maar een opblaasbaar kasteeltje, een tafelvoetbalspel en een hoekje waar geverfd mag worden. Kinderhanden zijn snel gevuld.

Deze handen zeker, want die zitten aan asielzoekers. Voor een middagje op bezoek bij hun collega’s in Lampedusa Village. Zo hebben ze deze plek genoemd, nu even een minipretpark, maar al bijna een jaar een illegaal tentenkamp midden in een keurige buurt in Berlijn, waar zo’n 100 vluchtelingen, lang niet allemaal afkomstig van dat Italiaanse eilandje op een uurtje borstcrawl van Afrika, wachten tot ze een ons wegen. Europeaan worden was bepaald geen droom van de meesten: ze -veelal West-Afrikanen- hadden een prima leven in het Libië van Khadaffi. Die overigens ook graag in een tent verbleef, maar dan met vijf maagden en niet met vijftien slecht gewassen mannen. Acht tenten in Lampedusa Village, zeven om te slapen en een informatietent, bemand door een zeer ongezond ogende Nigeriaan. United Against Colonial Injustice! roept een spandoek boven een prikbord vol krantenknipsels, verschillende pamfletten en een foto van Ulrike Meinhof, al is me niet duidelijk wat deze RAF-terroriste van doen heeft met asielzoekers.

Er lopen ook wat witte mensen rond – zoals ze zichzelf waarschijnlijk noemen. Solidarität mit der Flüchtlungsbewegung staat op het T-shirt van een van hen, een vrouw van tussen de 25 en de 50. Ze veegt het grint, geholpen door een man wiens knokige schouders dagelijks linnen tasjes en het leed van de hele wereld dragen. De kinderen hebben het naar de zin, ze springen met z’n allen in het groen-gele kasteeltje. Hun moeders zitten met kinderwagens in de schaduw, de vaders staan in groepjes te roken. Iets verderop zitten twee Malinezen te dammen, hun stenen zijn stenen. Vier vrienden schouwen toe, wat mij veel zegt over hun mate van verveling. Lampedusa Village in Berlin.

Posted in Geen categorie | 1 Comment

‘t is stil in – Helsinki

Het is één uur. Nog een rondje dan, ik fiets langs de ferry naar Estland, omhoog door het Kaivopuisto Park, dan weer omlaag, steeds sneller stuiterend over kasseien, richting de haven. Op dit parcours van zeker twee kilometer zag ik een man met zijn hondje, een stelletje vozen op een bankje en twee taxichauffeurs, geleund tegen hun Mercedes -meer niet. ‘t Is stil in Helsinki, de straten zijn verlaten.

Als het zomers donker werd, riep mijn moeder me naar binnen (of eerlijk gezegd, ze riep niet. En we wasten evenmin in een tobbe. Zeiden ook geen mieters). Maar als het donker werd, moest ik naar binnen, tanden poetsen en naar bed, uit met de pret. Dat was het mooie aan half juni: het werd pas donker om een uur of tien.

Het is half twee, de hemel blauwgrijs, oranje in het verre westen. Een dinsdagnacht, eind juni in Helsinki. Ik scheur over het Senaatsplein, die middag nog het domein van duiven, toeristen en ijscokarren, draai de Esplanadi op, de Finse Champs-Élysées, zet mijn earphones iets harder, Flamenco Blues, muziek staat op shuffle, maar daar geloof ik niks van, die is mood-adjusted en speelt precies wat je net graag wil horen, is jou dat nooit opgevallen? De stad is leeg, het is gek, als op een feestje, waar iedereen naar huis is, maar de laatste vergeten is om het licht uit te doen.

‘t Schemert niet eens. Paul Weller, Wild Wood. Nog een rondje? Door Eira, de dure wijk, hier huizen de ambassades en de Zweedssprekenden, de zelfverklaarde Finse elite, zo leerde ik vanmiddag. Mijn iPhone vindt het mooi geweest en is gaan slapen, net als de stad. Twee uur. Het voelt ook wel als nacht, ‘t is stil, vogeltjes fluiten niet, de wind rust, een paar blokken verderop knarst en piept een tram. Maar het is nog licht, dus is de dag nog bezig, dus mag ik nog buiten spelen.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Nieuw: Maak werk van je droom

Hij is niet gepland, dit kindje. Een moetje is het evenmin. Eigenlijk was ik bezig aan een broertje van De Parvenu: een nieuwe roman. Dat leek de uitgever een goed plan en mij ook wel. Dacht ik. Geloofde ik. Maar het vlotte niet, geen zin, geen tijd, niet meer de ambitie die ik wel had voor m’n debuut. ‘Ik heb al een boek’, daar komt het een beetje op neer.

Begonnen als grapje en tussendoortje, een beetje als studievermijdend gedrag, uit procrastinatie, ontstond een idee voor dit nieuwe boek. Kijk, m’n debuut was een gedicht, in ’99 volgde een sportboek, twaalf jaar later een roman, maar aan self-help had ik me nog niet gewaagd. Maak werk van je droom gaat over hoe je kunt doen wat je echt leuk vindt. Ik heb dat vaak genoeg gedaan, bijvoorbeeld met Robin Good, mijn bedrijf, en daarna toen ik een roman wilde schrijven. Terugkijkend zie ik dat er -behalve dom geluk en hard werken- een methode aan ten grondslag ligt, geen wereldschokkende, geen rocket-science, maar hij werkt voor mij en waarschijnlijk ook voor jou.

Die methode is gestoeld op enige levenservaring, zelfkennis én wat wijsheid van anderen, zoals Stephen Covey, Timothy Ferris en Deepak Chopra, maar ook Willem van Hanegem en Ben & Jerry. Hij bestaat uit vijf stappen: luister naar je hart – corrigeer met je hoofd – ruim de waarom-niets op- visualiseer – doen. Zoiets. Lees hier en hier een fragment.

Of koop het gewoon vanaf juni 2013 in de winkel, via mijn uitgever, Atlas/Business Contact of via Bol, €15,- en 126 pagina’s aansprekende voorbeelden en duidelijke oefeningen. Ideaal cadeau voor die vriend die regelmatig klaagt over z’n afgrijselijke werk, maar wel elke dag gaat of die vriendin die door die vermaledijde crisis op straat gezet is en het even niet meer weet.

 

Posted in Geen categorie | 1 Comment

Zwitsers

‘Fontana, Bianca Maria?’
‘Je le promets.’
‘Hepi, Leah?’
‘Je le promets.’
Op alfabetische afroep, stuk voor stuk, steekt iemand, oud, jong, blank, zwart, zijn hand op en belooft, de een ferm, de ander verlegen in een deftige aula in Lausanne. Mijn vriend T. is voorlopig niet aan de beurt, zijn achternaam begint met een P. Straks zijn ook hij en zijn vrouw R. Zwitsers.

Wat zegt een nationaliteit nou eigenlijk? Belg, Zweed, Australisch, wat doet je paspoort er toe? Voor T. niet zoveel, hij is de Verenigde Naties in z’n eentje: hij was al Libanees, Frans en Nederlands. Woont al dertien jaar in Montreux, trouwde in Beirut, diende het Franse leger en studeerde in Leiden. Maar R. heeft slechts een Libanees paspoort, wat reizen knap onhandig maakt. Het kan uiteraard nog erger: net voor aanvang van de naturalisatieceremonie zag de zaal een filmpje waarin een Rwandese vrouw vertelt hoe blij ze is Zwitserse te kunnen worden in ’97, toen ze de genocide in haar geboorteland ontvluchtte. Dat haar zoontje toen drie was, maar dat-ie nu voor Jong Zwitserland voetbalt. Gelukkig maar, zo zien de Zwitsers het graag, want aan gelukszoekers en parasieten hebben ze vrij openlijk de pest, getuigt ook deze campagneposter van een Zwitserse politieke partij:

‘Nundquist, Nicklas?’
‘Je le promets.’
T. is bijna aan de beurt. Wij, de toeschouwers, zien de ongeveer honderd bijna-Zwitsers op de rug, alle ogen gericht op de voorzitter van de naturalisatiecommissie die de namen noemt. T. strak in het pak, de haren in de lak, R. in een prachtig kleedje: de ceremonie heeft iets van een huwelijk. ‘Het was niet makkelijk,’ zegt T. na afloop, zijn Nederlands nog goed als je bedenkt dat hij het zelden spreekt en pas leerde toen zijn Leidse huisgenoten hem verplichtten elke dag naar Sesamstraat te kijken. ‘Zestig pagina’s over politiek, geschiedenis en een mondeling examen van veertig minuten door vier inquisiteurs. En al die formulieren, pff, it took us five weeks to fill in all the bloody forms. It was a big turn-off.’
T. is bijna aan de beurt, ik zie hem de rug rechten.
‘P., T.?’ roept de voorzitter.
‘Je le promets,’ zegt-ie, behoorlijk harder dan de anderen dat voor hem deden.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Bedelaars

Een paar jaar geleden bracht The Sun in één klap een hele beroepsgroep in diskrediet. De krant vertoonde vier foto’s, van veraf genomen. Op de eerste zag je een prima middenklasser aan komen rijden, op de volgende pakte de keurige eigenaar uit de kofferbak een tas met vieze kleren, verkleedde zich als zwerver en op de laatste foto zit hij met een schoteltje geld ergens in een drukke Engelse winkelstraat.

In de metro van Lissabon, ergens tussen station Baixa-Chiado en Marquês de Pombal, drumt een blinde jongen door het gangpad. Met in de ene hand een stok, niet eens zo’n rood-wit gestreepte, maar een lange bruine, en in de andere een tinnen blikje en een metalen kaartje ter grootte van een bankpas. De metro is druk, maar hij baant zich langzaam maar zeer zeker een pad, ik wijk, de mensen wijken als het water voor Mozes, terwijl de blinde jongen zichzelf begeleidt, een wandelend drumstel, het kaartje tikt op het blikje, de paar muntjes rammelen ritmisch mee en als zijn houten voelspriet in de wagon een middenpaal detecteert, krijgt die ook een klap, pats, precies op de maat.

In Addis Ababa wonen vier miljoen mensen. Zeggen ze, maar hoe ze dat weten is me een raadsel: geloof niet dat alle papa’s hun dochters aanmelden bij het bevolkingsregister. Het is er in ieder geval razend druk. En hoewel het land gelukkig niet meer zo arm is als een paar decennia geleden, stikt het er van de bedelaars. Vrouwen in lompen drommen voor het stoplicht tegen mijn taxiraampje, een vies kind op de arm, op elke hoek zit wel een man zonder onderbeen of handen. Na een paar dagen went het, verrassend snel, maar mijn maag knijpt zich nog steeds samen als ik weer eens een bedelaar languit op de stoep zie liggen, naast een halfleeg bakje muntjes, op zijn buik, gezicht half in de modder – vliegen snoepen van een wond op zijn achterhoofd.

‘Hey hi, hoe gaat het met jou?’ vraagt de daklozenkrantverkoper, bij mijn Albert Heijn vanmiddag. Z’n krant verkoopt hij niet, hij heeft het AH Bonusblaadje in de aanbieding. Hij staat er al jaren, een Zwitser, aardig ventje. Vindt iedereen, want maar wat graag stopt men hem een eurootje toe als hij even een autodeur openhoudt of op een hond past als baasje boodschap doet. Af en toe staat er een tweede bedelaar bij de deur, een humeurige vetklep met een morsig rood Adidas-T-shirt – geen concurrent voor onze Zwitser, die, zo vertelde hij me laatst, zo’n 40 euro per middag ophaalt.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Jimma – Addis Ababa

‘Uyggvvcbnx yhuffsg rdesg,’ zegt de chauffeur.
‘Oikhhy ugffr vbgdd nnhhb,’ roept iemand achter mij terug.
Het stinkt in de afgeladen mini-van: de uitlaat lijkt een aftakkinkje naar de cabine te hebben en uitlaatgassen mengen met sigarettenrook en best-lang-niet-gewassen mensen. Ik steek m’n hoofd uit het raam, nog 311 kilometer naar Addis Ababa – een uur of zes rijden dus.

Als journalist kom je nog eens ergens. Zo was ik deze week in Ethiopië met een bijzondere Nederlandse koffieondernemer, oprichter van het nieuwe merk Moyee. Na inspectie van zijn plantages, diep in de binnenlanden bij Jimma, reis ik in m’n eentje weer terug naar de hoofdstad. Voor 200 Birr, minder dan een tientje, 50 Birr meer dan de anderen, mag ik voorin zitten met het mooiste uitzicht  – al belemmeren een grote sticker van Jezus en emblemen van Arsenal, Chelsea, Man United, Barcelona en Real Madrid de helft. Ze mogen dan van voetbal houden, die Ethiopiërs, ze begrijpen nog niet dat je maar voor één club kunt zijn.

Nog 240 kilometer. Achter me ratelen de mannen om beurten luidkeels in hun telefoontjes, de enige vrouw aan boord zou zes uur zwijgen.
Of ik ook wat qat wil, vraagt de chauffeur. Hij lijkt sprekend op Snoop Dogg: mager, sikje, hip petje, zijn blik een tikje gemeen. Om de paar kilometer doet hij een greep uit het plastic zakje op zijn schoot en stopt hij wat blaadjes in zijn mond. Qat, een natuurlijke amfetamine: groen goud. Ik sla even over.

Nog 156 kilometer. Heel af en toe rijden we door een dorpje, vaker langs velden, langs lemen hutten, door valleien, groen, bruin, wijds. En vast heel vredig als Snoop Dogg niet alles wat we tegenkomen uit de weg zou toeteren: geiten, kuddes koeien, bepakte ezels, groepjes kinderen met schoolboeken onder hun arm, vrouwen in boerka.

We stoppen even. Snoop controleert de banden, buigt een velg recht en schopt de linkerkoplamp aan.
‘Wat doe je in Ethiopië?’ vraagt een van de mannen in behoorlijk goed Engels als we naast elkaar in een ravijn plassen.
Ik zeg dat ik een beetje schrijf.
En hij? ‘I am multidisciplined. But I eat just one fruit.’ Toe maar. Zeg ik zoiets en je noemt me een aansteller, maar van een Afrikaan klinkt het diep en poëtisch.

Het schemert. We passeren een ongeluk: een busje heeft z’n neus in een rots willen boren. De veertien passagiers staan er beteuterd naast, misschien al uren. Voor Snoop Dogg geen enkele reden om vaart te minderen, want we moeten door, Addis Ababa wacht, de qat jaagt hem op, de muziek gaat harder, Ethiopische technofolk schettert zwaar vervormd door aftandse boxen. Nog een kilometer of 80.

Posted in Geen categorie | 3 Comments

Sammie

Eigenlijk was ik niet van de katten. Zo ben ik opgevoed: katten zijn onvoorspelbaar, onbetrouwbaar, verwend en vilein. Net vrouwen. We hadden een hond, een tamelijk domme maar o zo goeiige boxer. Wanneer mijn vader haar poogde op te hitsen om een kat uit de tuin te verjagen, bleef ze suffen in haar mand, waarna mijn vader zelf naar buiten stormde, woest een schoen richting kat gooide, natuurlijk miste en op één sok in de struiken moest zoeken naar z’n linkerschoen.

Sinds de winter heb ik muizen. Eerst dacht ik dat ik er slechts eentje had, maar uit die droom hielp de meneer van de Rentokil me snel. ‘Ze komen nooit alleen. Nee, ze zijn niet te stoppen, muizen eten zich door beton en klimmen tegen muren,’ zei hij bijna trots op de beestjes die hij dagelijks trakteerde op bakjes gif. Voor 1000 piek zou hij m’n huis muisvrij maken. Beetje te veel.

‘Je mag m’n kat wel een paar dagen lenen,’ zei m’n overbuurman. Dit was het plan: Sammie zou post vatten in de keuken, toeslaan, het gekerm van zijn eerste slachtoffer zou door het merg en been gaan van diens broertjes en zusjes, die halsoverkop zouden vluchten naar de buren om nimmer terug te durven keren naar hun huis van herkomst.

Het kostte ons een uurtje om aan elkaar te wennen, maar al snel gaf de kater me een liefkozend kopstootje, lag-ie op mijn bureau te slapen, z’n staart af en toe hinderlijk op mijn toetsenbord en ‘s avonds keken we samen Champions League. ‘s Nachts zat-ie achter mijn slaapkamerdeur te janken. ‘Hij kan niet tegen dichte deuren,’ had z’n baasje gezegd, maar volgens mij was de kleine Sammie gewoon bang voor muizen.

Toen de buurman hem gisteren kwam halen, verstopte Sammie zich achter de bank – ik voelde niet de minste neiging hem te verraden. En misschien vergiste ik me, maar ik dacht ‘m vannacht te horen huilen, voor mijn dichte voordeur. De muizen heroverden vanochtend hun terrein, waarschijnlijk nog wat nalachend om die kleine rooie kater.

Posted in Geen categorie | 2 Comments

Column Leidraad, April ’12

 

Column Leidraad april 2012

Posted in Geen categorie | 1 Comment

Sunday Lunch in Simon’s Town

Zondagmiddag. Op het strand van Simon’s Town zitten families met picknickmanden, ik zit op het terras. Te wachten op m’n lunch, net als de drie tafels om me heen. Pal naast me een vers stelletje, zij in haar mooiste jurkje, haar rug bruin behalve daar waar haar badpak zat. Aan het tweede tafeltje een jong gezin met baby, of beter gezegd: een gezin met baby, want vader, die wat weg heeft van Sting, ziet het menu alleen met leesbril.

Op het strand, op een handdoek, knielen tien moslims voor het gebed, keurig in een rijtje. Telkens wanneer ze voorover buigen beklimt een jochie, hooguit drie jaar, een rug om er kraaiend vanaf te glijden als Mohammed’s berg even later weer omhoog komt.

Aan de derde tafel zitten drie stellen en een troostweduwnaar. ‘There’s a new diet,’ zegt een van de vrouwen, goudblond in witte broek. ‘Go full fat, fat yoghurt, fat cheese. It goes back to the Stone Ages.’ Zelf is ze niet heel vet, maar duur verbouwd net als de andere twee dames in het gezelschap.

Het prille stel zwijgt al een tijdje. De seks was goed, maar je moet toch ook wel eens naar buiten, dat moet, had zij gedacht. Samen winkelen of zo. Lunchen. Hij sms’t, hij checkt de sportuitslagen op z’n iPhone, raakt zijn cola niet aan, zij roert het ijsblokje in haar witte wijn.

Moeder voedt de baby en nu pas zie ik hoe lelijk het mormel is: bolle toet, puntoortjes en om het nekje wringt een gouden kettinkje. ‘I so love London,’ hoor ik aan tafel drie. De andere dames ook, vooral Harvey Nichols, een kleine 10.000 kilometer vliegen, vinden ze altijd te gek.

ET laat z’n speen vallen, de moslims staan op van het gebed, de jongen neemt een slokje cola en een van de succesblonden zegt: ‘I saw a child pooping on the beach this afternoon, the parents barely covered it up.’ Zondagmiddag, Simon’s Town.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

WedgeView – Stellenbosch

Er lag een slang bij het zwembad – geen tuinslang. ‘O, da’s een molslang,’ zegt Dave, wanneer vier van zijn gasten hem opgewonden hun telefoon laten zien met een foto van het beest. ‘Die eet dus mollen, geen mensen,’ vervolgt hij, maar het verzwakt de consternatie niet echt. ‘Maar,’ zegt hij iets luider om aan het gelul een einde te maken, ‘die zien we hier zelden, daar zorgen onze honden wel voor.’
Eten en gegeten worden, da’s de natuur. Zoals ook de tamme eenden die op het terrein waggelen inmiddels weten. Drie stuks, ze waren met twaalf. ‘Af en toe pakt de uil er eentje,’ vertelde Dave laconiek.

Ik ben een paar dagen te gast op WedgeView, een vijf-sterren guesthouse & spa, vlak buiten Stellenbosch, in het hart van de Winelands, waar het stikt van de golfbanen, op een half uurtje van Kaapstad, twintig minuten van het strand. Uitbater is Dave Bakker, die ik nog ken uit Rotterdam. Hij zat drie klassen lager, een jochie met babbels dat je eigenlijk in zijn jas aan de kapstok zou willen hangen. Zeer goeie cricketer ook: hij speelde jarenlang in het Nederlands elftal – Dave is een van de 43 cricketers in ons land.

WedgeView, boven op een heuvel, uitkijkend over velden, wijngaarden, hier en daar een cipres getekend tegen de achtergrond van de Simonsbergen. Best bekeken vanaf een bedje bij het zwembad. Het is hier schitterend, daar kan Dave niets aan doen.

Waar hij wel veel aan doet, is het de gasten naar de zin maken. In maart al vijf jaar. Met aanstekelijk enthousiasme en mooie trots loodst hij z’n gasten over het terrein, vertelt hij over de Zonneweelde wijn die in Zuid-Afrika alleen op WedgeView geschonken mag worden, of zit hij aan bij de gezamenlijke table d’hôte, een paar keer per week, waar de gasten elkaar een tikje lam vertellen over de wijnen die ze die middag ergens geproefd hebben of opscheppen over birdies die ze alleen in dromen sloegen.

Goed en lief personeel, dertien prachtige kamers, fijne bedden, prima massages, heerlijk eten. En ja, ook af en toe een slang. En drie eenden. Ben benieuwd hoeveel er daar van over zijn, wanneer jij er komt.

Posted in Geen categorie | 2 Comments

Geen ronkende volzin? Afgeserveerd! (Opiniestuk in NRC Next – 24/2/12)

 

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Zuma zwaait

Bree Street is afgezet, zoals het halve centrum: de stad is goed ontregeld.
‘Who’s coming?’ vraag ik bij het dranghek aan een boomlange man met een baard en een groene jurk.
‘Zuma,’ zegt-ie. ‘Mr President,’ voegt hij toe wanneer ik niet meteen bewonderend tussen m’n tanden fluit of zelfs flauw val.
Zuma zal het parlementaire jaar openen met z’n State of the Nation. Tout Zuid-Afrika is er, behalve Mandela. Dit zit thuis in Transkei.

Het staat niet rijen dik, eerder hier en daar plukjes. Naast me wat jongens in ANC-shirts, verderop een paar ouwe dametjes en twee Japanse meisjes die hun camera’s in aanslag hebben, maar vermoedelijk geen flauw idee op wie ze die straks zullen richten. In de straat een speciale garde, om de paar meter eentje, met rode baret en Schotse rok, geweer aan de schouder. In de verte klinkt een sirene en ergens boven de stad ronkt een helikopter. Verder is het rustig, vrijdagmiddag, uur of 5.

We wachten, waarom niet? Stoplichten gaan op rood, gaan op groen in de lege Bree Street. Sirenes die eerst naderden, gaan toch nog een blokje om. Een gardist aan de overkant maakt een grapje, z’n ene buurman houdt zijn gezicht in de plooi, de andere slaat proestend z’n vrije hand voor de mond. Alleen de Japanse meisjes geloven het wel en duiken de Zara in: er zijn belangrijker zaken.

Daar komt-ie om de hoek! Eerst zo’n 40 motoragenten, meteen gevolgd door cavaleristen, allemaal door het rood, dat wel, want ja, in Zuid-Afrika stop je niet voor rode lichten, veels te gevaarlijk, opwinding stuift door de straat als dominosteentjes, tegelijk met de geweren van de schotsgerokte garde die hop, de lucht in gaan en weer omlaag wanneer de president langsrijdt in een soort pausmobiel, een auto met een grote doorzichtige, maar ongetwijfeld kogelvrije kap.
Hij zwaait.
Mijn buurman, de zwarte reus, kijkt ongelovig omlaag. ‘He waved at you.’
Klopt. Natuurlijk zwaaide Zuma naar me. Wel zo aardig: ben immers een paar uur daarvoor aangekomen in Kaapstad en blijf zeker twee maanden in zijn land.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Roland Holsthuis

Adriaan Roland Holst was dichter. Prins der Dichters zelfs. Altijd keurig in pak, een heer van stand, al stond hij er om bekend voor zijn middagdutjes geregeld jonge meisjes mee te slepen naar zijn dichtershol.

Dat hol staat in Bergen, een lieflijk huisje met een rieten hoed aan de rand van het dorp. Via het Letterenfonds is het sinds een jaar of tien telkens een maand het onderkomen voor een schrijver of dichter die op heilige grond, ver weg van stadse verlokkingen, aan een nieuw boek of bundel wil werken.

In november was het mijn beurt. Een hele maand om begin te maken aan een nieuwe roman, dat was het plan. Veel kwam er niet uit mijn vingers. Ik zal niet beweren dat ik kampte met een writer’s block, maar het verleden van het huis leek me tot last. De geesten van Zwagerman en Enquist waarden nog rond, ‘beginner, beginner’ fluisterend en over mijn schouder keek de oude Roland Holst hoofdschuddend naar mijn gepruts.

Wat ook niet hielp was dat het huis als culturele bezienswaardigheid stond vermeld in een aantal gidsjes, waardoor wildvreemde mensen zo nu en dan de tuin inliepen, soms zelfs met hun neus tegen de raam stonden, wijzend op mij.
‘Kijk daar zit een schrijver,’ zei de een, ‘ken jij ‘m?’
‘Is het misschien Grunberg?’ zei de ander.
‘Nee,’ zei de een, ‘zo lelijk is-ie ook weer niet.’
Zoiets gebeurt mij in Amsterdam nooit, al is het maar doordat mijn werkkamer drie-hoog ligt.

Elke dag startte ik de huiscomputer, elke dag hopend dat er aan het toetsenbord wat brokjes creativiteit & inspiratie van illustere voorgangers waren blijven plakken. Intussen staarde ik uit het raam, zag de ene buurvouw haar hondjes uitlaten, de andere boodschappen doen en de ponymeisjes voorbij sjokken aan het eind van de middag. Soms stapte ik op de Roland Holsthuisfiets, voor een tochtje door de duinen of het dorp in waar ik probeerde een meisje te strikken voor een middagdutje. Kan niet zeggen dat ‘t vaak lukte…

Posted in Geen categorie | 4 Comments

Dutch mountains – skiën in Bergen

Je ziet in het wild wel eens wandelaars met skistokken. Apart volk, maar ’t kan gekker: dit weekend, op weg naar het strand passeerde ik plukjes mensen in skipakken, hun ski’s op de schouder. Toegegeven, het heet hier Bergen, en niet Vrouwenpolder of Platveld, maar toch. Ze bleken op weg naar de borstelbaan voor de Hans Danzl Cup, een landelijke wedstrijd. Ik ging even kijken.

De piste is een meter of 80 lang en ligt prachtig tegen een duin, omringd door bomen. Onderaan waren jongens en meisjes in de weer met hun materiaal, vanaf het terras van het clubhuis, een houten stübe, bekeken door degenen aan de glühwein – net echt allemaal.
‘Gaat-ie winnen?’ vroeg ik aan een man die de ski’s van z’n zoontje stond te slijpen. Naast ‘m stonden nog vier ski-vaders aan een slijptafeltje.
‘Ik denk ’t nie. Het parcours is hoekig gestoken,’ zei de man, ‘da lig ‘m nie zo goed.’ Het zoontje, een jaar of 14, rugnummer 168, had een kek skipak met spinnenwebprint en Justin Bieber-haar.
‘Over 10 minuten begint het verkennen,’ klonk door de luidsprekers.

De wedstrijd startte. Om de minuut slalomde iemand naar beneden en om de twee minuten ging iemand op z’n plaat: het parcours was inderdaad lastig.
Bij de jurytafel meldde zich een vrouw. ‘Ik kom voor Chris, nummer 217. We zijn het nie eens met de diskwalificatie,’ zei ze, bruin als een skileraar en met een stem van dagelijks anderhalf pakje Peter Stuyvesant. Ook al weer uit Brabant, waar tenslotte best veel bergen zijn (op Zoom, Geertruiden).
‘Chris heeft echt een poortje gemist,’ zei de jury-meneer.
‘Die baan is verkeerd geprepareerd,’ klaagde de vrouw, ‘te veel siliconen,’ – wat je ook van haarzelf zou kunnen zeggen. ‘En wah vin u er dan van, dan?’ vroeg ze een tikje dreigend aan een andere man aan de tafel, een brave meneer die namens de Nederlandse Skivereniging toezag op de wedstrijd.
‘Niks aan te doen, mevrouw, de protesttijd zit er helaas op,’ sputterde die voorzichtig.

Boven op het duin deed Justin Bieber zijn helm op, als allerlaatste. Het was zijn tweede run, de eerste was hij halverwege gevallen. Nu moest het gebeuren. Hij zette af, langs het eerste poort, tweede, derde en daar gleed hij weer onderuit. Naast mij vloekte z’n vader. Na twee keer 4½ seconden skiën zouden zijn zoon en hij weer terug rijden naar Heeswijk-Dinther, Brabant.

Posted in Geen categorie | 2 Comments

Gezellig: Occupy Amsterdam!

Pretpark Amsterdam heeft er sinds zaterdagmiddag een attractie bij. Op de Dam staat een reuzenrad, in De Bijenkorf kun je terecht voor een shopping-experience en daar pal naast op het Beursplein is nu Occupy Amsterdam, een interactieve demonstratie demonstreren.

De belevenis start sterk: bij het betreden van het plein krijg je -net echt!- een briefje in de hand gedrukt waarop in krom Engels staat dat je meedoet aan een actie waar politie-ingrijpen mogelijk was, dus ‘let op elkaar en laat je niet provoceren’. Het is gezellig druk op het terrein. Links een stalletje van de Jonge Socialisten, ze verkopen praatjes en veganistische koeken, daar filmt een cameraploegje van het NOS Journaal een groepje jongeren dat in kleermakerszit trommelt en mondharmonica speelt en iets verderop, in de Meningenmachine, mag je je eigen actiebord maken. ‘Weg met Beatrix, de belastingnemer!’ schildert iemand. En ‘Money don’t exist’.

Een Jonge Socialist, aardig ventje, biedt me een actiekrantje aan.
‘Blijf je hier lang?’ vraag ik. Voor Occupy Wall Street zitten ze al een maand in een park.
‘Ja,’ zegt-ie en wijst op een zak waar een paar tentstokken uitsteken.
‘Wordt nog lastig met je haringen,’ zeg ik.
‘O. Ja,’ zegt de socialist beteuterd, kijkend naar het beton op het Beursplein.

‘Je hebt Keynes, en je hebt de Hongaarse school,’ beweert een man naast me. Zijn lange paarse jas is behangen met buttons. Ik zie er eentje van de Frank Boeijen Groep. ‘Maar wat nu gebeurt is dat die beide systemen gecombineerd worden en ja, dat werkt niet dus.’
Z’n gesprekspartner kijkt onbegrijpend, maar knikt instemmend en antwoordt: ‘Je bent in dit land alleen maar een nummer.’
‘Dat is helemaal waar,’ beaamt de lange paarse jas.

Iedereen is het vanmiddag roerend eens met elkaar, al beweerde je dat de Chinese maffia samen met de Paus achter de kredietcrisis zitten. Over een kwartier start de paneldiscussie, wordt er omgeroepen, maar het had net zo goed de melding kunnen zijn dat Ricky kon worden opgehaald in de ballenbak. Drie agenten leunen tegen hun busje, zich koesterend in het zonnetje en een klodder duivenpoep landt op de jas van de Powned-verslaggever.

Posted in Geen categorie | 4 Comments

Al die opwinding werkt averechts – Opiniestuk in NRC Next 6 oktober 2011

Posted in Geen categorie | 2 Comments

Edelfigurant – Debat op 2

Ooit, in ’97 of zo, speelde ik in Goeie Tijden, Slechte Tijden – in twee afleveringen. Ik was zakenpartner van Ludo, hoorde ik ‘s ochtends op de set in Aalsmeer. ‘Wie is Ludo?’ vroeg ik mijn collega-figuranten in de wachtruimte die deed denken aan die van een ziekenhuis. Ik keek nooit GTST. ‘Da’s de bad guy van de serie, de JR, zeg maar,’ legden ze geduldig uit. De sympathie voor mijn onwetendheid sloeg om in bozige jaloezie toen ik even later hun rangen ontsteeg: ik bleek edelfigurant, want ik had als enige tekst. En hoe: Bowien, de feeks, de Alexis, zou me vragen ‘Kan ik Ludo even spreken?’, waarop ik moest antwoorden ‘Ja, maar natuurlijk.’

Zaterdag deed ik mee aan het programma Debat op 2, het nieuwe Rondom 10. Waarom ik? Nou, in april was ik in een opiniestuk in De Volkskrant van leer getrokken tegen de bankiers. Dat leidde tot een voorgesprek met de redactie van Rondom 10. Mijn plaats in een aflevering over de kredietcrisis werd nog ingenomen door een hoogleraar, maar toen het zou gaan over Griekenland, de Miljoenennota en armoe in Nederland, en de redactie een expert zocht, iemand die Echt Overal Verstand Van Heeft, was ik niet verrast dat ik gebeld werd.

‘Volgt u me naar de schmink?’ vroeg Toos, de hostess. Net had ze me een alcoholvrij biertje en een reiskostendeclaratieformulier gegeven. We doorkruisten het zaaltje waar het publiek voor straks zat te wachten, het klampte Toos aan om consumptiebonnen als een troep bedelaars in Bombay, maar de hostess versnelde, het volk achteloos van zich afschuddend. Mij bekeken ze jaloers, deze profi’s -ze waren heel vaak publiek, dan bij DWDD, dan bij 1 tegen 100- want ze wisten: ik zou tekst hebben.

’10, 9, 8…’ telde de floormanager alsof het oudejaarsavond was, maar in plaats van vuurwerk startte de leader en opende Arie Boomsma het programma, we waren live en even later, na een bumper, kreeg ik als eerste de beurt. ‘Het viel reuze mee met de armoede in Holland,’ stelde ik – tot ontzetting van het publiek, wat Twitteraars en de bijstandsmoeder tegenover me. Even later trok ik een mevrouw van haar stokpaardje en zalfde: ‘Er is ook veel goeds aan de crisis, we herontdekken het eenvoudige, we leren delen.’ Die viel goed. Intussen ontsprongen onder de gloeiende studiolampen op mijn hoofd talloze beekjes van zweet, die vermengd met schmink als zoute lava over mijn wenkbrauwen, via m’n ogen, langs m’n neus in mijn mond gutsten. Maar Arie gaf me nog een keer ‘t woord, zodat ik een goedkoop grapje kon maken over Griekenland en het was oké: ik was weer edelfigurant.

Bekijk hier de hele uitzending of zie hier mijn moments of fame (in 4 minuten).

 

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Vrouwen zijn beter dan mannen

Een paar jaar geleden probeerde ik een weekje uit te rusten in een hotel in Sicilië. De eerste dag wandelde ik naar het zwembad, waarin wat kinderen herrie aan ‘t maken waren. Op de kant lagen hun ouders, uit Frankrijk, Duitsland of Engeland. Op zes van de acht bedjes werd de Da Vinci Code gelezen – alsof er een stapeltje had gelegen bij het ontbijtbuffet. Ik stel me voor dat ik volgend jaar in een resort, ergens in Thailand of zo, massaal mensen The Parvenu, Le Parvenu, Il Raggiunto of 暴发户 zie doorbladeren.

Zo nu en dan zie ik mijn boek al in het wild. Laatst, in de trein van Rotterdam naar Amsterdam herkende ik de M en de A van mijn voornaam die net boven de rand van een laptoptas van een studente uitgluurden. Gelezen werd het niet, het meisje was tot Leiden druk met de Metro en stapte uit.

Op de leestafel van Café De Ysbreeker ligt ‘t ook. Ik heb het ze cadeau gegeven, al drie keer, nadat twee exemplaren gegapt waren. Goeie zaak. Liever een boek dan een plasmascherm. Zoals de Bredase bisschop Muskens het een hongerige toestond om een brood te stelen, zo mag je van mij ook een Parvenu jatten.

Gisteren bekeek ik hoe ‘t boek er bij lag. De eerste 50 pagina’s waren beduimeld en groezelig, met hier een koffievlek en daar wat taartkruimels. Het laatste deel van het boek oogde nog maagdelijk. Er staken twee boekleggers uit, een suikerzakje op pagina 56 en een blaadje van een Gulpener-notitieboekje heel veel verder. M’n favoriete serveerster zag me kijken. Of ik dat niet wist? Wat? Nou, dat twee mensen het aan het lezen zijn. De ene komt meestal om een uur of 9, de ander om 11 uur. Ze bestellen een koffie, lezen de krant, een hoofdstukje Parvenu en gaan weer weg. Elke dag.

Prachtig als mijn boek gelezen wordt: daarvoor heb ik ‘t geschreven. Al vaker vertelde iemand m’n boek te hebben uitgeleend aan haar vriendinnen – het zijn altijd vrouwen die delen, die uitlenen. Jurkjes, tips en boeken. Sisters. Mannen doen dat niet. Zet 200 mannen in een discotheek en ze gaan vechten, terwijl 200 vrouwen zullen gaan dansen. Vrouwen zijn betere mensen, het is echt zo. Al schiet een schrijver geen donder op van al dat uitlenen – kopen moeten ze!

Posted in Geen categorie | 3 Comments

Fritz Korbach

Elf jaar geleden schreef ik mijn eerste boek, De Rebellenclub, een serie portretten van enfants terribles in de sport. Nederlanders, dus McEnroe, Gascoigne of Cantona niet, maar Gijp, Been, Ling en Van ‘t Hek wel. Vijftien mannen en één vrouw, Bettine Vriesekoop. Aan heur haren erbij gesleept, op verzoek van de uitgever: het zijn van belhamel is een typisch mannelijke kwaliteit.

Het schrijven van het boek vond ik leuk, maar mijn grootste lol zat ‘m in het interviewen van de geportretteerden: een dag op pad met Van der Gijp of Jan Ykema bijvoorbeeld, twee vage meetings in een Van der Valk-hotel met Hans Kraay jr en naar de Chinees met Gerben Karstens, wielrenner in een tijd dat je soms stomdronken op de fiets kon zitten of je het peloton voor de gek kon houden door na een demarrage je te verstoppen achter een hooiberg.

Natuurlijk zat Fritz Korbach in m’n boek. Hem sprak ik in Almelo, waar hij net was aangesteld als trainer van Heracles, wat ook onder zijn leiding een zieltogend eerste divisie-clubje zou blijven: zijn komst had nu eens geen effect. Het was half 11 ‘s ochtends en ik zat klaar met blocnote & bandrecorder aan een tafel in een hoekje van de vreselijk ongezellige sponsorlounge. Daar kwam Fritz, in trainingspak, Telegraaf onder de arm.
‘Moet je drinken, jongen?’ Hij stak de fik in een sigaartje.
Kopje thee voor mij, colaatje voor de trainer. Colaatje knipoog, wist de barvrouw, een vette zelfs.

Ruim een half jaar later, in mei 2000, presenteerde ik mijn boek in de tuin van de uitgever. M’n vrienden waren van de partij, net als de mensen van Thomas Rap. Ook de enfants terribles had ik vanzelfsprekend uitgenodigd. Helaas hadden die het te druk – het zijn tenslotte Bekende Nederlanders. Op ééntje na. Of het nou het vooruitzicht van een middag gratis drank, interesse in mijn boek of omdat-ie toevallig in de buurt was, ik weet het niet. Maar Fritz was er, lurkend aan een sigaar, zonnebril in z’n haar, whiskey-cola in z’n knuisten, stoere verhalen vertellend aan HBS-ertjes.

Dit weekend is hij overleden. Was ‘n mooie kerel, die Korbach.

Lees hier het portret van Fritz Korbach uit De Rebellenclub.

p.s. Ik heb nog wel een paar Rebellenclubs liggen thuis. Voor een zacht prijsje heb je er eentje, laat maar weten.

 

Posted in Geen categorie | 3 Comments

FIFA Think Again!

Er is zoveel onrecht in de wereld, moedeloos word ik er van. Honger in Afrika, Berlusconi, Rutte en Strauss-Kahn die maar van alles beschuldigd worden en dan kende de FIFA ook nog het WK 2022 toe aan Qatar. Qatar, niet Amerika of Australië, die ook kandidaat waren. Qatar, een staatje met net een miljoen inwoners, met een waardeloos nationaal team (nummer 92 op wereldranglijst – om een afgang te voorkomen zullen ze vermoedelijk een zootje Brazilianen naturaliseren). Qatar, waar het veel te warm is om te voetballen en supporters hun pilsje niet mogen drinken. Qatar is simpelweg volkomen ongeschikt.

‘De FIFA is corrupt tot op het bot!’ gilde de BBC dan ook. Niks nieuws: veel FIFA-officials laten hun stem al decennia fors betalen, alleen leidde het niet eerder tot zo’n belachelijke keuze. Blatter, al een eeuw of twee FIFA-roverhoofdman, stelde een onderzoekje in, met als uitkomst dat de Qatarees Mohammed bin Hamman, degene die het WK voor zijn land had binnengehaald -en Blatters grootste rivaal binnen de FIFA- het veld moest ruimen. En dat was het dan weer.

Niet als het aan mij en mijn maat Sjaak Zonneveld ligt: aksie! (we zijn trouw aan onze jaren ’80-opvoeding, toen je nog te hoop liep voor je Idealen, met een miljoen mensen naar het Malieveld, laten de rijken de krisis betalen, liever Russen in de keuken). We openden een site, www.fifathinkagain, waar vandaan verontruste voetbalsupporters de FIFA een mail kunnen sturen met als boodschap de verkiezing te heroverwegen.

Dit meldden we het Algemeen Dagblad en omdat het sportkatern moeilijk te vullen is wanneer de Tour de France net klaar is, maar het nieuwe voetbalseizoen nog niet begonnen, prijkte ons initiatief afgelopen donderdag prominent op de middenpagina’s. En toen ging het lopen. Eerst kwamen de Nederlandse radiostations. Dat gaat meestal zo, weet ik nu. Na vluchtig contact per mail, word je gebeld:
‘Hey hai, met Marcel van 538. Je komt over een minuutje in de uitzending. Ik laat je alvast meelopen.’ En weg is de redacteur, terwijl ik de laatste Guus Meeuwis/Patricia Paay (Gay Sera Sera)/iets John Legends hoor.
Dan: ‘Aan de lijn heb ik Bart Schaleman. Goeiemorgen Bart, zeg, klopt het dat…’
Ik doe m’n verhaal maar weer. Op BNR3FM of Radio Veronica, terwijl Sjaak te horen was bij Evers staat opRTV Noordholland en Radio Simone.
‘Is het niet heel naïef?’ wil de DJ meestal weten, terwijl een side-kick op de achtergrond iets onverstaanbaars mee roept.
‘Misschien,’ zeg ik en opper dat Blatter misschien niet schrikt van 20 miljoen stemmen, maar dat FIFA-sponsors er allicht gevoeliger voor zijn. En dat we de DEFA willen oprichten, de Democratic Football Association, als de FIFA niet normaal doet.
‘Oke, mensen dat was een duidelijk verhaal van Bart en Jaap, veel succes, doedoei, we gaan naar de files.’

Gisteren belde ook de Australische radio, The Guardian mailde en we krijgen steunbetuigingen from all over the world, afgewisseld met wat haatmailtjes (‘Jullie zijn anti-moslim, zeg dat dan gewoon’). Het kan zijn dat Sjaak en ik volgende week bij Letterman zitten en dat Blatter z’n ontslag aanbiedt. Het kan ook zijn dat het hypje dan weer voorbij is. We zullen zien. Heb jij al gestemd op www.fifathinkagain?

Posted in Geen categorie | Leave a comment

The Parvenu

You can give up your Dutch lessons, because I’m proud to present: The Parvenu, the English translation of my novel. Isn’t that wonderful?

‘I’m happy if you are,’ you might say, ‘but first of all: what’s a bloody parvenu?’ Well, it’s an upstart, an arriviste, a person who has risen to a higher status but has not been socially accepted by others in that class. ‘Not one of us,’ they’d say. Like Tom, the Talented Mr. Ripley. Like you, maybe. Or Chris, in Woody Allen’s Match Point.

Or like Hugo Stadman, the main character in my book. A thirty-something banker in Amsterdam, who thinks that membership of the prestigious Batavia Club holds the key to getting ahead in the world. But Hugo has much to hide, including his family background and his own far from impeccable behaviour. The Rise & Fall of Hugo Stadman.

Last Valentine’s Day, only five months ago, De Parvenu, the Dutch original, was published, and my oh my, wasn’t that a great day for the Netherlands! People queuing, almost fighting, sometimes waiting for hours to get their copy of De Parvenu. It’s topped the charts ever since, it’s been voted Book of the Year – and it’s not even August!

Okay, I’m slightly exaggerating here, but the book is already in its third printing, and the reviews have been great: ‘The Parvenu is a novel about the longing to be someone you’re not, about human fallibility, love and addiction,’ one newspaper wrote. ‘Fast-paced and funny, the trials and tribulations of Hugo Stadman are poignant and intriguing.’ Or, as another critic said: ‘American Psycho meets About the Boy.’ And last month, Eyeworks, Holland’s most successful film production company, acquired the movie rights to the book.

So yes, I’m happy. You will be too when you read my book. The Parvenu, for sale as an e-book, at Amazon.com, at Amazon.co.uk, at Amazon.de or through iBooks (US, UK, France, Germany, Canada and Australia), for $4.99 – more or less for free.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Als De Telegraaf ‘t zegt…

Groot artikel in De Telegraaf vandaag over De Parvenu:

Lees het als PDF.

 

Posted in Geen categorie | 1 Comment

Even wat pers: Vrij Nederland & Jan

De Parvenu krijgt veel publiciteit, en terecht natuurlijk. Op de pagina Pers over Parvenu staat ‘t op een rijtje, maar hier vast twee recente artikelen. Een niet onverdienstelijke recensie in Vrij Nederland en uit het maandblad Jan een achtergrondverhaal over de totstandkoming van het boek. Leest!

Vrij Nederland, 11 juni 2011:

Jan, juli 2011:

Of als PDF.

Als PDF.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

De Parvenu – The Movie

Wat is de overeenkomst tussen De ontdekking van de hemel, Karakter, Breakfast at Tiffany’s, De kleine blonde dood, American Psycho, De gelukkige huisvrouw, Harry Potter, De oesters van Nam Kee en De Parvenu?

‘Moeten we Barry niet vragen?’
‘Niet mean genoeg.’
‘Daan dan?’
‘Kan niet. Die draait de hele zomer met Pim.’
‘Tygo? Die heeft ook dat boosaardige, dat mysterieuze, weet je wel.’

Eyeworks heeft deze week de filmrechten van De Parvenu gekocht. Da’s bijzonder, bijzonder snel ook: mijn boek is pas drie maanden oud. ‘De Parvenu leest als een film,’ zeggen ze in het persbericht. ‘Het is een fascinerend en spannend verhaal over de opkomst en val van een jonge ambitieuze bankier tegen de achtergrond van de kredietcrisis. De zwarte humor en zelfspot spreekt ons erg aan.’ Wie ben ik om dat tegen te spreken?

Gaat nog wel even duren voor we Waldemar of Chris (en why not Brad of Leonardo?) zullen zien als Hugo, de hoofdpersoon uit De Parvenu. Minstens anderhalf jaar. Eerst worden fondsen vergaard, een regisseur aangezocht. Het boek moet worden verwerkt tot scenario, een hele klus, waarbij de kans is groot dat het verhaal hier en daar iets herschreven wordt, met name het slot: filmbezoekers houden van een happy ending – net als Hugo overigens.

Vervolgens wordt het spannender, dan worden de rollen verdeeld. Er zijn behoorlijk wat interessante vrouwelijke bijrollen te vergeven, met veel bloot – functioneel uiteraard. Ik ben van plan me te bemoeien met die audities. Als je denkt dat je geschikt bent, bijvoorbeeld als juffrouw in een massagesalon, kun je je ook alvast melden bij me, daarvoor is het nooit te vroeg, acteerervaring of opleiding vind ik niet relevant, dat wordt enorm overschat. Stuur maar gewoon een fotootje of zo en dan zien we wel.

En dan begint het draaien. Regisseur op een klapstoel, cut, een tiran is het, de hoofdrolspeler wil een grotere camper, eist meer en meer coke, dreigt halverwege de draaidagen de set te verlaten, het geld is op, twee stuntmannen laten het leven, it’s a wrap, Gouden Kalf, Oscar voor Best Foreign Movie, ‘I wanna thank God, my mother, the crew, the wonderful people at Eyeworks’: De Parvenu – The Movie.

Posted in Geen categorie | 12 Comments

De Pers ‘Bankiers gefileerd in SM-roman’

Lees het artikel in PDF: DePers10 mei 2011 of de link naar het online-artikel.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Krijn

Over privézaken schrijf ik liever niet. Te saai. Als het soms privé lijkt wat je van me leest, is het niet waar. Gelogen, zou je zeggen over gewone mensen die dit flikken, fictie als het over een schrijver gaat.

Twee broers heb ik, ik ben de oudste – al is dat uiteraard niet te zien. Grote kerels, drie en vier centimeter langer dan ik. De jongste, laten we hem Nick noemen, hebben we ooit op zijn zesde opgehaald uit een Roemeens weeshuis. Vertel ik graag, ‘t liefst waar hij bij staat. Is niet waar, al zou het wel zijn luiheid en het stelen van LP’s en geld uit mijn kamer verklaren. De oudste, Simon voor het gemak, heeft drie bloedjes van kinderen, eentje van bijna tien.

En sinds vandaag is ook de jongste vader. Da’s prachtig, en bepaald niet vanzelfsprekend. Dieudonné had-ie kunnen heten, of Langverwacht, maar hij heet Krijn. Krijn Schalekamp, een jochie. Gelukkig maar, zei zijn vader opgelucht, want wat moet je nou met een meisje? Krijn Schalekamp, lead-zanger van Station Blaak, hoofdact op Pinkpop 2033. Krijn Schalekamp verlengt zijn contract bij Feyenoord, nadat hem een basisplaats gegarandeerd is. Krijn Schalekamp volgt Geert op, wint de Tour en verkoopt Chelsea.

Kan allemaal, maar hij hoeft natuurlijk helemaal niks te worden: hij is. Kleine Krijn. Mijn neefje. Vanochtend geboren, half elf. En da’s echt waar.

Posted in Geen categorie | 4 Comments

Toen Was Geluk Nog Gewoon

‘Waarom zitten er eigenlijk geen Marokkanen in Toen Was Geluk Nog Gewoon?’ vroeg een Marokkaanse interviewer.
‘Omdat de serie in de jaren ‘50 speelt,’ antwoordde Gerard Cox, ‘toen waren er nog geen Marokkanen.’ Even stil. ‘De serie heet niet voor niks Toen Was Geluk Nog Gewoon.’
De interviewer kon er niet om lachen.

Dit weekend werd in de Betuwe de jaarlijkse Bloesemtocht gewandeld. Ik was er toevallig, liep een stukkie mee en zag dat de jaren ’50 nog bestaan. De paden op, de lanen in, langs boomgaarden, langs dijkhuisjes met geboende stoep, de vlag uit. Fanfarecorpsen, daar eentje uit Gorinchem, daar eentje uit Geldermalsen, begeleidden de wandelaars, blonde deernes deelden appels uit. De Bloesemtocht: 8, 15 of 40 kilometer, gelopen door dertigduizend wandelaars. Allen Hollands – op misschien een geadopteerde Vietnamees of een verdwaalde Antilliaan na.

Nederland mag dan multicultureel zijn, de meesten culturen toch het liefst onderling, voetbal als belangrijkste uitzondering – al zie je relatief veel meer allochtonen op het veld dan op de tribune. Thialf? Hollands, net als het Concertgebouw, het theater en musea. Hard-rock wit, hip-hop zwart. Het publiek van Prince is mixed, net als hij zelf. Maar zie je ooit een Surinamer Nordic walken?

‘Normaal doet ze geen boeken lezen.’
Het tempo lag mij te laag, ik demarreerde, passeerde de meute via de berm, de vluchtstrook, en inhaleerde telkens wat flarden van een nieuw gesprek. Zoals:
‘Ik vin Ilse de Lange leuk.’
‘Ik heb ’n potje met vet.’
‘Hij heeft heel vaak een huilbui.’
‘We boffen maar met het weer.’
Of: ‘Hier liep ik altijd met m’n ex,’ aldus een man tegen zijn nieuwe vriendin, een zuur ogende veertiger met driekwartsbroek, rugzak en serieuze wandelschoenen.

Een fanfarecorps rustte wat, de majorettes aten een appel, een tuba lag in het gras. Nog twee kilometer duurden de jaren ’50, zag ik op een bordje, nog een minuut of twintig en professor Barabas bracht me terug naar de jaren ’10.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Bank doet pas aardig als je winst maakt (Opiniestuk Volkskrant)

Opiniestuk in De Volkskrant, vandaag. De strekking: banken worden alleen maar verderfelijker (zoals ook uit mijn boek – behalve schelmenroman ook de eerste post-kredietcrisis-roman- moet blijken).

-kun je ‘t artikel niet vergroten en dus niet lezen? hieronder de PDF, die leest makkelijker-

Hier de PDF: volkskrant

Een jaar of tien geleden begon ik een bedrijf. Ik stak er wat eigen geld in en ging gewapend met een goed doortimmerd businessplan voor het resterende startkapitaal naar de bank. Want banken, zo zag ik in ronkende reclamespotjes, zijn de vrienden van de ondernemer: ze voorzien je van advies en lenen je geld. Hoe naïef kon ik zijn.

Mijn plan was prima, maar de bank wilde zekerheden. Kon mijn vader niet garant staan? Of had ik geen eigen huis als onderpand? Dat zat er niet in, dus zocht ik mijn heil elders.

Twee jaar later had ik geld nodig om mijn bedrijf uit te breiden. ‘We gaan u niet helpen,’ zei mijn accountmanager bij Fortis, ‘uw bedrijf staat er abominabel voor.’ Vijf later verkocht ik mijn bloeiende bedrijf, een jaar voordat mijn huisbank slechts dankzij een staatsinfuus van vele miljarden overeind bleef.

Banken zijn niet wat ze graag willen laten zien. Niet de hoeders van ondernemers, want mijn verhaal is niet uitzonderlijk. De bank doet pas aardig tegen je als je ‘m niet meer nodig hebt: als je veel winst maakt.

De bankensector ligt weer onder vuur na de bonusrel van de ING-top en andere bedrijven met staatssteun. Maar Boele Staal, de voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Banken, roept de politiek op de toon te matigen: de kritiek is niet terecht en doet afbreuk aan het imago van banken. Die hebben echt hun best gedaan om een nieuwe crisis te voorkomen, stelt Staal.

Ook dit is weer een sterk voorbeeld van je beter voordoen dan je bent: het verhaal van D’66-senator Staal klinkt beschaafd en redelijk, maar is in feite schaamteloos brutaal, passend bij een sector die na het veroorzaken van een financiële ramp heel eventjes bedeesd was, misschien een half jaar, zonder zich overigens ooit te verontschuldigen, excuses uit te spreken, maar vanaf het moment dat de staatssteun binnen is, laat zien dat er misschien een paar halve zelfregulerende maatregelen zijn genomen, maar dat de mentaliteit nog altijd even slecht is.

Het redden van de banken kostte de belastingbetaler honderden miljarden. Als beloning kreeg diezelfde belastingbetaler vervolgens stank voor dank: zo klaagt bijvoorbeeld het MKB nog altijd, want het verkrijgen van nieuwe kredieten is sinds de kredietcrisis alleen maar moeilijker, en verlenging van bestaande kredieten geschiedt tegen strengere en duurdere voorwaarden – een praktijk die wordt ontkend of gespind door Staal en andere lobbyisten.

Ook de consument ondervindt last van de banken die de verliezen veroorzaakt door eigen hebzucht snel willen goedmaken middels een historisch hoge marge op hypotheekrente, daarmee de huizenmarkt een doodsteek toebrengend. Intussen zijn de bankwinsten, bonussen en de salarissen al weer bijna op het niveau van voor de crisis.

Staal wil ons anders doen geloven, zoals we dat van banken inmiddels gewend zijn: ze doen zich graag beter voor en daaraan wordt – sinds jaar en dag – veel geld besteed. Banken omhullen zich met een air van deftige betrouwbaarheid door te huizen in dure panden, waar alle mannelijke medewerkers in jasje dasje moeten verschijnen, ook diegenen zonder klantcontact.

Geld zorgt er ook voor dat de bank een fijne werkgever is: de salarissen zijn goed, de werktijden schappelijk en de bezigheden zijn niet al te moeilijk, behalve dan voor de slimste jongens en meisjes die worden weggeplukt van technische universiteiten om ingewikkelde producten te verzinnen waar alleen de banken beter van worden, in plaats van elders denkwerk te leveren waar de wereld iets aan heeft. Banken kopen maatschappelijke goodwill door culturele instellingen te sponsoren, ze kopen het imago van ondernemerschap of dynamiek in tv-commercials en ze kopen een lobbynetwerk -en betrouwbaarheid – door oud-politici, zoals oud-premier Kok, een belangrijke functie te geven.

Het gat tussen het gewenste imago en de werkelijkheid wordt evenwel almaar groter. ING-topman Hommen zag af van zijn bonus, niet omdat hij die zelf bij nader inzien misplaatst vond, maar vanwege ‘het signaal dat uitgaat naar de samenleving’: onder de schaapskleren zagen we even de wolf. Ondernemers, consumenten – de maatschappij – geloven de banken voor geen meter meer en zien hen zo langzamerhand als onverbeterlijk en noodzakelijk kwaad: money can’t buy you love.

Posted in Geen categorie | 3 Comments

Boekenbal, en dat zonder perskaart

Het was even wennen. Harry was er niet, Arnon evenmin, maar Joost, Kader, Tommy, Gerrit, Ramsey, Jan en Youp wel. En heel veel andere reuze belangrijke mensen uit de boekenwereld, plus hun man/vrouw/levenspartner. ‘Ik heb enorm genoten van je laatste boek,’ zei ik tegen iedereen, vooral tegen diegenen van wie ik vermoedde dat ze nog nooit iets hadden geschreven.

Het was mijn tweede Boekenbal, na het eerste in ’98. Harry was er toen wel, de meeste andere schrijvers ook, hun faam en intellect hield gelijke tred met de groezeligheid van hun jasjes. Ik vond hen behoorlijk interessant, zij mij niet, wat enigszins veranderde toen ik ergens achter een gordijn een emmer met munten had gevonden en een blad gin-tonic bestelde. Die eerste keer was ik er onuitgenodigd, binnen dankzij mijn perskaart.

Niet dat ik journalist was: die kaart had ik zelf gemaakt. Dat was ooit nog best een gedoe, zo’n twintig jaar geleden: naam van een persagentschap verzinnen, logo maken, serieuze pasfoto vinden, plastificeren bij de copyrette, maar photoshop maakte de laatste updates een fluitje van een cent. Ik heb enorm veel plezier gehad van mijn perskaart, vooral in het buitenland. Nooit hoefde ik meer in de rij te staan bij Musée d’Orsay of een hippige club: vriendelijk maar beslist flashte ik de kaart en de deur ging open. Van tevoren bellen of faxen bezorgde me tickets voor het North Sea Jazz, een plaatsje op de perstribune van San Siro, Camp Nou en Stamford Bridge, helikopterskiën, zelfs een tochtje over de rode loper in Cannes.

Een paar jaar geleden ben ik er mee gestopt. Te vaak vond ik het vervelend dat ik eigenlijk niets te zoeken had op weer zo’n mooi event, vervelend dat ik telkens een toneelstukje moest opvoeren, dat alleen een valse identiteit mij toegang verschafte. Het is zelfs het thema van mijn boek: je beter willen voordoen dan je bent – in feite ben ik geen haar beter dan mijn liegende hoofdpersoon Hugo.

En daarom was het even wennen, afgelopen dinsdag, om bij het Boekenbal gewoon naar binnen te kunnen wandelen, te kunnen dansen en drinken zonder de oude angst op een kwaad moment een hand op mijn schouder te voelen van een beveiliger, de boze PR-vrouw ernaast: ‘Ja, dat is ‘m, gooi ‘m eruit!’ De schrijverts onthaalden hun nieuwe collega echt niet juichend, het spandoek met ‘Welkom Mark’ heb ik ook gemist, maar toch, het was goed: ik mocht er zijn. ‘Goh, leuk je nou in het echt te ontmoeten,’ zei ik dus nog maar eens een keer tegen een of ander artistiek typje, ‘ik heb enorm genoten van je laatste boek.’

Posted in Geen categorie | 2 Comments

Boekenbal (Parool – Schuim 16 maart)

Mijn debuut op het Boekenbal, waarover later meer. Volgens Het Parool zag ik ze vliegen (klik twee keer op afbeelding voor leesbare vergroting):

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Een derde kind

Mijn eerste boek heette ‘Ridder Robert gaat op stap’, over een eenzame edelman die verwikkeld raakt in de hachelijkste avonturen. Een episch werk, kan je wel stellen. Tien pagina’s getypt op mijn vaders machine, de omslag tijdens handenarbeid geschilderd met ecoline. Uitgeverij Mark Schalekamp BV stond er, als achtjarige neigde ik al naar self-publishing. De hele druk, twintig stuks gekopieerd in de bibliotheek, verkocht ik binnen een week. Het is nog niet verfilmd.

‘De Rebellenclub’ was het tweede, in ’00. Portretten van enfants-terribles in de Nederlandse sport. Mijn trots was zelden groter dan toen ik mijn eigen boek zag liggen in de etalage van Athenaeum. Het lag er vanwege sportboekenweek, niet omdat het een enorme hit was, maar toch. Ik ging in die tijd regelmatig langs boekwinkels, gewoon, om even te kijken of mijn kindjes er wel goed bij lagen. Bij Scheltema gaf ik ze dan wel eens upgrade, verhuisde ik ze van vier hoog achter naar een plekje naast de kassa. Daar werden ze al snel weer verjaagd, zodat ze nooit buiten hebben mogen spelen, maar oud en stoffig werden in die boekwinkel. De grootste stapel zag ik uiteindelijk bij De Slegte, en uit dat weeshuis bevrijdde ik ze zelf, het hele zwikkie voor een prikkie, zo’n 200 boeken, zodat ik voor jarenlang aan verjaardagscadeau’s had.

‘De Parvenu’ is het derde. Raar gezicht: ik zag het een wildvreemde mevrouw lezen in een kroeg, een meneer stond er mee in zijn handen in mijn buurtboekwinkel Zwart op Wit – en legde het weer terug, verdomme. Het gaat goed met dit kind, het wordt mooi gevonden en terwijl de publiciteitscampagne nog moet beginnen, is het al meer dan 1.000 keer verkocht. Hier en daar ligt ‘t in een top 10, in een enkele etalage, met Kluun als ordinaire buurman, maar er zijn ook winkels die het nog niet hebben. Die distributie wordt perfect zodra de tweede druk er is, die van De Arbeiderspers.

Weet je, mensen vragen me voortdurend: ‘Mark, ik heb zo genoten van je boek, het heeft mijn leven compleet veranderd. Kan ik nu iets voor jou doen?’ Ja, zeg ik dan, er is iets wat je kunt doen. Koop een reserve-exemplaar, prijs het de hemel in bij je vrienden, geef ‘t ze cadeau, geef mensen van wie je ook maar vermoedt dat ze het nog niet hebben aan bij de politie, dwing je boekwinkelier dat-ie ‘t in prominent in het zicht legt, desnoods onder bedreiging. Genoeg te doen!

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Zo zit het – De Arbeiderspers

Tijd voor het echte verhaal, omdat het zo’n mooi einde heeft. Het zit zo. Toen ik twee jaar geleden begon aan mijn boek had ik nog geen uitgever. Heel gewoon, niks aan de hand, dat kwam nog wel. Die zomer zou ik mijn bijna voltooide manuscript aanbieden aan de zes beste Nederlandse uitgevers, die dan maar om mij moesten vechten.

Ze wezen het af.

‘Goed geschreven, maar die verhaallijn klopt niet.’ Of: ‘motief van hoofdpersoon is onduidelijk.’ En: ‘dialogen te lang.’ Niet goed genoeg. En omdat die uitgevers dagelijks stapels manuscripten voor hun kiezen krijgen, heb je maar één kans. Die was nu verkeken.

Nadat ik uitgehuild was, zag ik ook de goede kant: de uitgevers hadden in ieder geval de moeite genomen om het te lezen, er deugde veel wel en hun kritiek sneed hout. Ik moest leren, zo simpel was het. Dat deed ik, ik werd beter, zeker ook vanaf het moment dat ik begeleid werd door twee ervaren redacteuren. Goed, dacht ik herfst 2009, die top kon ik vergeten, maar de subtop, dat moest lukken en daar zou ik ’t aanbieden wanneer het manuscript beter was.

Zover is het nooit gekomen. Ik ontmoette Gregor Witteveen, die net zelf 40.000 exemplaren had verkocht van zijn business-thriller, Bonus Time, onder zijn eigen label Juliette Books. De Nederlandse John Grisham wilde nu een e-bookuitgeverij beginnen voor naar het Engels vertaalde auteurs. Of ik mee deed.

En mijn Nederlandse papieren boek dan? Dat zou ik zelf uitgeven, maar wel met het logo van Juliette Books, dan lijkt het nog iets. In argeloze ogen tenminste, want kenners trappen er niet in. Recensenten bijvoorbeeld, zouden denken ‘ken-ik-niet-dus-zal-wel-niks-zijn’. Boekwinkels willen hits in hun schappen en doen liever zaken met bekende partijen. Het zou zwaar worden. Maar ach, kwaliteit zou overwinnen en ik ging vol goede moed door. Nu het happy end.

Omdat mijn boek een Engelse versie nodig had, benaderde ik deze winter een vertaalster. Ze wilde beoordelen of ze iets met mijn werk kon en vroeg twee hoofdstukken. Een weekje later, ruim een maand geleden, reageerde ze. Ze vond het enorm goed, maar, wilde ze weten: ‘wie geeft het uit? Want ik ben behalve vertaalster redacteur bij De Arbeiderspers. Ik ben nieuwsgierig. Mag ik het hele manuscript lezen?’ Tuurlijk, dat mocht, maar ik verwachtte er niets van, bovendien had ik de drukker al opdracht gegeven voor het maken van 2000 exemplaren.

Michele, zo heet ze, las het, anderen ook. Toen, nooit eerder vertoond in Nederland: twee weken voor lancering van een boek in eigen beheer meldde De Arbeiderspers het graag te willen uitgeven. Zo komt het dat ik afgelopen maandag mijn druk presenteerde en dat over een maand de tweede volgt, die van De Arbeiderspers.

De Arbeiderspers, uitgever van Joost Zwagerman, Maarten ‘t Hart en Anna Enquist. En, mooi toeval, van mijn oud-oom Jean Schalekamp. Denk nou niet ineens dat wij allemaal schrijven. Mijn familie schildert. Huizen – kunst is voor mietjes, dat weet iedereen. Ik ben trots.

Posted in Geen categorie | 4 Comments

Parool – Schuim: De Boekpresentatie!

Posted in Geen categorie | 3 Comments

Het Financieele Dagblad liegt nooit


Posted in Geen categorie | 1 Comment

Meer recensies!

‘Een pijnlijk geestige roman. Of nee, andersom!’ vindt Ruben Nicolai, BNN-presentator. ‘Een zeer smakelijk romandebuut, dat doet snakken naar meer.’ Lees verder!

Frederike van Urk, merkstrateeg: ‘De Parvenu is geschreven in een heerlijke flow waardoor je het boek in één ruk uitleest. Met prachtige (woord-) vondsten (‘De mijne, de hare, alsof we om beurten een schep namen van een grote kom luchtsoep ’) die rauw worden afgewisseld met de inktzwarte zieleroerselen van de ik-verteller van het verhaal.’ Lees verder!

‘Een TGV door het woud van goede en minder goede manieren, en weet je wat: de conducteur komt niet langs,’ aldus Gerbert van Genderen Stort, communicatiemeneer. Lees verder!

Philip de Liagre Böhl, marketeer: ‘Het verhaal is herkenbaar, althans voor iemand die zich in ‘betere kringen’ begeeft. Het thema is universeel en zo oud als de weg naar Kralingen, zo schreef Molière vele toneelstukken en satires met dezelfde themathiek.’ Lees verder!

‘Ik las dit boek met één grote glimlach. Topboek!’ zegt Chris Zegers, acteur/zanger en ex-profvoetballer (in Singapore).

‘Ik hou wel van andermans drama,’ zegt Madeleine Boelsma, twenty-something en creatief met events. ‘Het voelde als een soap waar je niet op de volgende dag wilde wachten tot je erachter kwam hoe het verhaal verder ging. Ik wilde weten hoe het afliep dus heb de tv niet aangedaan, maar ben blijven lezen.’ Lees verder!

Jort Kelder: ‘De auteur, Mark Schalekamp, stormde ooit als junior bankier onze redactieburelen op met de dwingende belofte ‘ik word journalist!’. Dat lot is hem (en ons) bespaard gebleven. Een dramatisch mensch als Schalekamp is een geboren verhalenverteller en, gezien dit literaire debuut, zelfs een romancier. Hulde.’

‘De Parvenu hoort thuis in de literatuurlijst van elke zelfrespecterende boekenclub, op elke Chicklit plank, en maak alvast maar een nieuwe plank: want Schalekamp schrijft Neerlands’ eerste Dicklit!’ zegt Anjet van Dijken, journalist/schrijfster en parttime française. Lees verder!

‘De Parvenu is een actuele roman, die leest als een trein,’ vindt tv-maker Ivo Niehe.

Sander Dikhoff, advocaat: ‘De bladzijden zoeven voorbij. Gelijk de wind door de bladzijden van het op het strand vergeten boek. Dit boek vergeet je echter niet. Daar is het te spannend voor. Je laat het niet licht liggen. Niet voordat je het uit hebt. Pas daarna moet de kop in de wind.’ verder!

‘Het mooie is dat je tegen beter weten in nog vrij lang enige sympathie en hoop voor de zelfdestructieve en narcistische Hugo houdt,’ zegt Pieter Sleeboom, MBA-student in Barcelona. Lees verder!

‘Ik kijk graag films in het vliegtuig,’ zegt Sjaak Zonneveld, reiziger/avonturier en blogger, ‘maar na een half uurtje Gordon Gekko in de tweede Wall Street film gaf ik toch de voorkeur om door te gaan met het verhaal van private banker Hugo Stadman, hoofdpersoon in de Parvenu.’ Lees verder!

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Recensies!

Ze hebben mijn boek niet verbrand. Ook hebben ze me niet uitgelachen – niet in m’n gezicht althans. De eerste recensies zijn binnen…

Moet bekennen dat ik ‘t spannend vond. Ik heb nog geen kinderen gebaard (schijnt best zwaar te zijn overigens. Te vergelijken met het rennen van een halve marathon, hoorde ik laatst). Maar zo voelt het een beetje: ik ben twee jaar zwanger geweest en ik zou het pijnlijk vinden als de eersten aan mijn kraambed het kindje spuuglelijk zouden vinden.

En het overkomt de beste: Tommy Wierenga, gevierd en gelauwerd, kreeg laatst in Het Parool onder uit de zak van Arie Storm, de man die over Nelleke Noordervliet schreef: ‘zo komt literatuur aan haar slechte naam’. Of neem Kluun op wie ‘t al jaren prijsschieten is: ‘Je vindt bij Kluun niet één mooie zin of interessante gedachte. Het taalgebruik is van grote banaliteit en clichématigheid,’ aldus de NRC. Onze masochistische vriend publiceert de ergste kritiek op z’n site.

Kun je maar beter je eigen critici uitzoeken. Allen, hoe eerlijk zijn ze? Als mensen ‘t niets vinden, zeggen ze in het algemeen niets. Of proberen ze voorzichtig nog iets positiefs te melden, maar je voelt aan alles dat ze hard hebben moeten zoeken. En als ze kritiek hebben, weet je dat wat ze prijsgeven eigenlijk het topje van een ijsberg is.

De eerste vier recensies, van volstrekt willekeurig gekozen mensen, mensen die ik verder ook nauwelijks ken of zo:

‘Een knap geschreven roman die een oncomfortabele spiegel voorhoudt. Intelligent, erg geestig met vleugen American Psycho en Mad Men,’ schrijft Willem Sodderland, zakenman, net 40. Lees verder!

Of Claartje Kruijff, nog lang geen 40, predikante – dus goudeerlijk: ‘Net zo humorvol en anekdotisch als Het Diner (Koch) maar met meer nuance en gelaagdheid in het verhaal.’ En: ‘Het boek geeft een goede beschrijving van de tijdgeest en nodigt uit tot het stellen en ook herkennen van veel existentiële vragen. Wie zijn we? Tegenover wie leggen we verantwoording af en voor wie voelen we ons verantwoordelijk?’ Lees verder!

‘Vermakelijk geschreven verhaal over het stijgen en dalen op de sociale ladder,’ vindt Daniëlle Schouten, twenty-something, zit in de sportauto’s. Haar favoriete passage? ‘Stukje over Bono. Leest als een gedicht. Ik moest ook erg lachen om de zin “Als in Hans, maar dan zonder Grietje, laat ik een spoor achter, van sushi.” Lees verder!

‘Verliefd, verleid, verslaafd,’ zegt Erik Graadt van Roggen, PR-man. Zijn favoriete passage: ‘De waarheid is als klassieke muziek. Mensen zeggen dat ze ervan houden, maar liever horen ze iets anders.’ Lees verder!

Posted in Uncategorized | 5 Comments

De Parvenu – Ben jij een recensent?

‘Wat is dat, een parvenu?’ vroegen best veel mensen. ‘Nou, je weet wel,’ zei ik dan, ‘iemand zoals jij.’ Een indringer in een hogere maatschappelijke klasse. Een social climber. Niet OSM, wordt geringschattend over de parvenu gezegd. De hoofdpersoon in mijn boek is er zeker een.

De Parvenu is bijna te koop, nog zo’n anderhalve maand tot de spetterende presentatie. Weet nog niet of ik voor die gelegenheid naakt van de Van Brienenoord spring of het eerste exemplaar aanbied aan Obama. Misschien combineer ik ‘t wel.

Vooruitlopend op de eerste officiële druk heb ik 20 zogenaamde ‘reisexemplaren’, een soort voordruk die ik wil weggeven. Maar je begrijpt natuurlijk dat ik de vrucht van twee jaar vlijt niet aan zomaar iemand in preview wil geven: ze zijn bestemd voor de 20 Beste Recensenten van mijn boek. Misschien voor jou.

Straks zullen de recensenten van De Volkskrant en Vrij Nederland hun pennen in azijn dopen en mij genadeloos neersabelen. Tenminste, dat hoop ik dan maar: beter geslacht dan onbesproken. Want dat is het ergste wat een schrijver kan gebeuren, dat-ie na een jaar uit zijn schrijvershol kruipt en niemand ‘m opmerkt. En om dat te voorkomen zoek ik 20 recensenten.

Het is een vak, dat van recensent. Een goeie heeft twee kenmerken: ten eerste is-ie in staat een mening te vormen, lovend of zuur. Met een ‘leuk boekie, op het begin en het eind na’ kom je er niet mee. En ten tweede heeft een goeie recensent bereik: zijn woord wordt verspreid. Ben je er een? Ken je er een? Heb je de tijd om deze maand het boek -een pageturner overigens- te lezen? Wil jij mijn werk graag bekritiseren? En vertel je dat graag aan de halve wereld? Mail me en zeg me waarom jij een geschikte recensent bent of kent.

Vijf heb ik al:

Daniëlle Schouten (vrouw – twentysomething – zit in de sportauto’s)
Erik Graadt van Roggen (metroman – net 40 – directeur pr-bureau)
Ruben Nicolai (jongeman – jonge vader – acteur/presentator)
Willem Sodderland (zakenman – provinciaal – buzzer)
en Jort Kelder (mediaman – begin 40 – vegetariër/journalist)

Over een week vertel ik wie mijn andere 15 beulen zullen zijn. Hun recensie lees je de 20 dagen voorafgaand aan de boekpresentatie op mijn blog.

Posted in Uncategorized | 18 Comments

Op zoek naar een hoerenjong

Hoe maak je een boek? Tuurlijk, je begint met typen, zeker acht uur per dag, voor minstens een jaar. Vervolgens sabelt een redacteur je neer, kan je de helft weggooien en mag je weer een half jaar typen. Op een goed moment heb je een manuscript, van 72.000 woorden in mijn geval, zo’n 256 boekenpagina’s. Maar dan?

Eerst vist de persklaarmaakster de foutjes eruit. Komma’s en punten, maar ook feitelijke onjuistheden. ‘In Amsterdam kruist tram 5 niet met lijn 14,’ zei ze bijvoorbeeld. Of: ‘In het vorige hoofdstuk heette ze nog Anna. Klopt niet.’

Dan de omslag, enorm belangrijk. Die moet niet alleen mooi zijn, maar ook belangstelling wekken. Dat wil ieder boek, dus lijkt een tafel in een boekwinkel op een crèche: elk kindje gillend om aandacht. Er is wel eens onderzoek gedaan naar hoe dat werkt in supermarkten, waar vanaf de schappen merken schreeuwen. Het blijkt dat het oog in zo’n kakofonie bij voorkeur de witte strip tussen de schappen zoekt: het enige rustpunt. Een goeie omslag krijst dus niet, maar is simpel en sober, in primaire kleuren. Zo maakt Ron van Roon ze, al jaren, voor Grunberg, Giphart en vele anderen, maar zijn mooiste werk heeft hij voor mij gemaakt – zoals ik je binnenkort zal laten zien.

Nog twee stappen. Welk lettertype wordt ‘t? Trump of misschien Garamond? Mijn boek wordt gezet in Milller, da’s dan een overeenkomst met Komt Een Mevrouw Enz. De hoofdstukken, moeten die gestapeld of begint elk op een nieuwe pagina? Krijgen ze titels of nummers? De opmaker maakt op en als hij klaar is, zoek je met ‘m of er geen hoerenjongen in de drukproef zijn geslopen: een laatste regel van een alinea die bovenaan een pagina staat. Is lelijk. Weeskindjes wil je ook niet: een eenzame eerste regel van een alinea onderaan een pagina.

Tot slot de drukker. Het formaat is 13,5 bij 20 cm, papier is romandruk crème 90 grs/m, enkel zwart bedrukt, genaaid gebrocheerd met 2 platrillen, zijbelijming met een dubbele flap. Dat je ‘t weet.

Mijn boek is klaar. En het is prachtig. Uiteraard had ik graag gewild dat het op grote stapels van een bookstore near you lag, zo vlak voor kerst. Is niet gelukt. Voor nu raad ik je Joep! van Philip de Witt Wijnen aan, de biografie van Joep van den Nieuwenhuyzen, of Kameraad Baron, de laatste van Jaap Scholten. Tegen de tijd dat je die uit hebt, is mijn boek te koop. Begin februari. Later meer!

Posted in Uncategorized | 6 Comments

Aretha

Het zweet gutst van onder haar pruik, de bloemen suizen langs haar hoofd, maar ze blijft zingen, en hoe, beginnend met Satisfaction, eindigend met Respect. 29 april ’68, Aretha Franklin treedt op in het Concertgebouw. Wat een power, wat een pracht. Pas 26, voor ‘t eerst en ‘t laatst in Nederland – vliegen vond ze doodeng. Een uitzinnig publiek kennelijk niet, zelfs niet als dat rond haar vleugel is gedromd, zo’n beetje bij haar op schoot zit.

Voor de mensen die alles al hebben, een huis, een kind, een paar auto’s, haren op hun hoofd, voor die mensen die wellicht geen idee hebben wat er voor hen onder de kerstboom moet liggen, heb ik de gouden tip: Aretha Franklin, The Legendary Concertgebouw Concert. Net uitgebracht, bijna per ongeluk uit Hilversumse archieven gevist, zie De Wereld Draait Door.

Wat een optreden! Het Concertgebouw, tegenwoordig het domein van klassieke muziek en een blank-grijs publiek, werd die avond geregeerd door de Queen of Soul, in een zaal die een stuk zwarter was dan ik had verwacht: zo blank was Nederland al niet meer. De dvd geeft sowieso een mooi tijdsbeeld: Aretha is niet de afgeschermde en gestylede superster die ze vandaag zou zijn, maar een bedeesd meisje dat zenuwachtig een sigaretje rookt in haar kleedkamer. En fans hoefden nog niet in toom te worden gehouden door dranghekken en gorilla’s met een V op hun revers: een vermanend woord vanaf het podium (‘Gaat u toch zitten, beste mensen!’) van de Philip Bloemendal-van dienst was voldoende.

Aretha in A’dam, met stip on 1 van mijn top 10 Best Live Performances. Met verder:

  1. Chaka Khan – Night In Tunisia (’82 met superband)
  2. George Michael – Somebody To Love (tribute to Freddy Mercury, Wembley)
  3. Elvis Costello & Burt Bacharach  – Toledo (Costello schuurt en piept op prachtige melodieën van Bacharach)
  4. John Mayer – 1983 (met op 5m27 even schakelen naar Girls Just Wanna Have Fun en Let’s Hear It For The Boy)
  5. Joni Mitchell – Help Me (’74. Verwijst Prince nog naar in The Ballad Of Dorothy Parker, 1m46)
  6. Nirvana – The Man Who Sold The World (MTV Unplugged. Paar maanden voor z’n dood)
  7. Prince – Push & Pull (met Nikka Costa. YouTube is een goudmijn – behalve voor Prince-opnamen. Die laat hij verwijderen)
  8. Alicia Keys – Empire State Of Mind (het plezier dat ze hebben op podium! Na 4m21 de bravoure-entree van Jay-Z)
  9. Robbie Williams – Let Me Entertain You (voor een publiek van een miljoen of 3 – over bravoure gesproken)
Posted in Uncategorized | Leave a comment

Weinig Assepoesters

 

Kwam m’n sportschool uit en zag dat er een fuif was. Bleek het Beau Monde Awards Gala, als elk jaar in het Amstel Hotel. Ik had niets te doen die avond, zag er toevallig niet al te shabby uit, dus stiefelde ik langs de fotografenhaag, meldde me bij de ontvangsttafel, legde uit dat ik eigenlijk ook op de gastenlijst hoorde, omdat ik nogal belangrijk ben en dat mijn secretaresse die middag nog had gebeld en even later stond ik met een glas op het ‘sprookjesfeest van het jaar’.

Die Awards waren net vergeven. Mocht u het gemist hebben: Daniele was de stijlvolste, Monique had de Makeover Award gewonnen – maar nog steeds was goed te zien dat ze uit Volendam komt. De Cover Award was een prooi voor Quinty, ooit begonnen als vrouw-van, maar weinig mensen weten tegenwoordig nog wie haar man Orlando is (sierlijke middenvelder. Feyenoord en twee keer in Nederlands Elftal). Ja, lieve mensen, het is me wat. Dat vertellen ze je niet op Teletekst.

Leko is er, Stees, Ireen en Nikki en kijk, daar loopt Kelly, allemaal op hun paasbest, dat wel, maar ik vond ‘t een beetje ‘n tamme bedoening. Op het podium speelden Heidi en de Heino’s een campy act, personeel van het Amstel Hotel laveerde met schalen fingerfood behendig langs grote ego’s, maar ik verwachtte meer van het feest van het jaar. Bergjes coke, bloedmooie starlets, Gordon in de kroonluchters en een surprise-optreden van Robbie Williams.

‘In welke zaal is de orgie?’ vroeg ik aan een meisje, wellicht van GTST of OSM.
Wist ze niet.
‘En waar ben jij bekend van?’ wilde een ander weten.
‘Ik speel Pino in Sesamstraat,’ antwoordde ik.
Of ik met ‘r op de foto wilde.

Daar staat Geer, samen met Jim, daar is Kelly weer en die daar, wie is dat? Die is jurylid bij So You Think You Can Dance, werd me ingefluisterd. Ze kennen elkaar allemaal, valt me op. Uit de bladen waarschijnlijk. ‘Het is eigenlijk helemaal ons feestje, hier kunnon BN-ers relaxed zijn,’ hoorde ik Caroline Tenson naast me zeggon – alsof ze anders opgejaagd wild zijn.

Lieke ging vroeg naar huis, misschien teleurgesteld omdat ze dit jaar buiten de prijzen was gevallen. Het Beau Monde Gala, een sprookjesfeest? Ik zag veel boze stiefzusters en weinig Assepoesters. Tot zover uw verstekeling in de wereld van glamour & glitter, terug naar Hilversum.

Posted in Uncategorized | 1 Comment

De Grote Drie

De kennismakingstijd is cruciaal, zoals velen weten. Vandaag wordt Harry Mulisch begraven, laatst overgebleven lid van de Grote Drie. ‘n Belangrijk schrijver, maar ik ben geen liefhebber. Toen ik echt begon met lezen, nadat ik klaar was met Jan Terlouw, Tonke Dragt en Paul Biegel, begin jaren ’80, had je de Grote Twee: Reve en Hermans. Het was vooral Mulisch zelf die vond dat ook hij heel erg goed was, wat deed denken aan de behoefte van PSV, omstreeks diezelfde tijd, om in één adem met Ajaks en Feyenoord te worden genoemd. Het is ze gelukt, het is gebeurd: je moest ze wel dulden, want ze winnen veel, maar ja, het blijft provincie…

Over voetbal gesproken: je favoriete club kies je niet zelf. Dat doet je vader voor je, die neemt je mee naar ‘n stadion en dat is het dan, levenslang. Ik belandde als jochie in De Kuip – nog een geluk dat ik niet bij Fc Dordrecht of Telstar terechtkwam, al ging ‘t in die jaren met Feyenoord nauwelijks beter dan nu. Slechte kennismakingstijd? Het is maar hoe je ‘t bekijkt: aandelen koop je ook bij voorkeur op hun dieptepunt. Ik bedoel: je zou maar Ajaks-suppporter zijn geworden in ’95…

Je muzikale smaak ontwikkel je in je tienerjaren. Die van mij waren halverwege de jaren ’80, toen Prince hot was en hij bijvoorbeeld Sign o’ the Times uitbracht, waardoor ik ‘m moeiteloos vele mindere volgende platen vergeef. Stevie Wonder daarentegen belde in die tijd om te zeggen dat-ie van je houdt, reed niet dronken en wiebelde raar met z’n hoofd naast Paul McCartney. Leek me niks, die man. Pas veel later begreep ik dat de jaren ’80 niet Stevie’s artistieke heydays vormden, maar dat hij tien jaar eerder -en ook onlangs nog: A Time To Love is van 2005- prachtige muziek maakte.

Tja, die kennismakingstijd…  De Avonden was ooit het eerste dat ik van Reve las, zijn debuut en meest geroemde boek. Ik vond er niet veel aan, dus Reve las ik verder niet, tot ik hem jaren later een tweede kans gaf met Nader Tot U. Dat boek bleek hilarisch en sindsdien ben ik fan, alsnog. Het gejuich over Mulisch’ opus magnus Ontdekking van de Hemel heb ik nooit begrepen en van De Aanslag vond ik de film beter. Ik ga Twee Vrouwen en Het Stenen Bruidsbed maar eens lezen.

Posted in Uncategorized | 1 Comment

De geschiedenis van mijn kaalheid

Het was een relletje tijdens het WK, toen een paar spelers van het Nederlands Elftal stiekem hun vaste kapper het hotel hadden binnengeloodst. Hannie Hanna heette die. Tijden veranderen: twintig jaar geleden zou de smokkelwaar callgirls zijn geweest. Maar goed. Het gekke van het verhaal was dat de jongens voor wie hij kwam -Van der Wiel, Elia, Babel en Sneijder bijvoorbeeld- gemillimeterde coups hebben. Weinig eer te behalen voor Hannie, zou je zeggen.

Als je je been verliest, zal je zelden nog een schoenenwinkel van binnen zien. Een vegetariër gaat niet naar de slager. En ik kom nooit meer bij de kapper.

Tot gistermiddag dan. Herfst in Holland: ineens, uit het niets, brak een wolk en al ben ik niet van suiker, toch wilde ik even schuilen en snel ook. Keuze was een coffeeshop of een kapsalon. Ik drink geen koffie, dus werd het Haarmode Jacqueline. Ze was bezig met een klantje, keek op, zag dat ze geen cent aan me kon verdienen en ging door met knippen. Maar tuurlijk, ik mocht wel even zitten en de Privé lezen.

Ik moest het nooit hebben van een weelderige krullenbos. Het was altijd steil en vlassig. Op m’n twaalfde adviseerde de kapper me een permanentje. Ik wist niet wat het was, maar goddank verhoedde mijn moeder zijn snode plan. Als puber probeerde ik er met veel spuug en wat gel nog iets van te maken. De laatste jaren, vanaf m’n dertigste, werd mijn dos langzaam maar pijnlijk zeker dunner.

Het was uiteindelijk couturier Mart Visser die me overtuigde. In de kleedkamer van de sportclub aanschouwde hij af en toe meewarig mijn haarworsteling. ‘Kaal worden overkomt je, maar kaal scheren is een keuze. Da’s sterk,’ zei hij op een dag, een jaar of drie geleden. ‘Doe gewoon zoals ik: tondeuse, standje 1, een keer per week.’ Van zo’n man neem je wat aan, want mensen er een beetje fatsoenlijk uit laten zien is zijn vak.

Maar ik lijd. Ook al weet ik dat de oorzaak van kaalheid testosteronoverproductie is en ik dus zeer mannelijk ben. Ook al zijn kale koppen de laatste jaren, sinds Pim, iets salonfähiger geworden. Maar laten we wel wezen: die mode doet ‘t toch beter onder uitsmijters, dan, om iets te noemen, onder professoren. Ik hou de ontwikkelingen op het gebied van haarimplantatie dan ook scherp in de gaten. Grote mannen gingen me voor: Dick Advocaat, Geer net voor een tweede keer. Het komt goed. Moeder Natuur en ik zijn in gevecht, maar we zullen wel eens zien wie er gaat winnen. Jacqueline zal ooit geld aan me verdienen.

Posted in Uncategorized | 8 Comments

(Je bent precies) een Franse auto

Hobby’s. Doet me denken aan twee dingen: is iets van mannen en iets van vroeger. Jaren ’50 eigenlijk. Gedoogd door hun vrouwen, sparen mannen postzegels of suikerzakjes, melken ze duiven in hun schuurtje of hebben ze op zolder een tracé voor hun modeltrein, compleet met wissels, tunnels en een klein stationnetje. Uitgestorven, dat slag.

Dit weekend was ik voor een feest weer even in Frankrijk, in La Chapelle de Guinchay, om precies te zijn. Een negorij, ligt ergens in de Beaujolais. Prachtige streek, afgelegen en dat merk je: tijd gaat er langzamer, vroeger bestaat daar nog, dus ook de hobby.

Op zondagochtend, toen ik m’n kater wilde uitlaten, stuitte ik vlak buiten m’n hotelletje op een bijeenkomst van de autoclub. Die vond plaats op het voetbalveld, waar inmiddels zo’n vijftig auto’s verzameld waren: Simca’s, Renaults, oude Porsches, maar ook een aftandse Citroën BX en een Peugeot 205 vol deuken – een auto = een auto, daar doen ze niet moeilijk over. Mannen liepen er om heen, keurend, aantekeningen makend, sommigen met hun zoontje. Voor de allerkleinsten lagen op een tafel kleurplaten, uiteraard van auto’s.

Jeany, quit living on dreams: zelfs de muziek was van vroeger. Vanaf een podiumpje draaide DJ Cedric net al The Final Countdown en Live is Life. Lala lalala. Ach, alles beter dan Johnny Halliday. De DJ was ook spreekstalmeester en dat nam hij serieus. Opgewonden gilde hij in z’n microfoon te pas en te onpas dwars door zijn plaatjes. ‘Mesdames et messieurs,’ begon Cedric dan – kennelijk blind, want op het terrein was geen vrouw te bekennen. ‘Mesdames et messieurs, votre attention, si’l vous plaît,’ en meldde vervolgens de aankomst van een nieuwe auto of dat de loterij die middag om drie uur zou beginnen. De bezoekers deerde het allemaal niet, die waren blij en tevree bezig met hun hobby en kuierden rustig langs een rijtje roestbakken.

‘Dans cinq minutes le défilée va commencer,’ ratelde Cedric. Hush-hush-I do I, too shy-shy. En daar gingen ze, op een rijtje, vijfenzeventig auto’s, een antieke Simca voorop, uit de ramen staken fier twee Franse vlaggen, voor het hoogtepunt van de dag: een rondje door la région. Iets verderop liep de kerk net uit, in een beekje naast het voetbalveld stonden twee jochies te vissen op vlekzalm. Het was fijn weer in Frankrijk te zijn.

Posted in Uncategorized | 3 Comments

Weert-Jan

‘Het wordt een mooie avond,’ zei H, aan wiens tafel ik was uitgenodigd voor het gala. En ja, mijn tafeldames waren prachtig, de zaal in Huis ter Duin afgeladen en Ivo Niehe niet ongeestig. En je kon bieden op een verwenpakket van de PC Hooftstraat, een spectaculaire reis naar Tanzania en als je niet oppaste, als je één verkeerde beweging maakte, moest je ineens lunchen met Xander de Buisonjé – en daar nog 5.000 euro voor betalen ook. Maar zoals dat gaat bij een benefietgala, was de aanleiding voor de avond bepaald niet vrolijk: de ziekte ALS.

ALS, Amyotrofische Laterale Sclerose, is misschien wel de ergste spierziekte die er bestaat. Langzaam sterven de zenuwcellen die de spieren aansturen. Het uitvallen van de ademhalingsspieren is meestal de oorzaak van het overlijden van iemand met ALS. Hoe snel dat gaat verschilt per persoon, maar de gemiddelde levensverwachting van een ALS-patiënt is drie tot vijf jaar.

Vier jaar geleden hoorde ik dat Weert-Jan Weerts deze vreselijk ziekte heeft. Ik ken ‘m uit Leiden, waar we zo’n beetje tegelijkertijd lid waren van het studentenkoor. We waren geen dikke maten, wel had ik respect voor ‘m: hij zag er beter uit dan ik, was minstens even hanig en had sterke vrienden. Hij zat bij de Bloods, ik bij de Crips, zeg maar. Of bij de Montagues en de Capulets, dat klinkt gepaster bij zo’n sjieke vereniging – allemaal vechtend om indruk te maken op de Juliets.

Als grote man achter de Stichting ALS was Weert-Jan het middelpunt van de avond. De afgelopen jaren heeft hij zich ingespannen om bekendheid te geven aan zijn ziekte, om geld in te zamelen voor onderzoek naar medicijnen tegen ALS. Met succes, vond ook de koningin: tijdens het gala werd hij benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau.

Het was inderdaad een mooie avond, een bijzondere mix van vrolijk en verdrietig. Mijn respect voor Weert-Jan is alleen maar groter geworden – en nu echt, niet studentikoos. Indrukwekkend de manier hoe hij, jonge vader, omgaat met zijn ziekte, indrukwekkend te zien wat hij betekent voor zijn lotgenoten. Steun hem en de Stichting ALS, kijk op www.stichting-als.nl en maak over naar giro 100.000. Als je dat niet doet, stuur ik Xander de Buisonjé op je af.

Posted in Uncategorized | 1 Comment

Mensen kijken & cijfers geven

Op het terras mensen kijken, en dan cijfers geven: wie doet het niet? Ik doe het bij de IJsbreker, mijn stamcafé, dat na een verbouwing, dit voorjaar, ineens Ysbreeker heet. Belachelijk natuurlijk. Een andere ingrijpende verandering sinds het café grand is, is dat het stoffig en linksig publiek dat hier voorheen exclusief uithing, gezelschap heeft gekregen van hip volk en semi-BN-ers – mensen op sneakers met een zonnebril in hun haar. Niet zo best voor het intellectueel gehalte, wel goed voor de cijfers op het terras.

Ik ben aan het werk, bezig mijn manuscript te vervolmaken na het commentaar van mijn redacteur. ’n Lastige klus: een wijziging hier heeft drie hoofdstukken verderop gevolgen, waardoor daar een zin wegmoet en ik ergens anders weer een alinea moet herschrijven. Om uit te rusten, gun ik mijn ogen regelmatig een ommetje.

Genoeg te zien. Altijd wel een tafeltje waar gedate wordt, want je hebt uitmaakcafés, Walem op de Keizersgracht bijvoorbeeld, de IJsbreker is dat zeker niet. Zij daar, een paar tafeltjes verderop, hebben een eerste date, via internet vermoedelijk. Hij zat er al een zenuwachtig kwartiertje, wilde haar begroeten met een zoen, maar kreeg een hand. Hij lijkt op Roy Makaay, zij op Nicole Kidman. Een gekke combi, niet waar?

Naast me ontpopt een knul zich tot waspwhisperer. ‘Let maar op, hij gaat zo weg,’ bezweert hij zijn vriendin die angstvallig een krant in aanslag houdt. Een Telegraaf, die ze zelf moet hebben meegenomen, want dat blaadje willen ze in de IJsbreker nog steeds niet bezorgd hebben – da’s dan tenminste niet veranderd.

Drie serveersters belopen vandaag het terras. Elke met eigen stijl: de een flaneert, de tweede schrijdt, links en rechts belangstellend vragend of men ‘t naar de zin heeft, als een gastvrouw op haar feestje, en de derde, een knappe Poolse, voorkomt met een soepele pirouette dat een wat lompe figuur haar en haar volle dienblad omver loopt.

De date vlot intussen niet. Terwijl Roy aan ‘t vertellen was, bekeek Nicole net al een sms. Waarschijnlijk valt hij in levende lijve tegen, heeft hij zijn foto misschien te veel geshopt. Tja, de IJsbreker. Zij daar, die schuin voor me gaat zitten, krijgt een acht van me, ondanks haar rare blauwe nagellak. Maar ik moet door, aan het werk, mijn boek afmaken. Nog een week of drie, dan ben ik klaar.

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Te Koop – mijn huis

Kijk, als huizen nou als warme broodjes gingen, zoals in de tijd dat je blij mocht zijn dat je ‘n bod mocht uitbrengen en ‘n bezemkast in de Pijp nog bij inschrijving werd verkocht, dan had ik u deze advertorial bespaard.

guest room

Roof Terrace I

Maar zo liggen de zaken niet en daarom bied ik u zelfs via mijn blog, schaamteloos, mijn appartement aan. Het is ook werkelijk schitterond, aan de feeërieke Nieuwe Prinsengracht. En serieus: 130 meter, derde en vierde verdieping, zeer licht, in 2007 gesplitst dus in topstaat. Dakterras, vergunning voor een tweede in aanvraag, sjieke keuken, houten vloeren en ingebouwde kasten. Parkeervergunning binnen 2 maanden. Op vertoon van deze blog -uitgeprint en uitgeknipt- krijgt u €1.000 korting en als de koper via u komt, ontvangt u 5 exemplaren van mijn boek, gesigneerd.

Waar ik zelf ga wonen weet ik nog niet. Buenos Aires, Kaapstad, Veghel, Watergraafsmeer, ‘t kan allemaal. Misschien wel bij u in de straat, pas maar op.

Posted in Uncategorized | 6 Comments

Gezellig

‘Ben ik wel ‘n goeie Hollander?’ vroeg ik me af. Genoeg tijd om over na te denken: ik moest nog zeker 8 kilometer rennen op de loopband. Mijn uitzicht is de Amstel, waar ‘t meestal rustig is. Af en toe glijdt een binnenvaartschip mijn raam voorbij, de André van Duin, de Vincent van Gogh of een andere rondvaartboot, wat roeiers en een enkel kajuitbootje – man achter het roer, vrouwlief er naast, soms een verveelde tienerdochter in bikini op de voorplecht. Vandaag is het anders, zelfs op dit stukje Amstel is het druk want dezer dagen is het Sail en daar moet je bij zijn.

Pal voor me koesteren zo’n 25 Riva’s, 4 rijen dik, zich in ‘t zonnetje, terwijl hun baasjes in La Rive aan de lunch zijn. Af en toe komt er eentje aan boord om nog even iets bij te poetsen. Ze lijken op elkaar, die Riva-eigenaren: veel rooie broeken, snorren, bootschoenen (nogal wiedes) en allemaal doen ze heel nautisch in polo’s met grote emblemen, Gaastra-zus en Regatta-zo. Beetje zenuwachtig lijken ze ook, want straks moeten hun peperdure lievelingen zich voegen in het gekrioel, in de bonte armada van 350 PK Bayliners, politieboten en aftandse sloepen, opstomend naar ‘t IJ.

Hollanders houden van gezelligheid. Ze zouden verspreid over het land kunnen wonen -Friesland en Drenthe zijn prachtig- maar ze zitten vooral in de Randstad, inmiddels één van de drie dichtstbevolkte gebieden ter wereld. Alsof dat niet genoeg is, zoekt men elkaar daar graag op: met z’n allen naar Amsterdam voor Koninginnedag, het WK en Sail. En of het nou Nederlands Elftal is of boten vol gays die door de grachten varen doet er niet toe, een miljoen mensen staat langs de kant met pils en toeters. Een feest is pas een feest als je er met 100.000 man bent geweest. ‘t Schijnt te maken hebben met ontzuiling. Iedereen doet tegenwoordig vooral ‘z’n eigen ding’, maar tegelijk is er het sterke verlangen om ergens bij te horen, hang naar saamhorigheid.

Voetbal kijk ik niet in ‘n bomvolle kroeg of op het Museumplein, maar met een paar vrienden. Komend weekend de Uitmarkt, dus ga de stad-uit-Mark. Nee, ik ben geen goeie Hollander. ‘t Liefste ga ik met zeilmeisje Laura samen solo de wereld rond. Gezellig!

Posted in Uncategorized | 2 Comments

A writer’s goldmine

Rotterdam had ook de laatste paar honderd meter dat het nog scheidde van het dorp opgeslokt – aan niemandsland wordt in de Randstad niet meer gedaan. Barendrecht. Was er jaren niet meer geweest, maar één verkeerde afslag en ik reed ineens m’n geboortedorp binnen.

Vooruitgang had ook hier onmiskenbaar toegeslagen: ik zag rotondes, een IKEA en een Cultureel Centrum. Het regende zachtjes. Mijn lagere school stond er nog, op een steenworp van de vijand, de christelijke basisschool. Of een ijsbalworp, in de winter. Verderop mijn voetbalclub en daar, in dat huis, woonde m’n beste vriendje. Nu niet meer, nu wonen daar Jack, Yvonne, Tobias & Maikel. Mijn oude buurt, nog altijd even braaf en grijs. Straat na straat, vind maar eens 10 verschillen: rijtjes huizen, auto’s, een eenzame boom in een perkje vol kniehoog zielloos groen.

Het huis waar ik opgroeide bleek enorm veranderd. Sterk gekrompen, om te beginnen: de tuin, ooit een voetbalveld, nu een postzegel. Ook viel ‘t me op dat de huidige bewoners nog steeds niet het bordje met ‘Hier woonde Mark Schalekamp, schrijver‘ hebben opgehangen.

Het begon steeds harder te regenen, zoals het de 17 jaar dat ik er woonde voortdurend deed. ‘Het is knap dat je er nog zo goed uit bent gekomen,’ zei één van m’n psychiaters laatst bewonderend. A writer’s goldmine, die jeugd van mij, dat natuurlijk wel, dus mij hoor je niet klagen.

Ik at een puddingbroodje in de Dorpsstraat. Eigenlijk was hier niet zo veel veranderd: een Intertoys, Bakker Klootwijk, slagerij J. van der Ven. Het was vakantie en moeders liepen met hun kinderen, zonder uitzondering gehuld in Feyenoord-shirts. Zo luidt de etiquette in deze contreien, draag je iets anders, heb je iets uit te leggen.

In het Cultureel Centrum treedt volgende week Lenette van Dongen op, las ik. Op ‘t moment dat ik ‘t dorp verliet, hield ‘t prompt op met regenen.

Posted in Geen categorie | 11 Comments

Jochem & de ratjes

Nog een keer komt hij kijken of de kooi wel op de goede plek staat.
‘Niet te veel in de zon. En zet ze af en toe voor de tv, dat vinden ze leuk,’ zegt Jochem.
‘Ik zal goed voor ze zorgen. Echt. Beter als jou,’ zeg ik.
‘Beter dan jou,’ zegt mijn buurjongetje streng. ‘Had jij vroeger geen taal op school?’

Ze gaan twee weken met vakantie en Jochem wil dat ik op zijn ratjes pas. Het zijn er twee: Saar en Lies. Hij wilde ze sinds hij Ratatouille zag. Z’n moeder vond ‘t een goed idee, want volgens haar zijn ratten ideale huisdieren: lief, schoon en intelligent. Je kan ze nog eens een kunstje leren. Ik vind ratten vooral ratten. En genoeg ratten in Amsterdam, zou je zeggen, maar Saar & Lies zijn gehaald in Hoogeveen, bij een speciale fokkerij.
‘Welke rat is nou Suarez en welke Pantelic?’ vraag ik.
‘Haha, wat ben je weer grappig.’
‘Ik las trouwens net op Teletekst dat David Villa naar Feyenoord gaat, wist je dat?’
‘Echt niet, jullie zijn heel arm.’ Jochem loopt al een week in een shirt van Villa, want hij is voortaan voor Spanje. Hij heeft het WK intensief gevolgd, bijna geen wedstrijd gemist. Het heeft ‘m veel geleerd: écht zinloze feiten (hij weet van een groot aantal spelers van het Noord-Koreaans elftal hun club en leeftijd). Vind ik grappig. En hij krijgt inmiddels geluid uit een vuvuzela, en veel ook. Vind ik niet grappig. ‘Heb jij toevallig mijn vuzuvela gezien?’ vroeg hij mij de afgelopen weken een paar keer. Dat ik al drie van zijn vuvuzela’s in mijn keukenkast heb verstopt mocht niet baten: hij wordt telkens bevoorraad door z’n vader, die ver in West woont, dus wat kan hem ‘t schelen?

‘En let goed op dat Saar niet het eten van Liesje op eet.’
Hij voert ze zelf voor een laatste keer uit de zak Prestige Crispy Rat Muesli. ‘En je kan ze ook mango’s en lychee’s geven.’ Met een traan in z’n ogen laat hij ze achter en loopt de trappen af, naar de auto die voor de deur op ‘m staat te wachten. Vanaf m’n balkon zwaai ik ze uit, hij voorin, naast z’n moeder, z’n twee zusjes op de achterbank. Z’n zusjes zwaaien terug, Jochem steekt ter afscheid z’n nieuwe vuvuzela uit ‘t raam, maar voor hij de kans krijgt te toeteren, slaat de achterbank het ding uit z’n hoofd.

Posted in Uncategorized | 4 Comments

Jochem & de ratjes

Nog een keer komt hij kijken of de kooi wel op de goede plek staat.
‘Niet te veel in de zon. En zet ze af en toe voor de tv, dat vinden ze leuk,’ zegt Jochem.
‘Ik zal goed voor ze zorgen. Echt. Beter als jou,’ zeg ik.
‘Beter dan jou,’ zegt mijn buurjongetje streng. ‘Had jij vroeger geen taal op school?’

Ze gaan twee weken met vakantie en Jochem wil dat ik op zijn ratjes pas. Het zijn er twee: Saar en Lies. Hij wilde ze sinds hij Ratatouille zag. Z’n moeder vond ‘t een goed idee, want volgens haar zijn ratten ideale huisdieren: lief, schoon en intelligent. Je kan ze nog eens een kunstje leren. Ik vind ratten vooral ratten. En genoeg ratten in Amsterdam, zou je zeggen, maar Saar & Lies zijn gehaald in Hoogeveen, bij een speciale fokkerij.
‘Welke rat is nou Suarez en welke Pantelic?’ vraag ik.
‘Haha, wat ben je weer grappig.’
‘Ik las trouwens net op Teletekst dat David Villa naar Feyenoord gaat, wist je dat?’
‘Echt niet, jullie zijn heel arm.’ Jochem loopt al een week in een shirt van Villa, want hij is voortaan voor Spanje. Hij heeft het WK intensief gevolgd, bijna geen wedstrijd gemist. Het heeft ‘m veel geleerd: écht zinloze feiten (hij weet van een groot aantal spelers van het Noord-Koreaans elftal hun club en leeftijd). Vind ik grappig. En hij krijgt inmiddels geluid uit een vuvuzela, en veel ook. Vind ik niet grappig. ‘Heb jij toevallig mijn vuzuvela gezien?’ vroeg hij mij de afgelopen weken een paar keer. Dat ik al drie van zijn vuvuzela’s in mijn keukenkast heb verstopt mocht niet baten: hij wordt telkens bevoorraad door z’n vader, die ver in West woont, dus wat kan hem ‘t schelen?

‘En let goed op dat Saar niet het eten van Liesje op eet.’
Hij voert ze zelf voor een laatste keer uit de zak Prestige Crispy Rat Muesli. ‘En je kan ze ook mango’s en lychee’s geven.’ Met een traan in z’n ogen laat hij ze achter en loopt de trappen af, naar de auto die voor de deur op ‘m staat te wachten. Vanaf m’n balkon zwaai ik ze uit, hij voorin, naast z’n moeder, z’n twee zusjes op de achterbank. Z’n zusjes zwaaien terug, Jochem steekt ter afscheid z’n nieuwe vuvuzela uit ‘t raam, maar voor hij de kans krijgt te toeteren, slaat de achterbank het ding uit z’n hoofd.

Posted in Uncategorized | 4 Comments

Krajicek & Oranje

In ’96 won Richard Krajicek Wimbledon, de beste individuele Nederlandse sportprestatie ooit. Zijn we trots op, maar onze Richard is niet de boeken in gegaan als de mooiste winnaar van ‘t toernooi: hij had niet het genie van John McEnroe, het atletisch vermogen van Rafael Nadal of de klasse van Roger Federer, maar wel ‘n supergoeie service, een sterke volley en een gelukkige loting.

Waar keek jij Uruguay-Nederland? Ik op de Veluwe. In Vierhouten, in hotel-restaurant De Foreesten om precies te zijn. Het dorp ken ik maar al te goed, want vroeger leidde ik hier kinderkampen. Van kinderen nu niets te bekennen: de recreatieruimte zat vol bejaarde vrouwen, sommigen in rolstoelen, anderen in gewone, veel in oranje-achtige bloemetjesjurken – niet die van Bavaria, gelukkig.

Krajick speelde zijn moeilijkste wedstrijd in de kwartfinale, tegen Pete Sampras en won sensationeel in 3 sets: 7-5, 7-6, 6-4. Holland klopte de vijfvoudig wereldkampioen Brazilië. De halve finale was makkelijker, tegen de Nieuw-Zeelander Stoltenberg, een soort Uruguay.

‘O, daar heb je Maxima!’ joelden de oudjes verrukt. Net hadden ze met z’n allen, heel plechtig, het Wilhelmus meegezongen. ‘Als die ene man dicht bij de keeper staat en de bal krijgt,’ probeerde een oma een andere de buitenspelregel uit te leggen. Er klopte weinig van haar verhaal. ‘En die herrie, wat is dat?’ vroeg er een. ‘Dat zijn Venezuela’s, mevrouw Gerritsen.’

Nederland speelde niet sterk, ze konden elkaar slecht vinden, wat ook de verdienste was van Uruguay. Maar weer werd gewonnen, weer niet na een briljante wedstrijd, maar zakelijk, hard werkend, met een tikje geluk en een paar goeie individuele acties.

De oudjes rolden en schuifelden tevreden naar hun kamer, konden ze toch mooi hun kleinkinderen vertellen dat ze voetbal hadden gekeken. Buiten reden brandweerauto’s voorbij, met gillende sirenes. ‘Ja, er zijn wat bosbrandjes in de buurt,’ zei het barmeisje, heel nonchalant.

Zondag kan het Nederlands voetbalelftal wereldkampioen worden, wat de beste Nederlandse teamprestatie ooit zou zijn. Krajicek & Oranje: veel overeenkomsten. Grootste verschil is misschien de tegenstander in de finale. Op Wimbledon was dat dark horse Malivai Washington, in Johannesburg is het een sterk Duitsland of Spanje. Als dat maar goed gaat…

Posted in Uncategorized | 7 Comments

De nieuwe Bret Easton Ellis

Ik had ‘t niet als er een nieuwe Harry Potter uitkwam, misschien omdat ik al een tijdje geen kinderboeken meer lees. Vroeger, als de Donald Duck werd bezorgd op woensdagmiddag, dan had ik ‘t wel. De brievenbus verloor ik geen seconde uit ‘t oog, want ook mijn broertjes lagen op de loer, wat vaak tot een vechtpartij en een verscheurde blaadje leidde. En met een nieuwe Prince-LP had ik ‘t ook, het meest met Sign O’ The Times, in de zomer van ’87. Al weken had ik de platenboer aan z’n kop gezeurd, ik was de eerste die ‘m mocht kopen en met de plaat in mijn handen sprintte ik naar huis – hij was zo goed als ik hoopte.

Het zelfde gevoel had ik toen ik hoorde dat Imperial Bedrooms in de winkel zou liggen. Een nieuwe Bret Easton Ellis, eindelijk, vijf jaar na zijn laatste boek, 19 jaar na American Psycho.

‘American Psycho, ik heb de film gezien, met Christian Bale, over die New Yorkse bankier die gruwelijk aan ‘t moorden slaat, toch? Lijkt me een naar boek,’ zeggen mensen. Ja, hoofdpersoon Patrick Bateman is een rare, maar daar gaat het boek niet over. Het gaat over onverschilligheid, leegte en oppervlakkigheid, het is een zedenschets van de yuppie jaren ’80 – al zijn de zeden weinig veranderd.

American Psycho, ik heb ‘t zeker 6 keer gelezen. Ook terwijl ik bezig was aan mijn eigen boek, herlas ik regelmatig een aantal pagina’s, ter inspiratie, ter lering. Kon ook verlammend werken, want waarom zou ik schrijven als iemand anders het zo veel beter kan? American Psycho: elke zin klopt, het ritme prachtig, tempo hoog, bevreemdend, geestig. Niet toevallig het favoriete boek van bijvoorbeeld Joost Zwagerman, Herman Brusselmans en Robert Vuijsje.

Jaren voordat Hollywood tot de boekverflming overging, hadden mijn vriend E en ik dat plan al. Althans, een documentaire moest ‘t worden, gewapend met camera en perskaart zouden we wel even de locaties uit het boek in beeld brengen. Young filmmakers from Amsterdam waren we, dus de toprestaurants en de hippe nachtclubs die Patrick Bateman frequenteerde zouden ons met open armen ontvangen. Dat viel vies tegen: we maakten totaal geen indruk op de portiers en de maitre d’s. Misschien was ons cameraatje te cheap en onze perskaart te duidelijk fake. In een achterafdisco lieten we ons troosten door twee Finse toeristenmeisjes, die deden of ze ons wel interessant vonden.

Imperial Bedrooms is een vervolg op Less Than Zero, uit ’85, het nihilistische verhaal over een groepje verwende Hollywood-kids. Ben net begonnen – hij is zo goed als ik hoopte.

Posted in Uncategorized | 3 Comments

Van oude mensen

Ze is modischer gekleed dan ‘t Marokkaanse meisje aan de andere kant van het gangpad: kek rood leren jackie, fancy baret en grote blauwe zonnebril. ‘Als u ‘t niet errug vindt, hou ik m’n bril op,’ zegt ze, ‘ik weet dat ‘t onbeleefd is, maar ik ben net aan m’n ogen geopereerd.’ We zitten in de trein van Rotterdam CS naar Hoek van Holland. Een conductrice vraagt om plaatsbewijzen en wil dat mevrouw ook haar 65+kaart laat zien. Mopperend vist ze die uit haar handtas. ‘Misschien geloven ze niet dat u 65+ bent,’ meen ik. Ze heeft me net toevertrouwd dat ze 83 is.

Ze woont al 30 jaar in Vlaardingen, maar daar vindt ze ‘t helemaal niks. Ze is Rotterdamse en dat pakken ze haar niet af. ‘Ik heb de stad nog in brand zien staan, jongen, ik woonde op de Goudsesingel, niemand kan zich voorstellen hoe vreselijk ‘t was.’ Ze komt nu net van de Lijnbaan, waar ze haar rondje heeft gelopen en een bakkie heeft gedronken, als elke dag. ‘Ja jongen, wat moet ik nou thuis?’ zegt ze, meer tegen zichzelf.

Station Vlaardingen-Centrum. Sommige mannen zijn een babemagnet, ik trek ouwe dametjes aan: nummer 1 heeft haar hielen nog niet gelicht of de volgende hoogbejaarde vraagt of ze naast me mag zitten.
‘Heeft u gerend?’
‘Ja,’ hijgt ze na, ‘ik kom net uit ‘t ziekenhuis.’ Ik zie ‘t verband niet, maar wel een pleister.
‘Is ‘t errug?’ vraag ik. Zodra ik binnen 10 kilometer van mijn geboortestad kom, praat ik mijn moers taal, dat gaat vanzelf.
‘Nou, ja, dat weet ik nog niet. Ik had een plekkie op m’n wang. De dokter hep ‘t op kweek gezet.’

Even stil. Buiten schuiven flats en industrieterreinen voorbij.

‘Maar ja, ach, wat geeft ‘t,’ pakt ze de draad weer op. ‘Als je aan de beurt bent, ga je. Je moet niet klagen.’ Ze is 80 jaar, maar fletsblauwe ogen en de pleister geven haar iets meisjesachtig. ‘Want,’ zegt ze samenzweerderig, ‘klagen, da’s niet goed voor je. Ik hep de oorlog meegemaakt, ik gaat niet klagen. Laatst zat mijn buurvrouw te klagen. Ik zeg, moet ik effe een spiegel halen, kan je zien hoe lelijk je bent zo.’ Haar man is overleden op z’n 56ste, vertelt ze. Kanker. Hij werkte bij Buizerd & Van Ham, da’s nu van DSM, ze wisten niet dat die stoffen waarmee hij werkte zo gevaarlijk waren. ‘Op z’n sterfbed zei die, hij zei, Greetje, zorrug nou maar dat je plezier hep.’

Bij Hoek van Holland-Haven stapt ze uit. Ik een station later, Hoek van Holland-Strand.

Posted in Uncategorized | 1 Comment

Het WK leeft – ook in mijn buurtbiowinkel

Holland is er vol van: het WK gaat beginnen! Straten kleuren alras oranje, volwassen mannen lopen in oranje pakken, met nep-vuvuzela’s, bondscoats en Pletterpetten. ‘We worden kampioen, zekers te weten,’ zeggen ze. Dat zit er natuurlijk niet in. Alleen in Nederland denken we dat Nederland tot de favorieten hoort. Geloof Leo Beenhakker nou maar: 31 landen komen om wereldkampioen te worden, Nederlanders om te laten zien dat ze mooi kunnen voetballen. Maar goed, het WK leeft.

Zelfs in mijn buurtbiowinkel:

‘Het is wel duur, dat WK Voetbal, voor zo’n arm land,’ zegt een meisje dat op Sinead O’Connor lijkt. ‘En ik heb gelezen dat al die stadions straks leeg staan.’
We staan met 5 man rond de kassa. Het is onduidelijk wie aan de beurt is.
‘Het leidt af van de werkelijke problemen in Jo’Burg. Zuma maakt er een puinhoop van,’ zegt een mevrouw, net zo onbespoten als de groente in haar mandje. Een paar minuten geleden, toen de verkiezingen werden doorgenomen, beweerde ze al dat ze haar vrienden in het buitenland heeft gebeld om excuses aan te bieden voor de PVV-stemmers.

De rij schiet niet op: de buurtbio’s bespreken de Toestand in de Wereld.

‘Weet je dat ze allemaal minderjarige meisjes van het platteland hebben gehaald, voor de prostitutie?’ zegt Sinead. In haar mandje liggen De Groene Amsterdammer, geitenyoghurt, bamboekoffie en biologische rijstwafels.
‘Tot mijn 17de heb ik gevoetbald, daarna vond ik ‘t kinderachtig,’ vervolgt een dertiger met een groene bril. Hij betaalt z’n tofuburger en EcoVert-afwasmiddel en vertrekt.
‘Nou, ik ga wel kijken hoor, ik vind Van Nistelrooij een leuke jongen,’ zegt een mollige jongen schalks. ‘Heb je nog speltbrood?’
‘Ja, die Van Nistelrode is wel leuk geloof ik,’ beaamt Sinead. ‘Maar er is totaal geen aandacht voor de schending van mensenrechten in Zuid-Afrika.’ Ze kijkt of ze persoonlijk Mandela van Robbeneiland heeft gehaald.

Ik hou m’n mond en wacht geduldig tot ik mijn Heidelbeereyoghurt mag afrekenen. Het is zaterdag, mooi weer en vanmiddag neemt Lionel Messi het op tegen de reuzen van Nigeria. Wat wil je nog meer?

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Chef Bouwput

Even wat politieks…

Ze zijn bezig aan mijn straat. Een ploegje, half Brabants, half Slowaaks, maar kan ook Pools zijn, trekt meter voor meter van de ene naar de andere kant. Met hen schuift een grote gele getthoblaster mee, die vanaf een uur of 7 Radio Noordzee uitbraakt. De Brabo’s brullen luidkeels mee. De Polen (of Slowaken) houden hun mond.

Ze zijn al ruim een maand bezig, de stratenmakers. Aardige kerels. Voor een fles Fanta sjouwden ze ook de Ikea-aankoop van mijn buurmeisje drie hoog: ‘natuurlijk doen we dat, mevrouwtje.’ Een goed deel van de dag zitten ze in hun keet, de getthoblaster laten ze dan buiten door jengelen. Laatst vroeg ik wat ze precies doen. Het komt er op neer dat ze de klinkers er uit halen, schoonmaken, wat vers zand strooien en klinkers weer terug leggen. ‘t Leek mij knap overbodig.

Om de hoek wordt de tramrails vernieuwd, dat doen ze ‘s nachts, hoor ik. Wat is je punt, Mark? Dit is toch gewoon, welkom in Amsterdam! En da’s mijn punt: Amsterdam is een grote bouwput, al jaren. Straten liggen open, de musea zijn dicht, de Noord-Zuidlijn een wrang lachertje van een paar miljard. Dit is volgens mij niet gewoon, maar het gevolg van wanbestuur. Denk niet dat het zo gaat in vergelijkbare steden, zoals Kopenhagen, Dublin of Hamburg. Amsterdam, dat doet maar, zonder visie, zonder regie. Van wie zou die moeten komen, wie is de baas in de stad? Job Cohen was ‘t, sinds 2001.

Woensdag zijn er verkiezingen. De verschillen tussen de partijprogramma’s zijn verwaarloosbaar, zelfs dat van de PVV wijkt wel beschouwd nauwelijks af. Daar win je dan ook geen verkiezingen mee. Verkiezingen worden gewonnen op het appeal van de voorman- of vrouw. Doe ‘t goed in het Jeugdjournaal of RTL Boulevard, laat je niet het kaas van het brood eten in een van de vele debatten, daar gaat ‘t om. Emile Roemer, een politieke nobody, scoorde een zetel of drie in het RTL-debat. Niet door sterke inhoud, maar door een geestige one-liner. Job viel voortdurend tegen.

Het maakt mij niet uit, ben niet links, niet rechts, maar recht door zee en ik stem al vanaf m’n 18de PVV. Dat Cohen hakkelt vind ik niet relevant. Dat hoor je uit PvdA-hoek nu ook uiteraard: Job is geen gewiekst debater, maar een ervaren en daadkrachtig bestuurder, de man die we nodig hebben. Tja. Ach. Roger Moore speelt 007, Bram van der Vlugt doet al jaren een uitstekende Sinterklaas en Job Cohen acteert de vaderlijke staatsman.

Posted in Uncategorized | 4 Comments

Boeken & Geld

Hoe was je week?
Nou, Job hakkelde, Sieneke haalde ‘t niet, Bert stuurde Ron, Jeremain, Vurnon en Orlando naar huis en Mark leverde zijn manuscript in. Zo’n week was ‘t. Woensdagmiddag, vlak na de lunch, drukte ik op ‘Send’ en 614 kb, het resultaat van bijna twee jaar werk, ging naar de uitgever.
Mooi voor je! Ligt dat boekie van je dus volgende week in de winkel?
Nee.
Hoezo niet?
Eerst gaat de redacteur er met een Grote Rode Pen doorheen, die sloopt al mijn grappen er uit en eist een happy end.
En dan?
Dan komt ‘t in de aanbieding.
Bij De Slegte bedoel je?
Nee, daar ligt het een week of twee na de presentatie pas. De aanbieding is een soort catalogus, elke uitgever presenteert hierin drie keer per jaar zijn nieuwe uitgaven. De eigenaar van De Boekerie in Meppel ziet dat ding en denkt, ‘goh, wat een leuk boek, dat zullen mijn klanten wel leuk vinden, vooral mevrouw Visser, die is gek op erotische thrillers’ en bestelt er drie. Gelukkig bestelt Selexyz er vervolgens 300. Op basis van die inschrijving bepaalt de uitgever de druk en enkele maanden later worden de drie boeken in Meppel bezorgd. Mijn manuscript is overigens te laat voor de Najaarsaanbieding en verschijnt dus pas in februari.
Maar dan ga jij binnenlopen, neem ik aan.
Nou kijk, Stieg Larsson was in 2009 de best verkopende auteur, van Mannen die Vrouwen haten werden 496.918 verkocht. Best verkochte Nederlandse boek (ongeveer 300.000) was Het Diner van Herman Koch, op de voet gevolgd door Saskia Noort. Kluun verkocht ook in 2009 meer dan 100.000 boeken van zijn doktersroman, zijn teller staat inmiddels op zo’n 800.000 in Nederland, met de vertaling er bij op meer dan een miljoen. Dus die mensen grijpen wel een stuiver.
Maar wat verwacht jij?
Ik bereid me voor op ‘t ergste. De auteur krijgt ongeveer 15% van de winkelprijs. Stel dat het boek €18 kost, verdient hij €3 per boek. Van een gemiddelde roman worden er, hou je vast, zo’n 700 verkocht, dus dat levert het lieve sommetje van €2100 op. Waarover nog belasting moet worden betaald.
En daar heb je dan minstens een jaar voor gewerkt?
En daar heb je dan minstens een jaar voor gewerkt. Da’s het lot van de schrijver, zo hoort dat. Waarschijnlijk word ik over een jaar of 100 ontmaskerd als geniaal en wordt er nog ergens nog een straat naar me vernoemd. De Schalekampsteeg, in de Schrijverswijk in Veghel-Noord.
Dat is toekomstmuziek. Wat ga jij nu doen?
Staatslot kopen en een rijke vrouw zoeken.

Posted in Uncategorized | 4 Comments

Slecht nieuws is slecht voor je – Opiniestuk

Volledige versie van stuk in Trouw – 12 mei 2010:

Enkele jaren geleden zou men niet zo snel in paniek zijn geraakt als nu gebeurde tijdens de Dodenherdenking op de Dam, zeiden onder meer Job Cohen. Ze zien het als bewijs van toegenomen angst in de samenleving. Angst die niet gegrond is: feiten wijzen uit dat Nederland veiliger is dan ooit. Dit verschil wordt veroorzaakt door partijen die garen spinnen bij die angst, stelde sociaal psycholoog Van de Sande in De Volkskrant van 6 mei: politici, de beveiligingsindustrie en de media.

Het verschil tussen deze drie partijen is dat de politicus en de beveiliger een oplossing (zeggen te) bieden voor de angst, terwijl die media de angst creëren. Als zij hier mee zouden stoppen, zou de beveiliger minder te doen hebben en de politicus op een andere manier moeten proberen te scoren.

Op 4 mei riep één iemand in het publiek ‘bom, bom!’, waar kranten, radio en tv dat al jaren doen, elke dag. En het zal alleen maar erger worden: wat vroeger sensationeel werd gevonden is dat nu niet meer. Om de lezer of kijker te blijven paaien, om de sensatiezucht te blijven voeden, zal er steeds heftiger moeten worden bericht. Kan je die lezer of kijker, de nieuwsconsument, iets kwalijk nemen? Ach, kun je de mens kwalijk nemen dat die lui is?

Ik denk dat het wel nodig is dat de consument afkickt van zijn sensatieverslaving en de enige manier waarop dat kan is via de dealer. Ook al bestaat de dealer, de nieuwsbrenger, al lang niet meer uit een klein aantal gezaghebbende kranten en twee televisiejournaals, maar word je tegenwoordig van alle kanten bestookt, toch kan er iets aan worden gedaan. Moet er iets aan worden gedaan, vind ik: een angstige samenleving is een serieus probleem. Een angstige samenleving leidt tot paniek op de Dam, tot onverdraagzaamheid en geslotenheid, tot wij-zij-denken, tot agressie en antidepressiva.

Zoals roken de fysieke gezondheid schaadt, schaadt angst de mentale gezondheid. Op pakjes sigaretten staat op last van de overheid dat Roken Dodelijk Is. Zou de overheid niet ook kunnen waarschuwen dat Blootstelling Aan Te Veel Agressie, Verkrachting En Oorlog Leidt Tot Angst? Films zijn soms pas geschikt voor mensen van bepaalde leeftijd, maar een overkill aan ellende kleurt het beeld van elk mens, volwassen of niet. Of zoals Michael Moore concludeerde in Bowling For Columbine: dat er meer gemoord wordt als gevolg van alle moord op TV.

‘Nieuws is nieuws,’ stellen de hoofdredacteuren: ‘wij brengen wat belangrijk is’. Het blad Ode definieerde nieuws ooit als iets dat nieuw is. Conflicten en oorlogen zijn dat niet, dat kennen we al veel te lang. Ik bepleit niet dat alleen maar goed nieuws moet worden gebracht. Maar wat zou helpen, wat niet zou bijdragen aan de perceptie van een onveilige en onrustige samenleving, is als media niet elk incident zo uitvergroten als nu gebeurt. Te vaak wordt van een mug een olifant gemaakt, van hype naar hype gehupt.

Kan het anders? Het probleem is wel dat de meeste van die media in privé-handen zijn en dat brengt met zich mee dat voor deze partijen overleven en winst maken belangrijker zijn dan het meewerken aan de mentale gezondheid van een samenleving. Maar gelukkig is er dan nog wel de publieke omroep, betaald met overheidsgeld. Op die zenders zouden wel degelijk andere journalistieke keuzes kunnen worden gemaakt, daar zou de verspreiding van angst gestopt kunnen worden. Moeten worden.

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Roze Zadel

Sommige mensen hebben een bos krullen, ik moet een muts dragen als het koud is. Ik heb er twee: een degelijke blauwe en een groene van Feyenoord. Meestal draag ik die blauwe, maar ik kan natuurlijk niet de hele winter dezelfde op. Ik woon in Amsterdam, moet u weten en dus roept mijn keuze voor de groene muts reacties op. Van het welgemeende ‘vuile tiefes-kakkerlak’ tot de thumbs-up van opvallende veel Amsterdamse agenten, blijkbaar net als ik fan van die sympathieke Rotterdamse volksclub.

Je moet een beetje opletten, als je zo’n muts draagt (in Rotterdam zou je met een Ajaks-sjaal, -pet, -shirt of -sleutelhanger al na 3 minuten gelyncht zijn door een woedende menigte). Nu ben ik niet vies van een provocatie, maar het is me teveel een statement – een beetje vermoeiend. Dus zet ik maar weer die blauwe op als het vriest.

Mijn fietszadel lekte, kleverige gel bleef aan mijn broek plakken. John de Fietsenmaker keek er naar en had een oplossing: een plastic hoesje. Nee, het kostte niks, zei die – aardige gozer, die John. Treuzelend stond ik met dat gegeven paard in de deuropening: het was roze. Wat te doen? Ga ik fietsen met een roze zadel? Wat zullen ze wel niet denken, de mensen? Ik heb geen vriendin, wat ruimte laat voor speculaties. In het schap lagen nog meer hoesjes, fluorescerend gele en lichtblauwe. Kan ik aan John vragen om een andere kleur? Hoe kleinzielig is dat? Maar ja, een felroze zadel: het is een nogal een statement. Ik liep de winkel uit met de roze hoes en neem voortaan wat vaker de auto.

Roze heeft niet overal een zelfde connotatie. In Italië is roze retecool. Gianluigi Buffon, de keeper van de squadra azzurra, draagt vaak een roze shirt. AC Palermo, een goede middenmotor in de Serie A, speelt ook vol trots in ‘t roze. En vandaag reed de Giro d’Italia door de stad. Ivan Basso, Alessandro Petacchi en Alexandre Vinokourov flitsten op 50 meter van mijn huis. De beloning voor de beste rijder is de roze trui. Super Mario Cipollini, playboy en sprintkanon, startte de Giro een paar jaar geleden zelfs op een roze fiets, met roze wielen en een roze zadel. Een statement. Al is het algemeen bekend dat Italianen het liefst zonder zadel fietsen.

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Jochem en het goede doel

‘En, ben je blij dat ik terug in het land ben?’
‘Nee.’
We hebben net een balletje getrapt tegen de muur van zijn school en zitten nu even op het terrasje om de hoek.
‘Lekker aardig joh. Zijn dat eigenlijk nieuwe keepershandschoenen?’ Ze zijn een maat of 4 te groot.
‘Ja, gisteren gekocht.’ Gisteren was Koninginnedag. Niet mijn favoriete dag, voor m’n buurjongetje wel. ‘Ik heb ook een nieuw skateboard. En weet je hoeveel ik verdiend heb?’
‘Nou?’
’23 euro en 84 cent.’

Naast ons op het terrasje zit een studentenmeisje, met een kapsel van een halve basisbeurs en Uggs, stel je voor dat je koude voeten krijgt – als is het mei.
‘Wil je m’n geld zien?’ Van onder zijn T-shirt haalt hij de portemonnaie, die bungelde aan een touwtje om z’n nek en gaat zijn geld nog eens tellen, voor de tiende keer waarschijnlijk. Een briefje van 5 en verder muntgeld, waarvan hij keurige stapeltjes maakt.
’24 euro 15. Het is meer geworden!’
Hij wordt vast een uitstekend bankier: niets doen en toch rijker worden.
‘Als je zo veel geld hebt, kan je mij wel trakteren, toch?’
‘Nee,’ zegt Jochem.
‘Ook niet als ik raad welk getal jij in gedachten hebt? Een getal onder de 10?’
‘Okay.’
‘7,’ zeg ik en zie aan zijn gezicht dat het juist is. ‘Goed, hè?’
Even overweegt hij te ontkennen, maar balend geeft hij toe. ‘Hoe weet jij dat nou weer?’
Het is zijn lievelingsgetal, maar bijna altijd heeft iemand 7 in gedachten, meisjes sowieso.

‘Ik wil graag het duurste dat u heeft, want hij betaalt,’ zeg ik tegen de ober.
Jochem kijkt of ‘t hem niks kan schelen.
‘Ik zeg, dus gast, doe niet zo simpel.’ Het studentenmeisje naast ons praat vervelend hard in haar telefoontje. ‘Nou dan heb ik zoiets van, echt, wat een loser, zeg.’
Jochem doet het wicht na, strijkt net zo overdreven door zijn haar, het meisje ziet ‘t en steekt haar middelvinger op.

Als het tijd is om af te rekenen, verdwijnt Jochem naar de WC, een truc die sommige van mijn vrienden ook wel eens uithalen. Ik leg 5 euro bij zijn vermogen.
‘Een cola en een cola-light, dat is 4,80, meneer,‘ zegt de ober, die gewacht heeft tot hij terug was. Jochem kijkt trots en telt het gepast voor ‘m uit, inclusief een fooi van 10 cent.

‘Hoe heb je gisteren eigenlijk je geld verdiend?’ vraag ik als we naar huis lopen.
‘Ik verkocht oude DVD’s van m’n moeder. Maar je kon ook iets geven aan het goede doel, daar had ik ook een spaarpot voor. Voor het JKF. Weet je wat dat is?’ Hij wacht mijn antwoord niet af. ‘Het Jochem Kinderfonds,’ zegt-ie triomfantelijk.
Mijn buurjongetje, ook nog krent en oplichter: een groot bankier in spe.

Posted in Uncategorized | Leave a comment

Lente aan de Waver

Het mooie van Amsterdam is dat je er zo weer uit bent. Wanneer de stad vol is, wanneer te veel toeristen achter een reisleider sjokken of lam langs grachten waggelen, maak ik graag een ommetje. Soms ga ik naar het noorden, naar Durgerdam, maar nog liever richting het zuiden. Binnen 10 minuten rij je in alle rust op een B-weggetje langs een riviertje en herinnert hooguit wat hoogbouw aan de horizon je aan de nabijheid van een stad. Ik heb zo mijn routes, maar die ga ik natuurlijk niet verklappen, anders ga jij morgen ook en voor je ‘t weet rijden we in een file.

Zaterdag reed ik mijn favoriete route. Links weilanden, rechts de Waver. Dak open, muziekje aan, zo cruise ik nice & easy, nu en dan uitwijkend voor een tegemoetkomende tractor of een pelotonnetje fietsers, tricootjes van QuickStep of Rabobank strak gespannen over hun kantoorbuiken. Hier en daar een boerderij, waar witte was vaak vrolijk wappert en om de paar kilometer een plukje vissers. Meestal een stuk of 5, een meter of 30 uit elkaar, wat ongezellig lijkt, maar zo hoort het: een visser is geen prater. Moeder de vrouw, die praat en veel ook, zeker 25.000 woorden per dag. Hij niet – dat zou bovendien de brasems en de palingen maar wegjagen.

Na een tijdje vind ik in de berm een mooi plekje om de krant te lezen. Een boer komt langzaam dichterbij, hij is bezig nieuwe paaltjes in de grond te slaan, de oude waren rot.
‘Heb je ‘t druk?’ vraag ik om maar iets te vragen, misschien sta ik wel op zijn land.
‘Ja, altijd hè, koeien zijn als kleine kinderen, hebben altijd zorg nodig.’
Even stil. Ik ga verder in Het Parool, hij meet geconcentreerd waar het volgend paaltje moet komen.
‘Heb je die aswolk nog gezien van de week?’ vraagt de boer, ‘magnifiek hè, wat een mooie zonsondergang gaf die. Helemaal roze was ‘t daar.’ Hij wijst in de verte, waar de Rembrandttoren vaag afsteekt.
‘Niet gezien. Wordt Ajax kampioen?’
‘Hoop het niet,’ zegt de boer.
We vinden het allebei een goed gesprek.

Een zaterdagmiddag aan de Waver. Af en toe vaart passeert een bootje. Ik zie lammetjes en met de minuut meer knoppen aan de bomen. In het gras schiet een blauwstaartsalamander, prulstaarten en schikken zingen hun lied. Lang leve de lente!

Posted in Uncategorized | 1 Comment

Jermaine

Het waren de walmen die opstegen uit de ventilatieroosters, vooral in de winter. De geur van goed-voor-mekaar. Het Amstel Hotel. Mijn bedrijf, net gestart, zat op een steenworp, dus liep ik er vaak langs. En als Sjakie ging ik op een goeie dag de Chocoladefabriek binnen en ontdekte dat de lucht kwam uit de Health Club. Bedoeld voor hotelgasten, maar je kon ook lid worden, al was dat niet bepaald goedkoop. Van mijn eerste winst, nam ik me plechtig voor, zou ik het lidmaatschap van de Amstel Health Club betalen.

Ben nu zo’n 7 jaar lid en kom er vaak en graag. Het blijft een feest: de marmeren trap op, de houten draaideur door en dan via de imposante lobby, waar het personeel me vriendelijk groet, met de prachtige lift naar beneden. Daar is het sportschooltje, klein maar o zo fijn. Geen irritante house, maar een zwembad, geen tatoeages, maar vruchtensappen, een mooie kleedkamer en verse kranten. De leden van de club zijn heel gewoon gebleven, wat niet geldt voor de gasten. Soms zie je een vette Arabier met zijn Russische escort, wat extravagante modellen en natuurlijk veel celebrities. Bono, Elvis Presley, maar ook Bruce Springsteen met een zwikker in zijn te strakke rode zwembroekje.

En Elizabeth Hurley. Met haar zat ik in de sauna. Het zag er goed uit, maar dat zij het was, begreep ik pas even later, toen ik op een bedje aan het zwembad in Het Parool las dat Liz Hurley voor een dagje in town was om de opening van The Millionaire Fair te doen. Ze zou zich verkleden in het Amstel Hotel, stond er. Intussen was een man met een grote tas en make-up-kist de dameskleedkamer binnengegaan.

Toen ze na een half uur in vol ornaat die kleedkamer uitkwam, wilde ik alsnog mijn kans grijpen: ‘Now I recognise you, Liz!’
Ze keek me vragend aan.
‘We met at Annabel’s, last year,’ blufte ik, ‘don’t you remember?’ Als ik ‘r hiermee op straat had lastig gevallen had ze vermoedelijk haar guard op me afgestuurd, maar in deze setting kon het waar zijn, ook al omdat Annabel’s een Londense club is waar zij geregeld uithing.
‘What are you here for?’ Nou, voor die beurs, zei ze.
‘But you can’t go there just by yourself,’ vond ik. ‘I have a great idea: I’ll join you!’ Leek mij wel grappig om met haar uit een limo bij de Grote Proletenbeurs te stappen.
Liz moest even denken, toch zeker een seconde of 5 en zei: ‘Thanks, but no.’

Gisteren stond ik op de ene loopband, toen op de andere Jermaine Jackson stapte. Ben niet zo snel starstruck, maar vond het toch gek om ineens naast de broer van Michael te staan. We hadden een heel bijzonder gesprek. Jermaine vroeg: ‘How are you?’ Ik antwoordde: ‘Fine. Have a good run.’ Een aardige kerel, maar een groot loper was-ie niet: hij liep 6.8 km/u tegen een helling van 1,5%, onderwijl zwetend zoals ik nooit iemand had gezien – het regende op de loopband. Zo holden we naast elkaar, een minuut of 20. Na een tijdje zette Jermaine zijn IPod op. Hij luisterde naar Don’t Stop Till You Get Enough. En dat ontroerde me.

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Prietpraatpoëzie

Zondagavond half 8, dus midden in Studio Sport, werd ik gebeld door M., of ik zin had mee te gaan: ze had plotseling twee kaarten gekregen. Ik woon om de hoek, Feyenoord was al uitgezonden, ben de beroerdste niet en zo zat ik een half uur later in Carré te luisteren naar Bløf.

Wij staan samen stil,
Bij de volle maan,
Die zilver op ons pad strooit.

Er staat iets te gebeuren,
Dat voelen we wel aan,
Al weten we nooit wat.

Prince liet het publiek soms meezingen, het liefst zijn goorste liedjes. We’ll give you head, till you’re burning up zongen dan de bakvissen in Ahoy, geen flauw idee wat het betekende. His Royal Badness hoorde het aan met een perverse grijns. Zelf zong ik lang We were born, born te be a wife, wist ik veel. Ik let nooit zo op teksten, ik heb meer met melodie, maar bij muziek in m’n moers taal zijn die teksten onontkoombaar. Zoals van Doe Maar, direct, geestig en effectief:

Hé, er is geen bal op de tv
Alleen een film met Doris Day
En wat dacht je van net twee
Ein Wiener Operette

Rook met mij een sigaret, blijf jij maar liggen in je bed kwam uit Hazes’ rijmwoordenboek, pretentieloos, niks mis mee. Of Ramses Shaffy in Zonder Bagage:

De wereld heeft me failliet verklaard,
het is een geschenk van God en niet van de maatschappij.

Het nadeel van Nederlandstalige liedjes is dat stompzinnigheid meteen opvalt. Kijk, Frank Boeijen schijnt zich te bezondigen aan holle lyriek, maar hem versta je tenminste niet. Die jongen van Bløf wel. Het publiek in Carré deert het niet. ‘Amsterdam, laat je horen!’ beveelt zanger Pascal Jacobsen en de brave borsten brullen mee:

Zoals je zit op de veranda.
Zoals je wild de tuin inkijkt.
Onbereikbaar voor de ogen van de wereld.
Alleen voor mij
.

Ach, misschien ben ik te dom om het poëtisch gehalte van Bløf, veel geroemd, op waarde te schatten. Maar vergeef me als ik meer onder de indruk ben van bijvoorbeeld Mens durf te leven. Geschreven in 1918 (!), in de jaren ’60 vertolkt door Ramses, maar ook de versie van Wende Snijders is prachtig:

Je kop in de hoogte, je neus in de wind
En lap aan je laars hoe een ander het vindt
Hou een hart vol van warmte en van liefde in je borst
Maar wees op je vierkante meter een vorst!
Wat je zoekt, kan geen ander je geven
Mens, durf te leven!

Posted in Uncategorized | 2 Comments

De Matthäus-Passion

Koud twee dagen terug in Holland, mag ik mee naar de Matthäus-Passion. Er zijn twee bekende uitvoeringen: in Naarden-Vesting, voor de Gooische elite (John de Mol, Gordon en Caroline Tenson) en in de Leidse Pieterskerk. Hier alleen maar nette mensen, iedereen op z’n paasbest, grijze haren in grijze pakken en ook ik heb voor de gelegenheid een jas en een das gehuurd.

Die Pieterskerk ken ik maar al te goed: hij ligt naast m’n oude studentenhuis. Vroeger deed ik hier m’n tentamens, waarbij ik zorgde het tafeltje op het graf van Hugo de Groot te bemachtigen. Je weet nooit wat er omhoog stijgt. Nu zit ik in vak G, op 30 meter van het podium, grotendeels aan mijn zicht ontnomen door een dikke pilaar, waarop dan wel -heel modern- een tv-scherm met close-ups en shots van orkest en publiek het onzichtbare invult.

De voorstelling is prachtig, de solisten schitterend, het koor geeft kippenvel, maar net wanneer het spannend begint te worden, wanneer Jezus wordt opgepakt door soldaten, nadat hij is verraden door een van zijn vrienden, begint de twee uur lange pauze en toogt iedereen voor de lunch naar de restaurantjes rondom de kerk.

Deel twee, nog twee uur. Op het scherm zie ik hoe een man schuin achter Job Cohen, een dikke kale in krijtstreep, langzaam knikkebollend wegzakt – de witte wijn heeft zijn werk gedaan. Mijn buurman zingt zachtjes mee, uit zijn eigen tekstboek, beduimeld en voorzien van aantekeningen en onderstrepingen. De gezichten in het publiek zijn ernstig, alsof ook zij zich schuldig voelen over het lijden van Jezus. Een violiste wrijft peinzend over haar kin, de fagottist pulkt in zijn neus.

Het koor zwijgt, de laatste toon sterft weg en de dirigent betuigt met rubberen mimiek zijn tevredenheid aan zijn orkest: het is klaar. Je hoopt nog op een happy end, maar dat zat er niet in: Jezus werd gekruisigd – ik hoop niet dat ik nu te veel verklap. Een onverlaat waagt het te applaudisseren, kennelijk niet wetend dat dit echt niet heurt. Die mag volgend jaar naar Naarden-Vesting.

Posted in Uncategorized | Leave a comment

Wie laat wie nou uit?

Geef mij een hondenleven: de hele dag tukken in de zon, om af en toe wakker te worden voor een bak voer of een wandeling waarbij je overal mag pissen en je ongestraft aan een ieders geslachtsdelen mag snuffelen. Balou en Mootje zijn de honden van de Boussarelle. Ik weet niet wat voor merk ze zijn, geen Dobermann en ook geen Sint Bernard, in ieder geval. Ze zijn van het soort dat hard achter fietsers rent, zoals de mountainbikers die op het pad achter het huis een paar keer per dag voorbij komen. Die jagen ze de stuipen op ‘t lijf door hen pijlsnel, zij aan zij, te achtervolgen, honderden meters happend naar hun voeten.

Mootje mag ik niet – of zij mij niet, da’s eerlijker, want daar begon ‘t mee. Balou en ik zijn vrienden en ik weet heus wel waarom, ik verbeeld me niks: niet om m’n geld en ook niet om m’n uiterlijk, maar puur vanwege de wandelingen die ik elke dag met ‘r maak. Elke middag, een kilometer of 7.

Dat vond de dokter verstandig, een beetje beweging, maar ik zelf ook, want wandelend doe ik de beste ideeën op. Einstein kreeg die in een schommelstoel, met een loden bal tussen zijn knieën. Al wiegend viel hij bijna in slaap, maar als dat gebeurde zou de bal vallen en zo bleef hij in een staat tussen waak en slaap, waar ontvankelijkheid voor creativiteit het grootst is. Maar goed, ben Einstein niet: ik heb geen schommelstoel.

Ik loop en maak zo nu en dan wat aantekeningen. Balou loopt de ene dag met me mee, de andere dag verdwijnt ze in het bos om een kwartier later weer op te duiken, onder de modder of met een stuk konijn of een te grote tak in haar bek. We komen zelden iemand tegen, maar die paar ontmoetingen zijn wel meteen bijzonder. Zoals die knul die bij de vijver zat, met leren jack en gitaar. Hij zong One van U2. Behoorlijk vals en zeer aanstellerig, waar die gelukkig meteen mee stopte toen Balou grommend voor ‘m stond. Of die hardloper die ik steeds dichterbij hoorde komen, en die, toen ze om de hoek opdook, non bleek te zijn, in haar habijt, wel met joggingschoenen. Rooie Nikes, ik zweer ‘t je.

Elke middag, om een uur of 5 staat Balou onder m’n raam, steeds harder blaffend tot ik me buiten heb gemeld en we op pad mogen, het bos in – wie laat wie nou uit?

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Gezocht: une assistente personnelle

Werken wordt nog steeds bemoeilijkt door mijn armblessure. Dus plaatste ik vorige week deze advertentie in de Var-Matin: ‘Voulu, une jeune jolie fille pour assister un écrivain Hollandais, blessé mais encore très vital. 5 euro par heure. Auditions à jeudi, Chemin de Correns 12, dès 9 AM.’ Ik werd donderdag wakker van geroezemoes en toen ik uit het raam keek zag ik al een behoorlijke rij op de berg, beginnend beneden bij de put. Het was pas half 9…

Om 9 uur stipt inspecteerde ik samen met Kook, mijn landlord in de Boussarelle, die rij. Sommige meisjes waren gekomen met hun moeder, anderen met een vriendin. Tot m’n verbazing waren er ook wat jongens gekomen, maar die stuurden we weg, hoe feminien ze ook oogden. We konden beginnen en een voor een kwamen de meisjes m’n werkkamer binnen voor een kort diepte-interview met vragen als:
‘Ben je een mensenmens?’
‘Hou je van typen?’
‘Wat is je sterrenbeeld?’
‘Is er leven na de dood?’
‘Vind je ‘t goed om ook af en toe in het weekend en ‘s nachts te werken? (inspiratie komt niet op kantooruren)

Moeilijke vragen, hoor ik je zeggen, maar zo hoort dat nu eenmaal. Het gaat om inhoud, niet om uiterlijk, zo selecteerde ik bij Robin Good ook de stagiaires.

Kook en ik hadden een systeem bedacht. Degenen die door gingen naar de volgende ronde verzamelden zich in de badkamer, de anderen werden door Kook in de keuken opgevangen met een troostend woord en een kop thee. Het was een spannende middag. Na 4 zenuwslopende ronden eindigden we met 3 kandidaatjes, elk met andere kwaliteiten. Juliette bijvoorbeeld, 22, kon niet goed typen, maar was wel heel gevoelig. Daar was dan weer een mouw aan te passen door dat typwerk over te laten aan Claire, 24. Bianca had weer een ander voordeel, die had wel eens een boek gelezen. Ik slaap er nog een nachtje over en laat je de uitkomst weten.

Posted in Uncategorized | 3 Comments

Als ‘t niet gaat zoals je wil, wil zoals ‘t gaat

Om van mijn zware armblessures te herstellen, had de dokter pijnstillers en rust voorgeschreven, maar daar nam ik uiteraard geen genoegen mee. Als modern patiënt, juist niet geduldig, ging ik als altijd op zoek naar second and third opinions, naar alternatieven. Dus vroeg ik m’n fysio in Amsterdam oefeningen te mailen, belde ik m’n eigen huisarts -ik hoorde ‘m zuchten- en bezocht ik een osteopaat: een Ferrari heeft ook niet maar één monteur.

Kook had nog een goeie tip: ‘Ga naar een acupuncturist, er schijnt er eentje in de buurt te zitten.’ Na enig zoeken kreeg ik haar te pakken, een oud vrouwtje zo te horen, en diezelfde middag mocht ik komen – acupunctuur is blijkbaar nog geen hype in de Provence. Dus reed ik gistermiddag door de heuvels, langs wijngaarden en witgebloesemde amandelbomen, via Carcès naar Entrecasteaux. Daar, twee kilometer buiten het dorp, na het bord Produits Agro-alimentaires & Miel, moest ik naar links, had de mevrouw gezegd, het bospad op en almaar rechtdoor.

Het bos werd woud, ik zag beren op het pad en hoorde wolven huilen, tot ineens het acupunctuurvrouwtje achter een boom vandaan kwam – ik had ‘r bijna omver gereden. ‘J’habite là,’ wees ze op een huisje verscholen onder wat eiken.

Met een kop kruidenthee -wat anders?- lag ik op een bed in een logeerkamertje, sokken en schoenen uit. In de hoek stond een bezem, waar zij zich vermoedelijk mee vervoerde – een auto had ik buiten niet gezien. Het acupunctuurvrouwtje, tegen de 100, zette gezwind en met verrassend vaste hand de spelden. Soms was het pijnlijk: ‘Dit punt correspondeert met uw lever, monsieur, drinkt u veel?’

Ze bekeek me kritisch.

‘Het is niet voor niets dat u een armblessure heeft,’ zei ze.
‘Omdat ik te veel typ misschien?’ dacht ik.
La vie wil u iets vertellen,’ ging ze verder, ‘maar u luistert niet.’
‘Nee?’ Mijn voet leek inmiddels een kaktus.
‘U zou minder moeten doen en meer moeten zijn. Minder willen controleren en meer dingen simpelweg laten gebeuren,’ zei ze streng. ‘Weet u, monsieur, als dingen niet zo gaan zoals u wilt, zorg dan dat u wilt zoals het gaat.’

Ik knikte ja en amen, dacht er ‘t mijne van, maar hield me gedeisd. Wel zo verstandig als een oud vrouwtje bezig is je als speldenkussen te gebruiken.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Trouble in Paradise

Zoals Robin van Persie die een maand voor het WK z’n beide enkels breekt, zo voel ik me. Net nu ik de laatste hand aan mijn manuscript wil leggen, raak ik zwaar geblesseerd. Kramp in mijn bovenarm, steken rond mijn elleboog en tintelende vingers, steeds erger, vorige week begonnen. Een tenniselleboog, zo lijkt ‘t, niet ontstaan door groundstrokes & service-volley, maar door te veel aanslagen per minuut. Waarmee maar weer eens bewezen: hard werken is niet goed voor een mens.

De wachtkamer van dorpsdokter Biscarat beloofde niet veel goeds. Ik zat naast een non, tegenover een man met cholera en in de hoek een vrouw met een hamster in een kooi, wat deed vermoeden dat de dokter bijkluste als dierenarts. De vergeelde poster die aanmoedigde om gezond te eten dateerde van 1974, in het aquarium verdwaalde een radeloze goudvis in een oerwoud van planten.

‘C’est grave,’ zei mevrouw Biscarat – ze bleek ook nog vrouw te zijn, de dokter. ‘U heeft een peesontsteking in uw rechterarm, maar,’ en ze drukte even bij mijn linkerelleboog, waardoor ik ineen kromp van de pijn, ‘ook in uw andere arm.’
‘En nu?’ vroeg ik. Los ‘t op, u bent dokter, dacht ik. Schrijf me een aspirientje voor en zeg dat ‘t morgen weer beter is.
Ze trok een ernstig gezicht. ‘U mag de komende 10 dagen rien met de computer doen, is dat vervelend voor u?’

Tsja. Best lastig, zonder handen (je wil niet weten waarmee ik dit stukkie heb getypt). Maar ik heb ooit een man ontmoet, Ron Heagy, die zijn biografie met een rietje in zijn mond had geschreven (I’m paralyzed from the neck down… what’s your excuse?) en ik zag Daniel Day-Lewis een boek schrijven met his Left Foot, dus zal het mij ook wel lukken. Wat een ellende…

Posted in Uncategorized | 6 Comments

In Cotignac verandert geen zak

Van Jules Deelder is het prachtige verhaal, Night in Tunisia, over een sneue vijftiger die een week met vakantie gaat naar een Tunesisch resort. Hij heeft de tijd van z’n leven, wat zijn die Afrikanen tof, wat ligt-ie lekker, hij heeft zelfs een wip op ‘t strand. Een jaar later gaat-ie weer, hij kan niet wachten, hij heeft cadeautjes gekocht  voor die en voor die  – maar geen hond die ‘m nog kent.

Met die vrees reed ik vorige week naar Cotignac.

Daar, midden in de Provence, verbleef ik vorig jaar 4 maanden om aan m’n boek te werken. Om ‘t af te maken, dacht ik toen nog, rijkelijk naïef. Tot eind april zat ik in de heuvels, in de Boussarelle, in het prachtige gastenhuis van Kook en Edzard. Ik werkte hard en goed, vond ‘t fijn in de natuur en maakte er zelfs vrienden – wat ik ook in Nederland eens zou moeten proberen. Met pijn in m’n hart en een rammelend manuscript verliet ik ‘t dorp.

Hoe zou ‘t zijn, een jaar later?

Het is hier goed. In Cotignac verandert geen zak, zou op de poster van de Office de Tourisme moeten staan. Gelukkig maar, want verandering is zelden een verbetering, of wel dan? De platanen op de Cours Gambetta zijn nog wat kaal, maar de lente kan elk moment binnen wandelen, de dronkaards drinken geen druppel minder, sommige mensen doen of ze me herkennen en het knappe bakkersmeisje heeft nog steeds niet de minste interesse in me.

De Boussarelle is nog even fijn, Kook en Edzard even gastvrij. Het schrijven gaat dan ook uitstekend hier, eindelijk. Eind maart ben ik klaar, wat dit maal een minder naïeve verwachting is.

Posted in Uncategorized | 4 Comments

Schaatsen is folklore, geen topsport

Tijdens de Olympische Spelen zie je de raarste sporten. Wat te denken van de Noordse combinatie? Eerst van een schans springen en dan langlaufen. Best gek. Of curling: iemand -een volwassen persoon- gooit een schijf over het ijs en anderen -ook volwassen- schaatsen er met een bezem omheen. Of 25 rondjes schaatsen in een hal, ook zo merkwaardig.

Schaatsen wordt eigenlijk alleen in Nederland serieus beoefend, alleen hier is het een grote sport. Natuurlijk, in alle landen waar het ’s winters koud kan worden schaatst men, maar daar doen ze dat op ijshockeyschaatsen, met een puck en een stick. Of race je met 6 man een paar spectaculaire sprintjes op die ijshockeybaan, dat heet dan shorttrack.

Schaatsen is onze nationale sport. De Olympische tribunes in Vancouver zitten vol met Hollanders, onder aanvoering van het kroonprinselijk gezin en de premier, begeleid door een dweilorkest. Het had Heerenveen kunnen zijn: weinig buitenlanders te bekennen, al helemaal niet bij de langere afstanden, hooguit de vriendin van een of andere obscure Russische deelnemer of een Canadees die geen kaartjes voor het skiën kon krijgen.

De NOS zendt jaarlijks honderden uren schaatsen uit, zelfs het lulligste World Cup-wedstrijdje in Erfurt is live te volgen, voor een skate-off moet het Journaal wijken. We kijken massaal, dus een fijne sport voor sponsors, wier reclameborden uitgebreid in beeld kunnen komen. Zo is er geld genoeg voor opleiding, begeleiding en salarissen voor onze schaatsjongens en -meisjes. Dan zou je verwachten dat die kanjers de sport ook domineren en bij elke afstand minstens twee medailles pakken. Dat is niet zo, de oogst meestal mager. Sven Kramer won dan weliswaar goud op de 5 kilometer, maar Bob de Jong werd 5de en ene Jan Blokhuijsen 9de. Zilver was er voor een Koreaan die in september voor het eerst op de lange baan stond.

Zo gaat het wel eens vaker bij het schaatsen. Chad Hedrick was een inline skater, meervoudig wereldkampioen, dat wel, en Shani Davis een bekend shorttracker. Beiden maakten een overstap en behoorden binnen een seizoen tot de wereldtop in hun nieuwe sport. Denk je dat een goeie tafeltennisser, een jaar na zijn besluit voortaan te gaan tennissen, meteen Wimbledon wint?

Onze Sven, een goed atleet, leeft ongetwijfeld serieus voor zijn sport, maar dat maakt schaatsen nog geen topsport. Welke sport wel? Een sport die mondiaal beoefend wordt, zoals atletiek, zwemmen, wielrennen, voetbal, turnen of tennis, bijvoorbeeld. De wereldtop stelt dan ook echt iets voor, want als je daar bij hoort, heb je de concurrentie van miljoenen anderen moeten overwinnen. Niet van een toevallige Tsjechische of een verdwaalde Italiaan. Schaatsen is Hollandse folklore. Hartstikke gezellig. Maar een topsport? Nee.

Posted in Uncategorized | 11 Comments

Monte Carlo Truman Show

Deze week reden mijn broer en ik de rally Amsterdam-Cotignac, met etappes naar München, Lugano, Genua en Monte Carlo. We waren de enige deelnemers, dus werden we laatste.

Mooie route, langs prachtige steden, al had ik vooraf niet al te hoge verwachtingen van Monaco. De laatste keer dat ik er was, in ’92, vergokte ik twee basisbeurzen. Berooid verliet ik de stad, boos op al die proleten voor wie mijn 1000 gulden een schijntje, een half uurtje in Jimmy’z, betekende. Ook 18 jaar later is de Ferrari-dichtheid ongeëvenaard. Porsches zijn boodschappenautootjes en in de haven weerspiegelen de boten, zij aan zij, de obsceniteit van hun baasjes.

Maar Monte Carlo is ook de plaats waar zelfs een openbare wc ruikt naar Lelietjes-van-Dalen, stukje zeep bij de wastafel – zonder een streng toeziende pleejuffrouw. Houten vloeren in de openbare liften, alles werkt, overal bloemen, geen graffiti, kauwgom of peuken. Er is een gevangenis, maar die verveelt zich (niet dat er geen criminelen zijn, maar het soort dat in Monaco komt, is er te groot voor).

In Singapore, ook zo’n stadstaatje, ging ik vorig jaar eens op een zondagavond naar een bioscoop op de bovenste verdieping van een shoppingmall. Na afloop van de film verlieten de bezoekers de inmiddels verlaten mall via de parterre, langs schappen met sjaaltjes, parfums en tasjes. Geen beveiliger te zien. Ik geloof niet dat zoiets in de Bijenkorf ook zou kunnen.

Monaco en Singapore doen denken aan The Truman Show, de film waarin een modeldorp in werkelijkheid een immens grote studio blijkt te zijn, decor voor een reality-soap waarin ene Truman Burbank (Jim Carrey) de hoofdrol speelt, maar dat zelf niet weet. Omringd door acteurs denkt hij, als enige, dat zijn leven echt is.

Modelsteden zijn ‘t en net als het studiodorpje in The Truman Show zijn Singapore en Monte Carlo behangen met camera’s. Geen wonder, zeggen de criticasters, dat niemand steelt of vervuilt: grote broer houdt alles in de gaten en straft streng. Ik weet het niet. Misschien is het zo begonnen, dat mensen zich keurig gedragen uit angst. Maar wordt na verloop van tijd dit gedrag niet vanzelf een gewoonte? Zouden op den duur die camera’s weer weg kunnen? Ik hoop niet te klinken als het zoontje van Hans Wiegel, maar creëert het niet een veilige en vriendelijke samenleving?

Op een terras bereiden mijn grote broer en ik ons voor op de laatste etappe. De zon schijnt uitbundig, terwijl het 20 kilometer verder in Nice schijnt te regenen. Regelt de stadsregisseur dat, doet die de wolken verdwijnen met wat drukken op knoppen? Of is het toch gewoon de Grote Regisseur, die met die lange baard, die ons een mooie terrasmiddag gunt?

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Oom Jean

Vorig jaar belde ik eens naar uitgeverij Prometheus. De hoofdredacteur wilde ik spreken, de telefoniste verbond me door.
‘Dag Jean,’ begroette hij.
‘Sorry, ik ben het maar, Mark Schalekamp.’

Jean Schalekamp, een neef van mijn vader, dus mijn oud-oom. Of zo. Schrijver in ieder geval, goed voor zo’n 20 eigen boeken, waarvan Dolle Trams, uit ’64, het bekendste is en 80 vertalingen, uit het Frans en Spaans. Op z’n 18de ontvluchtte hij gereformeerd Holland, maakte een uitgebreide tussenstop in Parijs, veranderde van Johannes in Jean en belandde op Mallorca. Daar woont hij nu al 50 jaar, in een oude boerderij midden op het eiland, samen met tante Muriël, die schildert.

Ik had oom Jean alleen maar in de boekenkast van mijn ouders gezien, nooit in het echt, dus ging ik ‘m opzoeken voor de lunch – kleine moeite: Mallorca ligt naast Ibiza.

‘Kijk eens hoe hard die man rijdt, wat een engerd zeg!’ Tante Muriël zit op een kussentje en kijkt dan nog maar ternauwernood over het stuur. Ze haalden me op van het vliegveld, de schatten.
‘Ik heb ooit nog een boek gemaakt over Mallorca, samen met Cas Oorthuys,’ zegt oom Jean vanaf de achterbank.
‘Met wie?’
‘Dat was een beroemde fotograaf, in de jaren ’60.’
Ik ken ‘m niet, maar dat ligt aan mij.
‘Mark, kunnen we terug naar de rechterbaan?’ vraagt tante Muriël. Ze wacht mijn antwoord niet af en een Audi A6 moet vol in de remmen.
Collega Cees Nooteboom wipte wel eens over van Menorca en ook dichter Bert Schierbeek was graag gezien, net zoals vele andere kunstbroeders, Spaans, Italiaans, allemaal even dorstig, nee, dat was me wat op het eiland, ergens in de vorige eeuw.
Ik geef een ruk aan het stuur en red het leven van een man op een scooter.
Tante Muriël is daar niet van onder de indruk. ‘Kijk eens, wat een mooie kerk op die berg,’ zegt ze. Hun Renault 4 heeft meer schrammen, butsen en deuken dan het gezicht van een pokdalige puber.

De lunch was lekker, de terugrit hachelijk en om 6 uur sta ik weer op het vliegveld. Wat mooi om hem nu eindelijk eens ontmoet te hebben, oom Jean Schalekamp, de bekendste schrijver in de familie – nog even.

Posted in Uncategorized | 5 Comments

Hippiemarkt

Een Carrera racebaan,
theekopjes, 2 oude keukenstoelen,
een broodrooster met Atletico Madrid-sticker.

Lijkt wel Koninginnedag: je rommel op straat zetten en er nog geld voor vragen ook – je moet maar durven. Ik dacht dat alleen Hollanders geld willen verdienen aan hun grof vuil, maar op Ibiza kunnen ze er ook wat van: elke weekend is er wel ergens een hippiemarkt.

Een houten Donnay tennisracket,
een ruitenwisserset, 3 toetsenborden,
een Ravensburger puzzel, 1200 stukjes, vast niet compleet.

Hippies bestaan niet meer, net zo min als dodo’s en dino’s, maar die paar die dat nog niet weten, hebben zich verzameld op Ibiza, waar ze zo waar gekoesterd worden en hun vrijheid-blijheid-mentaliteit wonderbaarlijk goed aansluit bij de house- en partycultuur.

Deze hippiemarkt is in Cala Lena, zondag, op het terrein van een voormalige midgetgolfbaan. In het hok waar je ooit je scorekaart, club en bal kon halen, koop je nu bier, broodjes worst en joints. Californian Dreamin’ schalt over de markt, gevolgd door Riders in the Storm.

‘Ja, das is echt Silber,’ zegt de verkoopster, hartstikke blank, maar wel met een volwaardige rasta-coupe, ‘ist noch von ein Apache Indianer gewesen.’
‘Who is this?’ vraag ik.
‘It’s a picture of Shiva, God of Love. If you buy it, you will be blessed.’
‘I’m already blessed.’
‘Yes, sure, I could see that in your aura,’ zegt ze, terwijl ze de fik steekt in een grote joint, ‘but if you don’t buy it, he won’t be happy with you.’
Van deze aanpak kan Tel-Sell nog wat van leren, maar ik ben niet bang voor Shiva’s toorn.

Een tafel vol vage seksartikelen,
VHS-cassettes van Titanic en Cape Fear,
een schilderij van een dolfijn in ondergaande zon.

Mijn oom heeft als Amsterdams student ooit gedemonstreerd tegen de bezetting van het Maagdenhuis. Ik ben ook niet zo dol op hippies.

Ik heb alleen een broodje worst gekocht.

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Prinses op de erwt

Mijn vriend W. betichtte me dit keer van perfectionisme. ‘Jij kan ‘t alleen als de omstandigheden ideaal zijn, het is nooit goed genoeg voor jou.’ Het ging over mijn zoektocht naar een werkplek. ‘En,’ voegde hij er aan toe: ‘dat geldt ook voor de manier waarop je met vrouwen omgaat.’ Ik heb W. meteen ontvriend, want als je vrienden eerlijk gaan worden, is het eind zoek. Maar toch, heeft hij gelijk? (niet wat betreft vrouwen. Ik wil gewoon een meisje met drie borsten en groen haar. Is dat nou zo veel gevraagd?)

Het oudste zoontje van Becks & Posh heet Brooklyn omdat-ie daar verwekt is. Als ik die logica zou volgen, zou mijn boek als titel Lissabon Cotignac Amsterdam Bergen Curacao Ibiza moeten krijgen. Overal was ik even, maar daar was ‘t te druk, daar te warm, daar te grijs en ook hier op Ibiza heb ik 3 appartementen versleten, voor ik neerstreek vlak buiten Santa Eulària des Riu, 70 meter van zee. Ben ik een prinses op de erwt?

Vind ik niet. Het luistert nauw, zo’n schrijfplek. Niet voor het maken van een stukje als dit: dat kan overal. In een kroeg, in de trein, thuis. Doe ik in anderhalf uur, nog een beetje schaven en klaar. Maar een roman, weet ik inmiddels, vraagt een andere, diepere concentratie. De meeste schrijvers vinden die alleen in totale afzondering.

In The Guardian verscheen een fraaie serie over writers’ rooms. De ene kamer een chaos, zoals die van Martin Amis, de andere net zo eigenaardig als de schrijver zelf, zoals de kamer van Roald Dahl. Uitzonderlijk was de werkplek van Jane Austen. Zij had geen eigen kamer en schreef Sense and Sensibility en Pride and Prejudice op dit piepkleine tafeltje naast de voordeur…

En welke omstandigheden heb ik nodig om aan mijn boek te kunnen werken? Een tafel. Een stoel. Licht. Verwarming. Internet. Kans op menselijk contact binnen een straal van 10 kilometer, maar geen buren die verbouwen of klarinet leren spelen.

Mijn kinderhand lijkt dus snel gevuld, maar de alles beslissende factor is: hoe voelt het? Dat gevoel wordt bepaald door ongrijpbare zaken als energie, aardstralen en mijn humeur. Eigenlijk is er dan ook geen peil op te trekken, W. Nu zit ik goed, maar ik beloof niemand dat ik het hier twee maanden volhoud. Het is namelijk belangrijk om zeker te weten dat het gras niet groener is, aan de andere kant van de heuvels.

Posted in Uncategorized | 11 Comments

New Year’s Eve, Ibiza Style…

Tijd en plaats passen goed bij elkaar: het is de laatste avond van het jaar, volle maan en storm op het puntje van de klif, aan het einde van de haven, van Ibiza, van de wereld. Het feest is bij Annabelle, een Engelse zeeperfgename, parttime model en fulltime bohémien. Haar huis vormde in de jaren ’60 en ’70 het decor van een aantal films, artistiek en Frans en dus een tikje vaag. Annabelle en haar huis passen ook goed bij elkaar.

‘You wanna smoke?’ vraagt een Keith Richards-lookalike. Beneden, zo’n 20 meter diep, beuken, na een aanloop van een paar honderd kilometer, de golven tegen de rotsen. Die krijgen ze niet kapot, waarschijnlijk, maar voor de twee houten Riva’s vrees ik ’t ergste.

De house stampt, een Picasso trilt mee aan de muur. Naast de DJ staat een man in een microfoon te murmelen. ‘t Is een hypnotiseur, wordt me verteld. Deze lokale Rasta Rostelli is bezig iedereen een happy new year in het onderbewuste te programmeren. Het is intussen een komen en gaan naar één van de zijkamertjes. Daar zal de wc zijn, dacht ik nog, maar toen ik zelf binnen stapte, zag ik op een tafeltje een bergje waar Scarface jaloers van zou zijn. Ik heb daar niet zo’n neus voor, voor die coke.

Ibiza, parties & drugs… Zelfs de knul achter de kassa van het BP-tankstation vroeg me gisteravond of ik drugs wilde kopen. Niks Airmiles of Freebees: pillen kun je krijgen. De politie neemt geregeld monsters uit het riool vanaf de grote disco’s en meet zo welke drugs in zwang zijn en in welke doses. Ze pakken ook wel eens iemand op. Zoals vorig jaar, heel curieus, toen twee vrachtwagenchauffeurs zwaar ziek waren geworden. Ze hadden honger gekregen en besloten wat van hun lading te snoepen. Chocola, dachten ze. Het spoor leidde naar ene Tjalling van Ketwich Verschuur, een grote dealer en aanzienlijk minder keurig dan z’n naam.

Ibiza, parties & drugs… Ik merk dat ik die levensstijl afkeur, fel zelfs. Escapisme noem ik ‘t, hedonisme – en nog wat verderfelijke ismes als het moet. Gij zult werken – feesten moet je verdienen en ook dan moet je zorgen altijd controle te houden. Zo is het en niet anders.

Die felle afkeer zegt vooral iets over mijzelf, dit eiland houdt me een spiegel voor. Ik heb geen talent voor drugs en ben ik ook niet van plan alsnog de partylifestyle aan te meten, maar ik zie dat ik een stuk benepener ben dan ik wil toegeven… En da’s dan weer leerzaam.

Posted in Geen categorie | 2 Comments

Drie fans om m’n bed is niet genoeg

Ik was op Curaçao om te werken, dus in het hotel kon ik niet eeuwig blijven. Hoewel: Jack Kerouac schreef On the Road in het New Yorkse Chelsea Hotel, waar ooit ook Mark Twain, Bob Dylan en Charles Bukowski woonden. En in het Avila Beach Hotel was ik evenmin de enigste schrijvert. Neêrlands best verkopende was er, in het gezelschap van haar geheime minnaar. En Sonja Bakkert zelf niet, kon ik zien bij het ontbijtbuffet. Zij en Rik F. vielen ‘t aan als sprinkhanen, second and third helping, pancakes en hup, nog een portie eieren. Ach, ze had die nacht vermoedelijk geen been dicht gedaan, dus laat ‘r lekker. Morgen weer een balansdagje.

Maar na 4 dagen hotel kon ik terecht in het huis waar ik de komende 3 maanden zou wonen, waar ik mijn boek zou afmaken. Een fijn huis, in Julianadorp, een in de jaren ’30 gebouwd dorp voor het hoger Shell-personeel. ‘Het ligt op de wind,’ zei m’n landlord, ‘dus airco heb je niet nodig.’ Maar ondanks liefst drie fans om m’n bed -en weer nul er in- kon ik niet slapen. Koeler dan 28 graden werd ‘t niet en da’s te veel voor deze makamba.

En omdat een ander huis onvindbaar bleek in topmaand december, zat ik na een verblijf van 9 dagen in ‘t vliegtuig terug naar Holland. Alleen zeilmeisje Laura was korter op de Antillen dan ik.

En nu? Ik zoek nu een nieuwe plek om te schrijven. Ik moet wel: m’n huis is verhuurd tot half maart. Maar waar kan ik heen? ‘k Wil niet naar Noord-Ierland, niet naar Noord-Ierland, daar gaat alles stuk, waar kan ik heen, ik kan niet naar China, ‘k wil niet naar China, dat is me te druk.

Naar Kaapstad? Daar gebeurt ‘t, zeggen Zij Die Het Weten Kunnen, het is the most beautiful city in the world. ‘Kom naar Buenos Aires,’ zei een vriend. Goed idee: Argentijnse meisjes zijn schitterend en ze vallen op Hollandse jongens, zelfs op mollige met gele tanden. ‘Ga naar Ceylon,’ zei een vriend, ‘ik ken daar een theeplantage waar je als een vorst kan zitten.’ Tel Aviv dan? Bruisend en nu al mooi weer. Terug naar Frankrijk, waar ik begin dit jaar zo goed gewerkt heb?

Waar kan ik heen? Luxeproblemen zijn ook problemen. Na de Kerstdagen moet ik weg, aan ‘t werk. Ik houd u op de hoogte van m’n whereabouts.

Posted in Geen categorie | 11 Comments

Voetbal & Meisjes (column in Leidraad)

Column in Leidraad, het alumni-magazine van de Universiteit Leiden, winter 2009.

Niet goed leesbaar? Hier de PDF: columnLeidraad

p.s. Die Bloggies, die Nederlandse blog-awards, zijn uitgereikt, maar ze zijn mij vergeten… Belachelijk natuurlijk, klopt niks van, daar is vast geen notaris aan te pas gekomen. Winnaar was de blog van de Iphoneclub, nog voor Geen Stijl. Desalniettemin dank voor je stem!


Posted in Uncategorized | 1 Comment

Zwarte Pieten & Makamba’s

De kinderen hangen in ‘t hek, opgewonden kijken ze de weg af, op zoek naar de Sint. Wel drie rijden er langs, van verre herkenbaar door de staf uit het raam, maar pas de vierde stopt. Zijn stoomboot is dit jaar een aftandse Toyota Corolla. Even later zitten zo’n 20 zenuwachtige Hollandse kindertjes naast ‘t zwembad aan de voeten van de Sint, omringd door hun ouders.

In Willemstad zwermden de Zwarte Pieten de hele dag in troepen rond, en ja, ze waren geschminkt. Ook al ben je ‘t al van geboorte: Piet wordt zwart geverfd, zo hoort dat nu eenmaal. Vorig jaar moest ook de Sint een lik verf, want het was een Antilliaan. Eén laagje wit dekte onvoldoende en de Sint werd oranje. Dat hij al dronken was bij binnenkomst en nauwelijks Nederlands sprak hielp zijn geloofwaardigheid evenmin.

Ook deze Sint is slecht te verstaan, maar dat komt doordat twee tuinen verder Antillianen Sinterklaas vieren zoals ze alles vieren: luid. Begeleid door een drumband, zingen wat rappieten in een microfoon: Bapor for di Spaña a yega awe. Anto ku San Nikolas ya mi ta mir’é.

Bij de makamba’s intussen, melden de kindertjes zich om beurten bij de Sint voor een handje, een toespraakje en met een cadeau afgedwongen beloftes als ‘ik ruim voortaan elke dag m’n kamer op’ of ‘ik doe vanaf nu aardig tegen m’n zusjes.’ Doet me denken aan de keer dat ik Sinterklaas was, in mijn studententijd. Met twee Pieten deden we de Haagse Schilderswijk, waar de fooien goed waren. Bij binnenkomst kreeg ik, net als deze Sint, meestal een papiertje toegespeeld met daarop de namen en achtergrond van de lieve kindertjes. Bij één adres las ik op dat briefje, nadat ik was gaan zitten, tot m’n verbijstering de tekst ‘lieve Jordan en Maikel, jullie papa en mama gaan scheiden.’ Ik heb er iets anders van gemaakt.

De Sint zit er verloren bij. De cadeautjes zijn vergeven, dus geen kind dat nog iets van ‘m wil. Ook het jongetje dat ‘n uur lang z’n staf mocht vasthouden, heeft ‘m verlaten. Door slechts 5 kinderen wordt-ie uitgeleide gedaan, het ‘danku Sinterklaasie’ klinkt magertjes. De Toyota Corolla rijdt voor de vorm een paar honderd meter weg, maar maakt dan een u-turn, om even later aan de overkant te parkeren. Met veel gedoe wringen ze zich uit het autootje en stappen ze de snek binnen. De Sint heeft dorst.

Posted in Uncategorized | Leave a comment

Ramses is overleden, ook op Curaçao

Terence Trent D’Arby, Wishing well, hoor ik op de radio.

‘Wat voor auto wil je?’
‘Een blauwe,’ zeg ik. Maakt mij ’t uit.
‘Heb ik niet. Je krijgt een Suzuki Jimmy van me, een soort Jeep. Een witte.’
‘Met airco?’
‘Ja, natuurlijk. Maak ik mooi prijsje voor je.’

Haar zus ratelt in ‘t Papiaments in haar mobiele telefoon. Op het bureautje ontwaar ik tussen de stapels papieren en asbakken een foto van hen, van zeker 35 jaar geleden. Ze zagen er prachtig uit, in minirok, schalks lachend boven een meters diep decolleté, klaar om de wereld te veroveren. Ergens is het verkeerd gegaan, en nu, ontelbare sigaretten, ongelukkige liefdes en liters drank verder bestieren ze met z’n tweeën een autoverhuurbedrijf. Buiten, op het parkeerplaatsje, tuurt een monteur peinzend in een motorblok. Z’n maat rookt onder een boom.

Easy, van The Commodores, maar dan de versie van Faith No More.
Ik weet nog goed waar ik was toen ik hoorde dat de Twin Towers doorboord werden.

In de hoek van het kantoortje ligt een hondje in zijn mand, grijs, kaal en lelijk.
‘Wat voor merk is dat?’
‘Een kruising tussen een Chihuahua en een Jack Russell.’
‘Hoe heet-ie?’
‘Napoleon.’
‘Goh,’ zeg ik.
‘Omdat-ie de king is, weet je.’
‘Napoleon,’ roep ik naar ‘m, maar de reuzencavia verroert zich niet.
‘Nee, die doet vandaag niks meer,’ zegt de vrouw. ‘Die heeft gisteren de hele dag de Chou Chou van m’n zus beklommen.’

Avalon van Roxy Music. ‘n Oldies-zender, maar wel ‘n goeie. Moet ik straks zoeken op mijn autoradio.
Ik weet ook nog precies waar ik hoorde dat Pim Fortuyn was doodgeschoten.

‘Zo, jongen, toen had je nog haar.’
De foto op m’n rijbewijs is 10 jaar oud.
‘Maar,’ ze kijkt over haar leesbril omhoog naar me, ‘je ziet er nu ook nog goed uit hoor, dushi.’ Ze blaast de rook van haar sigaret in mijn gezicht. Haar zus ratelt onvermoeibaar door en werkt intussen haar nagels bij.

Voor degene die `t geluk niet kan beamen
Voor degene die niets doet, alleen maar wacht

Zing-vecht-huil-bid-lach-werk-en-bewonder.
‘Hij is dood, hoorde ik net op ‘t nieuws.’
‘Wie?’
‘Ramses.’

Ik was bij Noordstar Rent & Second Hand op Curaçao toen ik hoorde dat Ramses Shaffy was overleden.

—–

Een half jaar geleden schreef ik dit nog: Ramses.

Posted in Uncategorized | 5 Comments

Boekenbal of Miljonair Fair?

Bij de ingang van het Rijksmuseum, voorlopig nog aan de zijkant, staan zilveren kerstbomen en twee beveiligers aan de kop van een lange rode loper. Ik zie ook wat fotografen en een plukje fans: de Prix de la Mode wordt uitgereikt, er zijn BN-ers op komst! Aan de overkant van de straat hangt de vlag uit voor een ander feest: dat van een uitgever. Daar ben ik uitgenodigd.

‘Nee, vanavond pas,’ doet de taxichauffeur getapt op de vraag van twee vrouwen of hij vrij is. Hij heeft net Harry en Suze Mens afgezet. Victor Reinier en verkering zitten in de volgende. Polderglamour. Bij premières in Tuschinski worden de VIP’s geacht zich te melden om de hoek, waar een limo staat voor de laatste 200 meter.

Ik blijf even kijken en zie de aankomst van de volgende gast: het dikke meisje dat net een hoofdrol heeft gekregen, in, ik geloof, Hairspray (ik lees Privé, Party en Story, bij de kapper). De fotografen doen hun werk en ook de fans willen een foto maken. ‘Willen jullie soms met mij op de foto?’ vraagt het musicalsterretje, haar verse bekendheid nog lang niet beu. Nou, dat willen de fans wel en ze kijken zoekend om zich heen. ‘Meneer,’ vragen ze een voorbijganger, ‘Kunt u een foto van ons maken?’

Dat doet-ie. Dat die man een gelauwerd schrijver is, weten ze niet. Kan je het ze kwalijk nemen? Zou jij Edwin Mortier, die net de AKO Literatuurprijs heeft gewonnen, op straat herkennen? Of Dimitri Verhulst, of dichter Nachoem Wijnberg? Maar speel een rolletje in GTST en je bent op slag beroemd.

De schrijver geeft de camera terug aan de meisjes en kijkt naar de entree van het modefeest. Even twijfelt hij, lijkt het, maar dan steekt hij de straat over, naar de boekenborrel. Weg van de champagne, op naar het lauwe pils. Mooie meisjes aan de ene en mooie gesprekken aan de overkant. Zo gaat dat in de boekenwereld: je moet kiezen. Dus wat wil je? Een hit of literaire erkenning? Wil je geld verdienen of een recensie in de Volkskrant? Het is ‘t een of ‘t ander, commercieel succes is zeer verdacht: als de massa je goed vindt, is het te toegankelijk, dus te makkelijk en da’s een diskwalificatie.

Boekenbal of Miljonair Fair, ik weet ‘t nog niet. Misschien loop ik wel hand in hand met dat mollige musicalsterretje, volgend jaar.

Posted in Uncategorized | 1 Comment

Griepprik: de Ark van Noach

Ze stonden tot voorbij de brug. Van een afstand zag ‘t er uit als de rij voor een gaarkeuken, 40 meter mensen kleumend wachtend op koolsoep. Was de crisis dan eindelijk begonnen? Pas dichterbij zag ik waar de rij naar toe ging en begreep ik dat die mensen voor hetzelfde kwamen als ik: de Mexicaanse griepprik. Ik parkeer m’n fiets en sluit aan.

nurse-holding-hypodermic-needle

‘Ik reis heel veel, malariapillen neem ik nooit,’ doet een mevrouw achter me interessant. De vrouw voor me is aan ‘t bellen, in het Frans, en kijk, zelfs Willem Nijholt komt voor de prik. Zijn lachje, anders zo vilein, klinkt nu wat nerveus. Het is een bonte verzameling snobs hier op de Reguliersgracht – vergeef me mijn grachtengordelverhalen, maar da’s nu eenmaal waar ik woon. Ben er ook niet trots op.

Een voorbijganger groet een bekende. ‘Nee, ik krijg ‘m niet,’ zegt hij, misschien wel voor ‘t eerst zuur dat hij nog geen 65 is. ‘Nee,’ denkt de rij, ‘jij niet, stakker, en loop nou maar door voor je ons op de valreep nog ziek maakt.’ Zo is het eigenlijk: de huisartspraktijk is de Ark van Noach, deze grachtengordeldieren mogen aan boord, zij zijn gered – de anderen niet. Zij: zwangeren, 65+, kleine kinderen. Profvoetballers, artsen, verpleegsters en onmisbaren. En ik, hors categorie.

Ja, waarom ik? Nou, omdat ik een paar jaar geleden bij de dokter had geklaagd over aanhoudende keelpijntjes. Om van het gezeik af te zijn, heeft de dokter me toen een neusspray voorgeschreven, die ik vervolgens zelden gebruik. En die neusspray heeft me nu een plek in het risicovak van de Ark opgeleverd – o goddelijke voorziening!

Voetje voor voetje schuifelen we de praktijk binnen, de gang door tot in de bomvolle wachtkamer. Hier is de stemming bijna jolig, als een klas op schoolreis in een mix van zenuwen voor de prik, maar vooral in opgewonden wetenschap dat redding nabij is. Ik hou me afzijdig en steek mijn neus en mond diep in de kraag van m’n jas, zo min mogelijk ademend: een wachtkamer, zeker zo’n volle, is een broedplaats voor virussen, bacteriën tieren er welig.

‘Meneer Kuiper?’
Hoogbejaarde meneer Kuiper is voor de gelegenheid keurig in pak, compleet met z’n lintje.
Wat nou als ze mij overslaan, omdat ze begrijpen dat ik die prik helemaal niet nodig heb?
‘Mevrouw Wolfs?’
Wat nou als dat vaccin ineens op is?
‘Meneer Schalekamp?’

Even later loop ik naar buiten, pleister op m’n bovenarm. Ik ben gered.

Posted in Uncategorized | 4 Comments

Voetbal blijft a guy’s thing

s-CravenCottage

Een minuut voor de aftrap loopt clubeigenaar Mohammed Al Fayed, ja, die van Harrods en van Dodi, onder luid gejuich het veld op om een praatje met de spelers te maken. Zitten ze natuurlijk niet op te wachten, maar goed, de man betaalt hun salaris. Zaterdagmiddag, 3 uur, Fulham-Liverpool. Craven Cottage, een knus oud stadionnetje midden in een woonwijk, is tot de nok gevuld.

Tegenover ons zit the Red Army, 3.000 Liverpool-supporters, 90 minuten lang zingend. Maar ook bij ons zitten er een paar, gemoedelijk tussen de Fulham-fans. In Engeland was toch zo’n gedoe met hooligans? Al jaren niet meer. Er staan zelfs geen hekken meer om de vakken. Zet mensen in een kooi en ze gedragen zich als beesten. Nu kan je ‘t veld zo op, als je dat zou willen – dat  je daarmee een levenslang stadionverbod riskeert, helpt de zelfbeheersing.

Het is rust, de stand 1-1. Een mascotte probeert het publiek te vermaken. Het is een nieuwe, hoor ik. De vorige dacht in z’n vogelpak in billen en borsten te kunnen knijpen en is opgepakt wegens sexual harrasment. Hij vertoont z’n potsen voor goeddeels lege tribunes: bijna iedereen staat in de catacomben, hard aan het bier, lager of ale, maar in ieder geval geen malt. Wel verdiend, want ze staan al zeker 45 minuten droog en da’s lang voor een Engelsman op een zaterdag.

Vrouwenvoetbal kan nog zo populair worden: voetbal blijft a guy’s thing. Voetbal verbroedert (bestaat ‘verzusteren’ eigenlijk?). Samen op de tribune zitten, juichen en klagen, samen slappe grappen maken. Mannen hebben ook meer talent om fan te zijn, als je ‘t mij vraagt. Het vraagt een kinderlijkheid waartoe vrouwen niet in staat zijn, misschien is dat ‘t. Ik heb ‘t er wel eens met vrouwen over en ze zijn het hartgrondig oneens met me. Ze begrijpen voetbal echt, ze zijn fan, zeggen ze, maar met een oranje pruik in een kroeg staan als het Nederlands Elftal speelt is niet wat ik bedoel. Nick Hornby heeft ‘t geprobeerd uit te leggen in ‘t prachtige Fever Pitch, een roman over zijn liefde voor Arsenal. Toen nog zelfkwellend: het boek speelt een paar jaar voor de entree van Dennis Bergkamp, toen de club nog bloody boring was.

Fulham wint met 3-1, verrassend. You never walk alone, bezingen de Liverpool-fans hun helden troostend. You never walk with him, antwoordt de Fulham-aanhang pesterig over de scheidsrechter die Liverpool twee dubieuze rode kaarten gaf – en misschien nu wel met z’n vrouw een middagje mag winkelen in Harrods op kosten van Mister Al Fayed. Rustig loopt het stadion leeg, door het park, langs de glinsterende Thames, op naar de pub.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Rule # 6

Er is wel eens onderzoek gedaan naar de manier waarop in verschillende landen wordt gereageerd op internetfora, bijvoorbeeld van kranten. Een Duitser opent keurig met ‘Geachte heer, mevrouw’, in Frankrijk wordt een mening goed onderbouwd, een Engelsman is wat informeler, maar blijft geestig en in Nederland reageren mensen ondoordacht, slecht geformuleerd en vooral grof. Lees af en toe Telegraaf.nl en huiver…

‘n Paar weken geleden nam ik ‘t in de NRC op voor Dirk Scheringa. Het stuk leidde tot reacties, sommige heftig, vooral op de site van de krant. Het stuk deugde van geen kant en ik was dus ook een idioot. Wanneer ik een anti-Scheringa-stuk zou hebben geschreven -had even goed gekund- zou het commentaar een tandje erger zijn, schat ik.

pin_p_61Dat belooft nog wat. Want ik ben van plan vaker mijn mening te geven: als journalist en schrijver wil ik straks graag opkomen voor dingen die ik niet eerlijk vind, opkomen voor mensen die ‘t verdienen en diegenen die oneerlijk zijn ontmaskeren. Net als met Robin Good, mijn vorig bedrijf, wil ik straks graag proberen de Wereld Mooier te Maken.

Hopeloos pretentieus natuurlijk. IJdel ook. Wie zit er te wachten op mijn mening? Wie ben ik om anderen in te delen in eerlijk of oneerlijk? Af en toe, misschien iets te weinig, wanneer ik me ineens bijna oprecht lijk op te winden over het Grote Onrecht, moet ik denken aan het verhaal van Rule Number 6.

De Britse premier en zijn Russische collega zitten in gesprek, wanneer een assistent binnenstormt en volkomen gestrest verhaal doet. ‘Jonathan,’ zegt de premier, ‘Ik kom er zo aan, but please do remember Rule Number 6.’ Meteen is de assistent rustig.
Twintig minuten later worden de premier en de Rus weer opgeschrikt, opnieuw staat er iemand in de kamer met een paniekerig bericht.
‘Alex, thank you for telling me, but please remember Rule Number 6.’
‘You’re right, Prime Minister, I’m sorry,’ glimlacht onze Alex en verlaat de kamer – sereen.
De bezoeker is zwaar onder de indruk. ‘This is amazing,’ zegt-ie. ‘Vertel me, wat is Rule Number 6?’
‘Oh, heel simpel. Rule Number 6 is: Don’t take yourself so damn seriously.’
‘Goeie regel,’ vindt de Rus. ‘Die zal ik onthouden. En de andere regels, wat zijn die?’

De Brit zegt: ‘Er zijn geen andere.’
Posted in Uncategorized | 3 Comments

Dutch Bloggies – Stem Op Mij – in de finaleronde!

dutchbloggies_copy3

Mijn blog is genomineerd voor Meest Populaire Blog door de Dutch Bloggies, zeg maar de Oscars van het webloggen. De eerste stemronde heb ik overleefd, waarvoor dank aan iedereen die op mijn blog gestemd heeft. Voor de eindoverwinning heb ik je nog een keer nodig. Stem op mij! http://www.dutchbloggies.nl/2009/stemmen/stemmen.php. Ik betaal 100 euro per stem. Misschien.

Ik heb m’n dankwoord al klaar: I wanna thank God, my family, my producer, the whole crew who have been so supportive the last couple of monthsthank you, I love you all en ik draag ‘m op aan Barack Obama.

Posted in Uncategorized | 4 Comments

Jochem

‘Bij mij thuis is het veel leuker.’
‘Dan ga je toch lekker naar je eigen huis.’
‘Mag ik chips?’

Jochem is mijn buurjongetje, 7 jaar, met babbels en net te lang haar. En met streken: vorige week, toen ik bezig was mijn fiets voor mijn huis op slot te zetten, landde er ineens iets vies op mijn hoofd. Langzaam droop ‘t over m’n gezicht, iets dat voelde als een plak snot en ook nog groen bleek te zijn. ‘You’re slimed’, schaterde Jochem boven me. Vanaf zijn balkon had hij Slime, zijn Speeltje van de Week, precies op mijn kop gegooid. Knappe worp, dat moet gezegd worden.

Jochem vindt voetbal heel erg leuk, zijn moeder niet en zijn vader woont ergens anders. Af en toe mag mag hij bij mij komen kijken. Hij is voor Ajaks -weet hij veel, hij is nog zo jong- maar toen hij vorig jaar Feyenoord-Ajaks kwam kijken, moest hij van mij een Feyenoord-shirt aan. Wat hij deed, onder protest. Ik wist niet dat hij zoveel scheldwoorden kende.

arsenal

Zijn grote wens was om eens een keer een Champions League-wedstrijd zien. Die begint pas om kwart voor negen, als kleine kinderen allang in bed horen te liggen. Maar nu was het herfstvakantie en mocht ‘t van zijn moeder. Een andere wens was om eens bij mij te logeren. Die twee wensen werden gecombineerd en gisteren zat hij in z’n pyjama naast me op de bank.

‘Als je ‘t Feyenoord-shirt niet aantrekt, krijg je geen cola.’
Jochem weigerde categorisch, ook al omdat het AZ tegen Arsenal was – ‘n sterk argument van ‘m. Geweld was geen optie: ik had net ergens gelezen dat dit niet okay schijnt te zijn met kinderen en gaf ‘t op.
‘Wie is dat? Moet je daar kijken! Waar is Van Persie?’
De halve wedstrijd praatte hij door het commentaar heen. Meteen wist ik ook weer waarom ik nooit voetbal wil kijken met vrouwen.
‘Mag ik nog wat chips?’

Intussen at hij chips of-ie een week niet had gegeten. Tegen ‘t einde van de eerste helft werd het steeds stiller naast me. In de rust, iets na half 10, tilde ik ‘t slapende ventje naar de logeerkamer. Het Feyenoord-shirt gebruikte ik als extra kussensloop, dat zou ‘m leren.

Vanochtend om 7 uur stond-ie al voor mijn kamerdeur te schreeuwen, ‘t rotjoch. Kinderen zijn hinderen, had ik al eens geschreven.

Mijn blog is genomineerd voor Meest Populaire Blog door de Dutch Bloggies, zeg maar de Oscars van het webloggen. De eerste stemronde heb ik overleefd, waarvoor dank aan iedereen die op mijn blog gestemd heeft. Voor de eindoverwinning heb ik je nog een keer nodig. Stem op mij! http://www.dutchbloggies.nl/2009/stemmen/stemmen.php. Ik betaal 100 euro per stem. Misschien.
Posted in Uncategorized | 3 Comments

Hoongelach om Scheringa misplaatst

(opiniestuk – NRC Handelsblad 14 oktober 2009)

Nu de DSB is gevallen, treft Scheringa hard commentaar in de media en hoongelach op straat. Ik vind dat misplaatst.

De DSB zou een krakkemikkige bank zijn. Oh ja? Wanneer spaarders hun geld massaal terug willen, valt elke bank om, hoe gezond ook. Als je maar hard genoeg roept dat ’t slecht gaat met een bank, is dat ook zo, dan creëer je zo’n run  – en heb je achteraf gelijk. Scheringa beweert dat hij ‘gepakt’ is en men het doelbewust op de ondergang van zijn bank voorzien had. Van Lakeman is dat duidelijk, die windt er geen doekjes om. Van het lekken uit het crisisoverleg tussen DNB en Financiën, wat vette krantenkoppen en de paniek veroorzaakte die de rechter er toe zette het curateleverzoek -alsnog- goed te keuren, is boos opzet lastiger aantoonbaar.

Zijn val is terecht, wordt gezegd, zo komt boontje om z’n loontje: had-ie maar niet die arme mensen moeten opzadelen met te hoge schulden. Het verbaast me, ook bij eerdere en soortgelijke affaires, dat zo gemakkelijk beschuldigend naar de kredietverstrekker wordt gekeken. Werden consumenten verleid met agressieve reclame? Kan zijn en wellicht hadden mensen beter gewezen moeten worden op de risico’s, maar ze zijn de lening aangegaan met hun volle verstand, uit vrije wil, verblind misschien door de zucht naar dat grote plasmascherm, die nieuwe auto of een eigenlijk te duur huis.

dossier_dirk_scheringa_largeZijn val is terecht, wordt gezegd, want hoogmoed komt voor de val: Scheringa is megalomaan en ijdel. Het mag dan ijdel zijn om je bank je eigen initialen mee te geven, maar zo vaak treedt Scheringa niet op de voorgrond. Als hij in beeld kwam was dat meestal als enthousiaste supporter van de sportploegen die hij ondersteunde. Zoals voetbalclub AZ, die hij met zijn geld, maar vooral door het aantrekken van goede beleidsmakers en trainers, heel knap kampioen zag worden. Zijn passie voor moderne schilderkunst resulteerde in een uitstekend museum, goed geleid, bezocht en gewaardeerd. Daar is weinig megalomaans aan, Scheringa houdt van realisme.

Terwijl Scheringa graag serieus wilde worden genomen, deden de old boys lacherig over hem en zijn bankje. Jarenlang kon dat, tot de DSB geen last bleek te hebben van de kredietcrisis en AZ ineens kampioen van Nederland werd. En als zo iemand zelfs de euvele moed heeft om ministeriële aspiraties uit te spreken, wordt het tijd de parvenu zijn plaats te wijzen. Zo iemand bied je in ieder geval minder snel de helpende hand, wat de vijf grootbanken tamelijk moeiteloos hadden kunnen doen.

Scheringa is een succesvolle ondernemer, volkomen selfmade. Jarenlang heeft hij duizenden mensen werk geboden, nog veel meer anderen heeft hij mee laten genieten van zijn passie voor sport en kunst. Nu hij tot val is gebracht, heeft hij ineens met terugwerkende kracht nooit gedeugd. Het hoongelach, waarmee men zich verlekkert aan zijn ondergang, doet denken aan de Middeleeuwen, toen de veroordeelde op het schavot door het volk kon worden beschimpt en uitgejouwd – dan durfden ze wel.

Naschrift 17/10: de actualiteit heeft mijn artikel al ingehaald. Opmerkelijk hoe snel de publieke opinie gekanteld is: Scheringa wordt inmiddels gezien als een West-Friese held, vechtend voor zijn bank en personeel – en da’s ook weer overdreven.

Naschrift 22/10: en inmiddels lijkt Nederland weer klaar met Scheringa. Slachtoffer werd even held en is nu weer een bankier -de zoveelste- die te inhalig is geweest, maar weigert de schuld bij hem zelf te zoeken.

Posted in Uncategorized | 12 Comments

Lachtherapie

‘Trekt u nu vreemde grimassen, maak er geluid bij en kijkt u naar uw buurman, nee, u mag nog niet lachen.’Smurfs_Gargamel-Statue
Als intermezzo op het symposium krijgt de zaal lachtherapie voorgeschoteld.
‘Goed, denkt u nu aan iets grappigs, iets lolligs.’
De lachtherapeut is een lange dunne man met een baardje, een groene boswachterstrui, grijze schoenen en een bril.
‘Maar u mag ook gewoon, zonder reden, gaan lachen. Doet u mee?’
Hij begint hij te lachen, licht bekakt, eerst zachtjes, dan steeds harder, met hoge uithalen – maar z’n ogen lachen geen moment. Hij doet me denken aan Gargamel, de boosaard bij de Smurfen.

Ik fietste er wel eens langs, in het Vondelpark, langs zo’n groepje dat op een druilerige woensdagochtend therapeutisch stond te lachen. Ze keken er behoorlijk ongelukkig bij.

Tsja. Ik moet lachen wanneer mijn broer vertelt dat hij in München graag ‘zwei bier und ein tropical drink’ bestelt. Ik vind ‘t geestig als ik hoor hoe de rondleider in De Kuip, een oud mannetje uit Charlois, nét de verkeerde dingen mooi vindt. ‘De veldverwarming is errug goed. Een laag van 15 centimeter sneeuw branden we in een een half uur weg.’ Om glimmend van trots te eindigen met: ‘Dat kost net zo veel energie als 600 huishoudens in een jaar gebruiken.’

Sommige mensen lachen hard om hun eigen grap, anderen lachen nep. Soms lachen mensen makkelijk, omdat ze daarop zijn ingesteld. In de bioscoop kijk ik wel eens verbaasd om me heen als ik merk dat ik de enige ben die nog niet gelachen heeft. Ik maakte mee dat Theo Maassen in De Kleine Komedie vertelde over zijn depressie. Het was ‘m zware ernst, maar de zaal bulderde.

Ik had ooit een date met een meisje dat er prachtig uitzag. Ik had grote plannen met ‘r, tot ik een grap maakte. Ze begon te hinniken -een paard was er niks bij- en de hele kroeg keek geschrokken naar ons tafeltje. Toen ik per ongeluk 3 minuten later weer een grap maakte, wist ik genoeg: ik stond op om sigaretten te kopen en kwam niet meer terug.

‘Lacht u nu voluit vanuit uw buik,’ beveelt de lachtherapeut. Iedereen lacht. Eén iemand niet: schuin tegenover me, op de andere tribune, zie ik mijn vriendin A. Hoe harder haar buren lachen, hoe bozer haar blik. En daar moet ik dan wel weer om lachen – voor mijn part vanuit mijn buik.

Posted in Uncategorized | 3 Comments

We're going to Ibiza

3339434431_6aa58a82a4

De spotgoedkope vlucht van Gerona naar Ibiza wordt alras duurder, had ik willen schrijven. De eerste 60 euro omdat ik mijn boardingpass niet zelf had geprint. Vervolgens vindt het Ryanair-mormel bij de balie dat ik 10 kilo overgewicht heb. Zij zelf ook, kan ik zien, dus waarom moet ik 150 betalen? Maar goed dat ik zo rijk ben.

Herfst is mij te goede vrienden met winter, dus het is tijd om naar het zuiden te trekken – net als de ganzen,  zo onnozel zijn ze niet. Om m’n manuscript af te maken heb ik nog zo’n twee maanden nodig en die wil ik doorbrengen in Zuid-Frankrijk of Ibiza. Om de zaak te verkennen ging ik de afgelopen week eerst naar Aix-en-Provence en daarna via Gerona naar Ibiza. Klinkt leuk. Reizen is immers leuk. O ja? Het is een hardnekkig misverstand, had ik willen schrijven, dat reizen leuk is.

Voor de bagagedrop-off-balies is de rij eindeloos, vliegveldbeambten zien er bars op toe dat het vee binnen de afzetting blijft. Veel Engelsen: dit vee graast normaal gesproken in de Kalverstraten van Londen, Manchester en Birmingham. Now they’re going to Ibiza, deze Venga-boys & girls, want het is closing-party weekend op het eiland. De Pacha, Privilege, Space en Amnesia sluiten het seizoen af en daar moet je bij zijn, de pillen zijn in de aanbieding en de top-DJ’s draaien tot 10 uur ‘s ochtends.

Eenmaal aan boord begint achter me een kind onbedaarlijk te huilen, zeker 110 decibel, het wint in ieder geval makkelijk van mijn IPod. Mijn buurman stinkt uit zijn poriën naar de drank van gisteren. Ben de enige in het vliegtuig zonder tattoos – samen met dat krijsend kind, al zou ik daar geen geld op durven zetten. Mijn plek is te klein voor m’n benen, die ik half in het gangpad moet plaatsen. De stewardess stond al twee keer op mijn voet en wil me nu 4.30 euro laten betalen voor een flesje water. Ze moet er zelf ook een beetje om lachen.

Dat had ik allemaal willen klagen. Maar dat doe ik niet, want ik zit inmiddels aan de rand van een zwembad, met uitzicht op een prachtige vallei, ver weg van Engelsen vol plakplaatjes. Ik heb net geluncht in Santa Gertudis, vette gamba’s a la plancha en vanavond ga ik Barcelona-Dynamo Kiev kijken in een kroeg vol zenuwachtige Catalanen. Reizen mag dan niet leuk zijn, aankomen is fijn.

Posted in Geen categorie | 4 Comments

We’re going to Ibiza

3339434431_6aa58a82a4

De spotgoedkope vlucht van Gerona naar Ibiza wordt alras duurder, had ik willen schrijven. De eerste 60 euro omdat ik mijn boardingpass niet zelf had geprint. Vervolgens vindt het Ryanair-mormel bij de balie dat ik 10 kilo overgewicht heb. Zij zelf ook, kan ik zien, dus waarom moet ik 150 betalen? Maar goed dat ik zo rijk ben.

Herfst is mij te goede vrienden met winter, dus het is tijd om naar het zuiden te trekken – net als de ganzen,  zo onnozel zijn ze niet. Om m’n manuscript af te maken heb ik nog zo’n twee maanden nodig en die wil ik doorbrengen in Zuid-Frankrijk of Ibiza. Om de zaak te verkennen ging ik de afgelopen week eerst naar Aix-en-Provence en daarna via Gerona naar Ibiza. Klinkt leuk. Reizen is immers leuk. O ja? Het is een hardnekkig misverstand, had ik willen schrijven, dat reizen leuk is.

Voor de bagagedrop-off-balies is de rij eindeloos, vliegveldbeambten zien er bars op toe dat het vee binnen de afzetting blijft. Veel Engelsen: dit vee graast normaal gesproken in de Kalverstraten van Londen, Manchester en Birmingham. Now they’re going to Ibiza, deze Venga-boys & girls, want het is closing-party weekend op het eiland. De Pacha, Privilege, Space en Amnesia sluiten het seizoen af en daar moet je bij zijn, de pillen zijn in de aanbieding en de top-DJ’s draaien tot 10 uur ‘s ochtends.

Eenmaal aan boord begint achter me een kind onbedaarlijk te huilen, zeker 110 decibel, het wint in ieder geval makkelijk van mijn IPod. Mijn buurman stinkt uit zijn poriën naar de drank van gisteren. Ben de enige in het vliegtuig zonder tattoos – samen met dat krijsend kind, al zou ik daar geen geld op durven zetten. Mijn plek is te klein voor m’n benen, die ik half in het gangpad moet plaatsen. De stewardess stond al twee keer op mijn voet en wil me nu 4.30 euro laten betalen voor een flesje water. Ze moet er zelf ook een beetje om lachen.

Dat had ik allemaal willen klagen. Maar dat doe ik niet, want ik zit inmiddels aan de rand van een zwembad, met uitzicht op een prachtige vallei, ver weg van Engelsen vol plakplaatjes. Ik heb net geluncht in Santa Gertudis, vette gamba’s a la plancha en vanavond ga ik Barcelona-Dynamo Kiev kijken in een kroeg vol zenuwachtige Catalanen. Reizen mag dan niet leuk zijn, aankomen is fijn.

Posted in Geen categorie | 4 Comments

Coke de Witte Sloper

80

‘Meestal viel ik om een uur of twee half bewusteloos in mijn bed. Drie uur later werd ik wakker – langer kon ik niet slapen door de coke. Op handen en voeten kroop ik door mijn huis, de trap af, naar de keuken. Uit het vriesvak viste ik een fles wodka, nam een borrelglaasje. En nog 4. Dan pas kon ik staan en strompelde ik naar een tafel, waar ik uit een vers pakje coke wat lijnen legde. Na een lijn of 3, soms na meer, was ik in staat te douchen. Om half 8 haalde mijn chauffeur me op.’

Aldus sprak Don Schothorst. Toen reclamegoeroe, bedenker van het Zwitserleven-gevoel en Melk de Witte Motor, inmiddels directeur van SolutionS, een grote privé ontwenningskliniek. Ik spreek hem voor m’n boek, want mijn hoofdpersoon kampt met verschillende verslavingen die ik -gelukkig- niet allemaal uit eigen ervaring ken. Van drugs bijvoorbeeld heb ik me verre gehouden, maar Don weet me haarfijn uit te leggen hoe een cokejunkie zich gedraagt, hoe hij liegt, zichzelf bedriegt, hoe hij verliest: Coke de Witte Sloper.

Een kwart van de Quote 500 bezocht z’n kliniek. ‘Er zitten meer verslaafden in de boardroom dan onder de brug,’ zegt Don, nog steeds goed voor een oneliner. De stress van de topbaan mondt makkelijk uit in drank- en drugsverslaving. Om daar van af te komen heeft de CEO het nog lastiger dan een ander: noodzakelijk voor herstel is te erkennen dat je hulp nodig hebt. Dit vraagt nederigheid en die kwaliteit is juist in boardrooms met een kaarsje te vinden. Hoe sterk is de man die accepteert dat-ie het niet alleen kan?

‘Verslaving is een ongeneeslijke hersenziekte,’ zegt Don en steekt de fik in weer een Cohiba – van die verslaving wil hij niet af. Hij heeft er mee leren leven, maar weet dat hij nooit meer kan drinken. Geen druppel: binnen 24 uur zou hij dan op zijn oude niveau van 2 flessen wodka en 5 gram coke zitten. Een prachtige man, Don Schothorst. In zijn ogen lees je ergens nog wel de tragiek van jaren wanhoop en ellende, maar het wrak werd redder. Zo sterk is Don die het niet alleen kon.

Posted in Uncategorized | 1 Comment

Kermis in het dorp

foto10

Deze week was ik in Poortugaal. Niet te verwarren met Portugal. Allebei onder Rotterdam, dat wel, maar het één verder dan het ander. Mijn vader woont hier en bij hem heb ik kunnen revalideren van mijn zware kaakkwetsuur. Het gaat iets beter, dank u.

In Poortugaal gebeurt gelukkig niet zo veel, maar deze week was er kermis. Daar was ik zeker 25 jaar niet geweest en ik zag dat er niks is veranderd: nog steeds zijn er botsautootjes, een schiettent, een Hollandse gebakkraam en zo’n kar waar je met een grijparm kunt proberen een Rolex te pakken in een glazen box. Ook is er een Dominator, een woest draaiende molen. Regelmatig vallen daarmee dodelijke ongelukken, maar in ieder geval verlies je je sleutels en muntgeld als je op 6 meter ondersteboven in een beugel bungelt.

Het is een uur of 5 en nog niet zo druk. De exploitant van het Frankenstein Castlle hoopt meer volk te trekken door gedateerde gabberhouse een tandje harder te zetten. De lokale jeugd schoolt samen rond de elektronische boksbal. De jongens lijken allemaal op Robin van Persie: pokdalig, bleek, slungelig en veel gel. De meisjes er naast, parmantig rokend en poserend. De leader of the pack draagt een Feyenoord-shirt en zit op z’n troon, een paarse scooter. Op de treeplank een kratje Heineken, om de scooter wat kapotte flesjes.

Ik probeer al een euro of 20 een Rolex te grijpen -‘t zijn echte, zweert de kermismeneer- maar krijg tot nu toe een pluche beer voor de moeite. Er is toch wel iets veranderd in die 25 jaar: vroeger gaf mijn moeder me 10 gulden voor de kermis. Daar moest ik de hele week mee doen, maar al na een half uur was het op en was ik genoodzaakt uit haar portemonnaie te jatten. Nu pin ik – ik wil die Rolex.

Het alpha-aapje-in-Feyenoord-shirt lìgt inmiddels op z’n scooter en ontvangt een jochie dat z’n nieuwe vriendin wil voorstellen. Al na een minuut vertrekt het stel weer en is zij blijkbaar goedgekeurd, want trots grijpt hij haar vol in d’r kont. ‘Je kunt nog meedoen, jongens en meisjesssss, nieuwe ronde nieuwe prijsjessss,’ wordt omgeroepen. Ik heb nog steeds geen Rolex gewonnen en mijn kiespijn kruipt onder de pijnstiller tevoorschijn.

Bij de scooter loopt een meisje huilend weg, terwijl Nick & Simon ‘Pak maar m’n hand’ zingen. Achter de gebakkraam wordt ze getroost door haar vriendin. Ik ga naar huis met 2 beren en een giraffe.

p.s. Vind je mijn blog iets, nomineer ‘m dan voor de Dutch bloggies: http://www.dutchbloggies.nl

Posted in Uncategorized | 1 Comment

Komt een man bij de tandarts

dentist

Ik zal u nooit lastig vallen met mijn kwaaltjes. Ik zou niet durven, sinds mijn huisarts mij een jaar of wat geleden uitmaakte voor hypochonder. Tegenwoordig vertoon ik me pas op zijn spreekuur als ik minstens drie klachten heb, waaronder in ieder geval een zo goed als dodelijke ziekte. Maar nu fysiek malheur mij het werk onmogelijk maakt, vind ik het relevant te bespreken.

Het begon onschuldig: mijn tandarts moest vorige week 3 vullingen vervangen. Fluitje van een cent. Mooie kerel overigens, die tandarts. Ik ken ‘m sinds ik mijn eerste Robin Good-pand van hem huurde, zijn oude woonhuis. Steeds vaker kwam-ie langs, zogenaamd om iets uit de berging te halen, maar eigenlijk om bij ons naar de knappe stagiaires te komen kijken en gebietste sigaretjes te roken, terwijl zijn hond, een moddervette Labrador, in de keuken de vuilnisbak leeg vrat.

Mijn landlord werd ook mijn tandarts. Hij doet dat homeopathisch, zegt-ie. Alle andere tandartsen zijn prutsers, zegt-ie. Hij zegt zo veel, die man: hij lult vijf kwartier in een uur. Intussen lig je dan op de stoel, mond opengesperd, niet in staat om iets terug te zeggen, ook niet als-ie af en toe een vraag stelt – dus die beantwoordt hij zelf. Vaste prik is een mop, eentje met een baard als Sinterklaas.

‘Mark, wat ik vanochtend meemaakte!’ zo begint-ie standaard. ‘Ik stond bij de tram. Vraagt die man naast me aan zijn vrouw: “Goh, wat vind jij eigenlijk fijner, Kerst of seks?” Zegt die vrouw, “Nou, Kerst natuurlijk.” Vraagt die man: “Hoezo?” Zegt die vrouw: “Ja, want da’s vaker.” Dat niveau. Hij lacht zelf bulderend. Zijn assistente vindt z’n moppen zichtbaar stom, waar ik om wil lachen, wat onmogelijk is met een boor en een afzuigslang in je mond.

Maar een dag na mijn bezoek van vorige week groeiden de pijnen tot helse proporties, links boven in mijn mond, ergens in m’n kaak. ‘Kan gebeuren,’ zei mijn tandarts toen ik ‘m belde, ‘1 op de 10 patiënten heeft dat. Zo weer goed: gewoon driemaal daags gorgelen met bosbessensap.’ Geraaskal natuurlijk, dus eet ik al een hele week Ibuprofen als pepermuntjes.

I’m a tough cookie, I’ve been to Nam en kan wat hebben, maar morgen kijkt een kaakchirurg er naar. Zal wel ernstig zijn. Wat een ellende. Komende stukkies komen wellicht uit kamer 263 in het OLVG. Uw bloemen & cadeautjes zijn welkom, bezoek tussen 12 en 14 uur.

p.s. Vind je mijn blog iets, nomineer ‘m dan voor de Dutch bloggies: http://www.dutchbloggies.nl

Posted in Uncategorized | 6 Comments

Zomergasten

Ik woon in de grachtengordel, dus ik kijk Zomergasten. Met alleen kijken ben je er niet: je moet er de week daarna ook over praten en een mening hebben over de gasten of presentator. Daarom zeg ik dat ik medelijden kreeg met het spartelen van Carice en die Margriet helemaal niet zo slecht vond. Alexander Pechtold vond ik leuk, maar dat bleek een verkeerde mening: ik had moeten zien dat hij nietszeggend en plastic was. Stom van me.

Wanneer ik Zomergast ben, zal de avond in het teken staan van de kunst. Dus vul ik de drie uur met beelden van Johan Cruijff, hooguit met wat Dennis Bergkamp voor de afwisseling. Zoiets:

  1. No. 14 (’71), fragment uit beroemde documentaire over jonge Cruyff – 3m18
  2. Goal tegen Haarlem (’81) -1m58
  3. De maestro legt de ruit uit, Barend & Van Dorp (’04) – 5m11
  4. Onnavolgbaar in interview over geld (’74) – 1 minuut
  5. Un Momento Dado (’04), documentaire over zijn Catalaanse tijd  – 1m52 filmtrailer

Dat vinden ze natuurlijk nooit goed, daar bij de VPRO, al is ‘t maar omdat sport low culture is. Terwijl er genoeg te bespreken is over Cruijff: zijn genie, ook binnen het veld. Of zijn maatschappelijke betekenis, in Nederland en Spanje. Om het persoonlijk te maken -want dat moet bij Zomergasten- zou ik willen vertellen dat ik Cruijff en mijn vader steeds meer op elkaar vind lijken: dezelfde o-benen, tengere bouw en kordaat loopje, als dat van een vogeltje, allebei onwaarschijnlijk eigenwijs, maar gelukkig milder geworden.

Maar ik ben nog geen Zomergast. Volgend jaar pas. Om te oefenen wil ik je wel alvast een prachtig fragment laten zien dat ik vorige week op televisie zag, geen Cruijff, wel sport. Zo zou het dan kunnen gaan:

In het fragment waar we nu naar gaan kijken, zien we de Amerikaanse verspringer Dwight Phillips. Vorige week, tijdens het WK Atletiek in Berlijn, bracht hij samen met een NOS-ploegje een bezoek aan een Jesse Owens-tentoonstelling. De zwarte Owens was de grote ster tijdens de Olympische Spelen in Berlijn, in ’36, tot ongenoegen van Hitler die hoopte op een demonstratie van blanke suprematie. We zien Phillips, een dag voor hij in dat zelfde stadion wereldkampioen zou worden, kijken naar beelden van zijn grote held en voorganger.

Die zijn indrukwekkend, maar het mooiste vind ik Phillips zelf. Beschaafd en geestig, maar vooral fris, fit en ontspannen, kenmerkend voor een man die goed in zijn lichaam zit: dat is wat sport met je kan doen. Laten we kijken: Dwight Phillips bij Jesse Owens-tentoonstelling in Berlijn (4m35, Sportjournaal 19 aug)

p.s. Vind je mijn blog iets, nomineer ‘m dan voor de Dutch bloggies: http://www.dutchbloggies.nl

Posted in Uncategorized | 11 Comments

Uitstekende aardstralen

DSC00789

Tommy Wieringa, een collegaatje van me, trok zich om te schrijven altijd terug in een klooster. Geen impulsen, wel zo rustig, tot hij merkte dat tegenwoordig zelfs daar draadloos ADSL is. Weg rust, want als je even je mail kunt checken, doe je ‘t ook. En niet maar één keer per twee uur, zoals je jezelf beloofd hebt.

Ik werk thuis, aan de Nieuwe Prinsengracht. Prachtig natuurlijk, maar het blijft wel stad. Dus kun je verwachten dat als de buren links eindelijk klaar zijn met de installatie van hun nieuwe keuken, de buren rechts een dakterras laten bouwen. En dat de scholen weer begonnen zijn weet ik maar al te goed: ik kijk uit op een schoolplein. Ze zijn uiteraard allemaal hoogbegaafd, die hummels, maar ze hebben vooral ADHD en enorme longen. Je kan er de klok op gelijk zetten: om half 11 begint ‘t, dan stormen ze naar buiten, en soms, als het mooi weer is, blijven ze daar de hele dag. Moeten die fuckkinderen niet gewoon binnen zitten, rijtjes stampen? Leren waar Hoogezand-Sappemeer ligt?

Ik woon hier nu twee jaar. De eerste maanden voelde ik me niet okay. Gaf ik het huis de schuld van: dat was niet pluis. Behalve een mensenmens ben ik namelijk gevoelsmens, dus had ik veel last van aardstralen en dolende geesten. Eerst probeerde ik met het boek ‘Feng Shui for Dummies‘ de chi in mijn huis te veranderen. Plaats hier en daar een kristal, bed naar het noorden, dat soort dingen. Werkte niet. In de spirituele boekwinkel op de Ferdinand Bolstraat raadpleegde ik vervolgens een heks. Zij bladerde in haar grote toverboek en zei me dat ik om de zaak te zuiveren met brandende salie langs de muren moest gaan. ‘Natuurlijk wel even de ramen open zetten daarna,’ sprak de kol, ‘anders kunnen de geesten er niet uit.’ Ik heb ‘t nog gedaan ook. En was blij dat niemand me kon zien.

Inmiddels is mijn huis een fijne werkplek. ADSL gooi ik er halve dagen uit, ik zit op een mooie aardstraal en vanaf half 11 zet ik mijn IPod op.

Posted in Uncategorized | 6 Comments

Ben ook maar een mens

Via-via krijg ik de laatste de tijd kritiek over mijn blog. Hou ik helemaal niet van. Hier kwam het op neer:

‘Nou, die stukjes die hij in Frankrijk schreef waren wel aardig. Wel leuk, zo’n jongen alleen op ‘n berg, ja dat had wel iets. Grappig ook wat-ie ook schreef over die rare Fransen, dat herkende ik wel van de vakanties. En soms voerde hij je naar een wereld die ik niet kende, enig vond ik dat.’

supermarkt1‘Maar nu hij weer in Amsterdam uithangt, valt hij ons vooral lastig met zelfingenomen gebral. Koketterend met een liederlijk schrijversleven, vol Wein, Weib und Gesang.  Ja, in z’n dromen. Nou, ik zag ‘m laatst nog gewoon bij de Spar hoor, achteraan in de rij, een zakje chips en wat lente-uien in zijn mandje. Zo liederlijk is dat leven van ‘m. Wat een pias. Dat boek van ‘m zal wel een niemendalletje worden, een Herman Kochje.’

‘En zo’n artikel in de NRC, tegen de monarchie, vond ik ook maar matig. Nogal pretentieus. Het getuigde niet van respect voor de Oranjes, die ons toch maar mooi door de oorlog hebben geloodst. Ik blijf een fan van het Koningshuis, vooral van Prins Maurits. Vergeet niet: dankzij hen hebben we elk jaar Koninginnedag! Nee, het zou me niks verbazen als die jongen links blijkt te zijn.’

Ik zal m’n leven beteren.

Maar dan, wat is de stand, schrijvertje? Het gaat wel. Ik had gehoopt dat mijn boek al lang klaar zou zijn. Dat is ‘t nog niet. De uitgever kwam met forse kritiek, die vond dat ik van alles moest herschrijven. Ik leer nu een aantal harde schrijflessen. Eén is Try to leave out the parts that people skip, wat onvermijdelijk leidt tot het gruwelijke Kill your darlings: hop, daar gaat weer een mooie vondst, een prachtige passage die niet meer past in mijn nieuwe versie.

Het komt allemaal goed, graveer mijn naam maar vast in die Libris Cup, maar het duurt nog even.

Posted in Uncategorized | 1 Comment

Kinderen zijn hinderen

Gistermiddag zat ik weer eens op een terras, inspiratie op te doen. Voor mijn neus stopte een jongetje op zijn driewieler. Parmantig stapte hij af. Hij wilde de stoep op, wat maar moeilijk ging: hij klein, stoep hoog, fiets zwaar.
‘Kom op, je kan ‘t,’ moedigde ik ‘m aan.
Met ’n rood hoofd deed hij nog meer z’n best.l_80009-1-1
Het lukte.
‘Wat ben jij sterk zeg, zo sterk als een olifant.’
Het ventje keek blij.
Maar ik was nog niet klaar. ‘Zo sterk als een giraffe.’
Hij keek me verbaasd aan.
‘Zo sterk als een varken. Zo sterk als een mug.’
Dat slaat natuurlijk nergens op, zag ik ‘m denken en hij liep me voorbij, het café in, met driewieler en al.

Vijf minuten later kwam hij terug.
‘Nou, kom je mee?’ vroeg-ie.
‘Hangt er van af. Wat ga je doen dan?’
Het werkt ‘t beste als je kinderen serieus neemt en volwassenen juist niet.
‘Naar m’n moeder.’
‘Is dat leuk?’
Hij dacht even na.
‘Ja.’
‘Wat gaan we daar doen?’
‘Spelen.’
‘Kan ze pannenkoeken bakken?’
‘Ja, natuurlijk.’
Niet te veel domme vragen stellen, Mark.
Het jochie begon ongeduldig te worden, begreep niet waar ik nog op wachtte.
‘Is ze alleen thuis en heb je een foto van d’r?’ lag op mijn lippen, maar slikte ik in.
Alsof hij ’t aanvoelde, zei hij: ‘Ze heeft een cabrio.’
Ik ook, dus daar lag een match.
‘Weet je wat, ik haal ‘r.’
Even later, toen ik net weer diep verzonken zat in de sportpagina’s, hoorde ik een driewieler ratelen.
‘Dit is die meneer, mama,’ en trok de krant uit mijn handen.
Kinderen zijn hinderen, dat is algemeen bekend, maar dit mannetje mocht ik wel.
Mama wilde een glas wijn, ik ook dan maar. Zo kom ik nooit aan het werk.

Posted in Uncategorized | 3 Comments

NRC 27 juli – De Laatste Koning

NRC Handelsblad vroeg wat voor koning Willem-Alexander zou moeten zijn. De laatste, vind ik. Lees maar:

NRC

Voor het geval je het niet kan lezen, volgt hier de tekst nog eens:

De Laatste Koning

Zoals W.F. de Klerk geroemd is als degene die Apartheid heeft afgeschaft en de weg vrij maakte voor Nelson Mandela, hoop ik dat Willem-Alexander de laatste koning van Nederland zal zijn – een koning die heeft meegewerkt aan de herinvoering van de republiek.

Erfopvolging is fundamenteel verkeerd. Dat Willem-Alexander een uitstekend staatshoofd zou kunnen zijn, zoals zijn moeder, doet niet ter zake. Hij wordt het niet na gewonnen verkiezingen, maar door geboorte.

Of hij zo goed zal zijn, is nog maar de vraag. Dat koningin Beatrix het is, is puur geluk. Niet al haar voorgangers waren van haar niveau, waarom zouden haar opvolgers dat wel zijn? En die toevallige kwaliteit is een risico, aangezien de koning meestal lang zit en qualitate qua macht heeft. De officiële macht is al niet gering (aanwijzen formateur, voorzitter Raad van State), zijn informele macht is enorm.

Die macht is lang niet altijd zichtbaar, al is er veel af te leiden aan de lichaamstaal van diegenen die het koningshuis omringen. In de nabijheid van een koninklijke hoogheid vergeten mensen makkelijk hun trots en eigenwaarde en transformeren zelfs premiers tot lakeien en slippendragers – Kok, maar Balkenende helemaal.

Ik hoop dat Willem-Alexander zijn functie opheft uit principe, maar hij mag het ook doen uit eigen belang. Ik kan me niet voorstellen dat hij niet liever iets anders had willen worden. Het mooie is dat dit alsnog kan. Ik gun ’t hem van harte dat hij als Alexander van Oranje fijn met zijn gezin zal verhuizen naar Argentinië, waar hij rustig kan jagen, wateradviezen kan geven en zijn autobiografie kan schrijven. De titel: Willem-Alexander, laatste koning en held.

Posted in Uncategorized | 5 Comments

De tweede ronde in Bergen

ThompsonDM0609_468x415Ben een weekje in Bergen, voor de rust. Het is van oudsher een kunstenaarsdorpje, dus ik voel me thuis. Inmiddels is het ook ontdekt door Duitsers en jonge Montessorischoolgezinnen. En door de tweede rondestellen. In het restaurant, een Italiaan, word ik geplaatst aan een tafeltje tussen twee van dit laatste soort.

‘Een witte bal moet eerst twee banden raken en dan pas de rode,’ probeert buurman 1 biljarten uit te leggen aan zijn vriendin. Ze kijkt glazig. Hij is begin 60, draagt Dockers, een roze Ralph Lauren-trui en Puma’s. Haar borsten zijn groot, veel te groot voor het topje dat ze draagt. Haren opgestoken, lippen gestift en hop, daar gaat weer een wijn.

Aan mijn andere kant een degelijker stel. Waar buurman 1 zijn vriendin heeft gespot in het hockeyelftal van z’n dochter, kent buurman 2 de zijne via internetdating. Een typisch Parship-stel lijkt me. Hij advocaat, 50, braaf, maar niet al te succesvol, zij praat een beetje plat -Limburgs of zo- is aan de forse kant en maar tien jaar jonger dan hij. Bepaald geen trophey-wife, maar meer zit er niet in voor ons advocaatje: armoedige bootschoenen bewijzen hoe zijn ex ‘m heeft kaalgeplukt.

Buurman 1 maakt in het Italiaans wat grappen met de ober. Zijn vriendin kijkt een andere kant op, luistert niet, tot -pats!- haar onderbewuste het woord Chardonnay oppikt. ‘Si ober, doe mij nog wat en laat de fles maar staan hoor.’ Een feeks van buitencategorie, als je ‘t mij vraagt. Ze lust er pap van en zuigt waarschijnlijk een meloen door een rietje, maar heeft dagelijks een ochtendhumeur dat duurt tot haar tweede glas wijn.

Mijn andere buren praten intussen niet zo veel, maar ontpoppen zich steeds meer tot verliefde pubers – best schattig eigenlijk. Na het handje vasthouden, gaat nu haar voet zijn broekspijp in, een spierwitte kuit wordt zichtbaar. Ze heeft er zin in. ‘Zullen we betalen?’ vraagt ze hem. De rekening komt en wordt pas betaald na minutieuze studie.

Buiten pakken ons advocaatje en zijn vriendin hun huurtandem en rijden de duinen in. Binnen staat buurman 1 op om naar de wc te gaan, wringt zich langs mijn tafel en geeft me een knipoog. Ook zij kijkt naar me, het loeder, lodderig en zwoel. Het is een uur of 9, zaterdagavond in Bergen.

p.s. ik plaats eens per week een nieuw stuk op mijn weblog. Als je daarvan automatisch melding wil hebben, moet je je aanmelden via de RSS, rechts in het scherm. Dat werkt zo: sta even op het oranje icoontje, dan verschijnt schermpje met bovenin de link feeds.feedburner.markschalekamp etc. Aanklikken en kiezen via welke site je de update wil hebben (je google-of Livepage, Facebook etc)

Posted in Uncategorized | 1 Comment

Een sekte is makkelijk gemaakt

Vroeger dreigde mijn moeder me naar balletles te sturen wanneer ik nog één keer met lawaai de trap afkwam. Een zelfde angst bekroop me toen mijn trainster op de sportschool zei: ‘Ga jij maar eens naar yoga, jongen.’ Ze had al vaker haar lachen niet kunnen inhouden als ik bij het stretchen nauwelijks mijn knieën kon raken. ‘Ik heb korte hamstrings, doordat ik altijd gevoetbald heb,’ stamelde ik dan.

Ooit ben ik een keer naar Bikram Yoga gegaan. Ken je ‘t? Twee uur lang in een zaaltje vol yoga-freaks in een temperatuur van 50º. Onder leiding van een irritante Amerikaan moet je van alles. Loodzwaar vond ik ‘t, vanwege de temperatuur en de oefeningen, maar vooral vanwege de stank. Ik mag dan niet lenig zijn, stinken doe ik niet. Niet zoals die groezelige types op de matjes naast me. Het is niks, maar waarom gebruiken die verantwoorde mensen geen deo? Gaan spiritualiteit en zeep niet samen? Denken ze soms dat de kosmos je doucht? Ik wel eens gelezen dat vooral mensen met een slecht karma stinken, misschien is dat ‘t.

Met lood in m’n schoenen meld ik me bij een yogaschool. Ik ben een kwartier te vroeg, dus wacht ik met een kop brandnetelthee en een biologisch koekje in de kantine. Er zitten een man en een vrouw, zij wat mollig en Duits, hij knokig en eind 40. Bij binnenkomst heb ik hen gegroet, ze antwoordden niet.
 
‘Laat het gekwetste kind in je los. Geef ‘t ruimte. Vraag wat het wil.’
Ik moet wel meeluisteren.
‘Ja, dat ies wat iek verlang.’
‘Je moet ‘t een plekje geven, het hoort bij jou, kijk er liefdevol naar.’
‘Ja, mooi hoe jai dat zegt,’ zegt ze bewonderend.
De man doet me denken aan een John Malkovich-rol: zalvend maar intussen heerszuchtig en doodeng.
‘Goed zo, Keke, je voelt al een stuk rustiger.’ Hij streelt haar rug, wetend dat de buit binnen is.
Valt me vaker op in die spirituele hoek. Onzekere leerlingen onderwerpen zich graag aan dominante docenten met enorme ego’s – in weerwil van wat ze prediken. ‘n Sekte is makkelijk gemaakt.

Ineens draait hij zich naar me, werpt een priemende blik, zich afvragend of ik nou die oude Happinez aan het lezen ben of zit af te luisteren. Ik schrik me een hoedje. Als deze creep maar niet straks mijn leraar is…

Dat is hij niet. De les is goed en gelukkig staat het raam open.

Posted in Uncategorized | 4 Comments

Het Heemsteeds Leesgenootschap

heemstede  
Via-via had ze gehoord dat ik beschikbaar was voor boekenclubavondjes.
‘Wat is uw budget?’ vroeg ik.
‘Zeg maar Josje hoor.’
‘Wat is uw budget, Josje?’ 
Daar had ze nog niet over nagedacht. Ze belde terug. Uiteindelijk was er 250 euro. ‘En heerlijk eten, want ik laat ‘t altijd prima cateren,’ zei Josje, dus ging ik naar Heemstede.

Met z’n 11-en waren ze, de dames van het Leesgenootschap. Kirrend en toen ik binnen kwam al zeker een uur hard aan de witte wijn. Maar tussen de 35 en 50 jaar, dus boekenkopers bij uitstek: goed publiek om mijn materiaal op te testen. Braaf opende ik met mijn gedicht Voetbal & Meisjes, maar ik pakte stevig door met een behoorlijk pikante passage uit mijn boek.
Een opgewonden siddering ging door de kamer.
‘Is het autobiografisch?’ vroeg er een.
‘Ach, laat ik zeggen dat ik voor sommige scènes  research heb gedaan.’
‘Goh, en waar haal je nou je inspiratie vandaan?’ 
‘Die haal ik uit m’n ongelukkige jeugd en een verloren liefde.’

Het was afgelopen dinsdag, de avond van Michael Memorial, dus op een goed moment stond ik op van tafel en liep met bord en fles wijn naar de televisiekamer. Josjes dochters, 15 en 17, zaten er al. ‘Stomme moeder hebben wij, hè?’
Met z’n drieën zaten we op de bank, rustig naar de speeches en optredens te kijken.
Niet voor lang.
‘Oh, híer zit de schrijver.’
‘Sst,’ waren de dochters geïrriteerd, ‘Mariah Carey zingt.’
In een mum van tijd hadden alle dames van het Leesgenootschap mij en de televisiekamer gevonden en voor ik ‘t wist zat ik ingeklemd tussen forse dijen en borsten. Samen met 13 vrouwen zag ik hoe Michael Jackson langzaam maar zeker heilig werd verklaard. Nooit geweten dat Michael de grote bruggenbouwer tussen zwart & wit was en de belangrijkste filantroop ooit. Over een week wordt waarschijnlijk bekend dat Michael E=mc² heeft ingefluisterd bij Einstein en hij op het punt stond de vrede in het Midden-Oosten te brengen.

Af en toe werd er een hand op m’n bovenbeen gelegd, maar daar had ik geen zin in, niet nu mijn gage maar 250 euro was. De wijn werd nog steeds geschonken als limonade. Het was een mooie avond. 
Posted in Uncategorized | Leave a comment

Are you being served?

WaitressHopelijk zijn de meeste toeristen te stoned en dronken om te merken hoe onbeleefd, onvriendelijk, traag en soms ronduit honds ze behandeld worden. In taxi’s, winkels, maar vooral in de horeca: het zal even wennen zijn. Nederland is wereldkampioen Slechte Service, Amsterdam de hoofdstad, het Vondelpark haar epicentrum. 

Daar zat ik weer eens op een terras, vorige week. Wilde graag iets eten en drinken, maar dat bleek ingewikkeld. Ik vertelde het meisje dat ik niet tevreden was. Dat vond ze vervelend. Even later kwam ze terug. ‘We hebben overlegd met de bedrijfsleider en we willen u niet meer bedienen. Kunt u nu weg gaan?’ 

Ach, Nederlanders en service… Krajicek was misschien de laatste met een goede. Hoe komt ‘t? Twee zaken werken elkaar tegen. Aan de ene kant wil, nee eist, de Nederlandse klant goede service en een beetje rap, want daar betaalt-ie immers voor. Daar tegenover het Hollandse gelijkheidsbeginsel: zo’n klant moet vooral niet denken dat-ie meer is dan ik. Bedienen staat in laag aanzien in Nederland, omdat het ongelijkheid suggereert en hiërarchie, daar houden we niet van. Bedienen is voor weinigen een vak, maar een bijbaantje of iets tijdelijks. Weinigen vinden het mooi om het een klant -gast- naar de zin te maken. Dat een klant meer omzet als die het goed heeft interesseert de bediening nauwelijks. Het levert misschien hooguit een grotere fooi op, maar die vormt slechts een fractie van het loon. Dus waarom zou je?

Ik stem met mijn voeten en mijd voortaan het Vondelpark. Maar het kan ook anders. Zondag belandde ik in The Pancake Factory, met A. en zijn hond. De pannenkoek is het hoogtepunt van de rijke Dutch cuisine, dus de tent zat vol toeristen. Bediening was fijn, vooral het meisje dat ons de pannenkoek appel-kaas bracht, van zeker 3 centimeter dik. De hond kreeg een bak water, A. extra poedersuiker en ik haar telefoonnummer. Zo kan het ook.

Posted in Uncategorized | 1 Comment

Michael Jackson

Kijk, hij houdt z’n baby uit het raam! Moet je z’n neus zien! Hij woont in een pretpark samen met Bubbles, zijn chimpansee. Ja, en de hele kleuterschool slaapt bij hem in bed! Meestal was het prijsschieten op Michael Jackson. Het stoorde me: ik hou er niet van als iemand die afwijkt voor gek wordt verklaard.

Gek? Eigenlijk, ook in de beruchte documentaire van Martin Bashir, zag ik vooral een lieve en zeer gevoelige man. Die vanaf zijn vroegste jeugd opgejaagd is door zijn vader, door fans en journalisten. Altijd omringd door parasieten, want Michael was immers de grootste ster ter wereld. ‘Ik weet niet wie mijn vrienden zijn, ben een gevangene, geïsoleerd,’ zegt hij in het mooie interview met Paul Theroux en daarom voelde hij zich het fijnst bij mensen als Elisabeth Taylor, die als ex-kindster een vergelijkbaar leven had geleid. Niks Wacko Jacko, maar een prachtige performer, een betere danser dan ik en een briljant zanger.

Mijn Top 5 – op dit moment:

  1. Can’t help it. ‘n Ballad, van Off the Wall, ’79, geschreven door Stevie Wonder. Beyonce is het met me eens: het is ook haar favoriet.
  2. Wanna be starting something, Thriller, ’83. Alles klopt aan Thriller, zo ongelofelijk knap gemaakt. Geproduceerd door Quincy Jones, vandaar.
  3. The Man, met Paul McCartney, ’83. Niet zo cheesy als The girl is mine, minder oppervlakkig dan Say Say Say, die andere duetten met McCartney. Jackson schijnt 284 miljoen aan schulden te hebben, maar daar staat veel tegenover. ‘Doe iets goeds met je geld, koop muziekrechten,’ was een tip van McCartney. Dat Jackson vervolgens de rechten op The Beatles kocht was niet helemaal McCartney’s bedoeling geweest… Jackson heeft ook die van Neil Diamond en Bob Dylan.
  4. Can you feel it, ’80, met The Jacksons. Weet je de 4 andere nog? Ja? Ik was Tito vergeten. Randy, Jacky en Marlon wist ik nog. Niet Jermaine, die kwam later pas, toen die klaar was met Pia Zadora.
  5. Somebody’s watching me, Rockwell, ’84. De achtergrondzang van Jackson maakt dit nummer voor one-hit-wonder Rockwell. Zoontje van Motown-baas Berry Gordy. Rockwell had de plaat gemaakt zonder dat papa het wist, om die te laten zien dat hij echt wel wat kan.

Wat is jouw Top 5?

Posted in Uncategorized | 4 Comments

Haal een schrijver in huis!

Files, dat schijnt schering en inslag te zijn tegenwoordig en dan is er ook een boel gedoe met die kredietcrisis, lees ik in de krant. Wat een ellende. Net als vergaderingen en evaluatiegesprekken, irritante collega’s en een idiote baas. Vroeg opstaan, misschien wel om 8 uur of zo. Hopen op een promotie en wat meer vakantiedagen. Had ik ooit ook mee te maken, vroeger, in een Vorig Leven.

Nu ben ik schrijver. Mijn leven staat in het teken van de kunst. Dus is het vaak liederlijk, om inspiratie op te doen. Ben een bohémien en schuim de straten af, op zoek naar vertier, naar iets dat mijn ziel vervoert. Dat kan de glimlach van een kind zijn, maar vaker natuurlijk die van zijn moeder. Ik eindig de dag pas als ik al de sterren heb geteld en heb de volgende ochtend meestal geen idee naast wie ik wakker word.

Maar het is ook lijden. Schrijven is een eenzaam proces, vaak kom je alleen jezelf tegen. Het is zwaar en pijnlijk en in momenten van vertwijfeling vraag ik me wel eens af: voor wie doe ik ‘t eigenlijk? Dan bedenk ik dat ik het doe voor de literatuur, voor de kunst, voor de eeuwigheid. Voor de mensen. Voor u, eigenlijk. Ik lijd voor anderen, wat dat betreft lijk ik op iemand die dat zo’n 2000 jaar geleden deed.

Ik kan me goed voorstellen dat u iets van mijn leven wilt meemaken. Dat kan. Ik laat me graag fêteren. Op uitnodiging kom ik graag bij u thuis, op uw feestje of het diner met uw boekenclubje. Ik geef antwoord op al uw vragen. Ik zal politiek incorrect zijn. Ik zet die mooie fles wijn aan mijn mond en vergrijp me aan uw gasten of personeel. Tevoren kunnen we afspreken wat de grenzen zijn, we kunnen zelfs afspreken dat ik me daar niet aan zal houden – ook misschien wel spannend. Hoeveel u me betaalt, mag u zelf weten. Ik hoor het wel!

Posted in Uncategorized | 1 Comment

Ik ben een socialite

paris-hilton-victorias-secretWaarschuwing: in de onderstaande tekst komen veel Engelse termen voor

Ik ben een socialite. Sommige mensen niet. Die hadden zich meteen verraden, toen ik zei dat ik naar de Haringpartij ging. Ze vroegen: ‘naar welke?’ en dat is natuurlijk niet zo slim. Er is er maar één, die normaal gesproken bij roeivereniging De Hoop is, maar nu in Strand Zuid, naast de RAI. Hooguit twee, als je die van het Amsterdam Hilton mee telt.

Ik ben een socialite, net als Paris Hilton. Die heeft overigens weer een nieuwe vlam, Christiano Ronaldo, de man van 94 miljoen. Overeenkomst tussen Paris en Ronaldo’s vorige vriendin, Fernanda? Van beiden circuleren sekstapes. Die van Fernanda is gemaakt door de tabloid News of the World, die met een verborgen camera in een hotelkamer haar ontmaskerde als een callgirl, bij wie je ook je coke kon kopen.

Op de Haringpartij liepen heel veel socialites, da’s logisch. Het is een rondreizend circus: Cor van Zadelhoff, Tom Egbers & Jack van Gelder, Ans Markus, Rob Oudkerk, to name a few, zien elkaar 5 keer per week. Rubbing shoulders with celebrities is natuurlijk heel fjjn, nog mooier is het om hen bezig te zien, they really work the room. Niet te lang met één iemand praten, weggaan met een grap en de ander nog even aanraken, op schouder of elleboog.

Maar ik zei het: ik ben een socialite, dus had ik zaterdag ook al een feestje op Strand Zuid, same place, different scene. Twee zelfs: een beschaafd feest, van Q. en S. en 30 meter verderop iets van andere allure, iets met speedboten. Waar ze vandaan kwamen is me een raadsel, wist niet dat je kon varen naar de RAI, maar met veel vertoon meerde de ene na de andere Bayliner aan, net Miami Vice, met aan boord dure jongetjes en meisjes. Meisjes in witte broeken op paalhoge hakken, jongetjes met enorme zonnebrillen en hippe baardjes die hun melkmuiltjes camoufleerden.

De house schalde de hele avond van de boten, bepaald niet beat op beat met die van Strand Zuid/South Beach zelf. Ik zag een meisje onderuit gaan: haar hak bleef steken in het zand. Ze is een socialite, net als ik.

Posted in Uncategorized | Leave a comment

WK Amsterdam

Dscn3687

Alsof het de finale van de Champions League is, zo doen die meisjes: twee teams naast elkaar op de middenlijn, armen over de schouders van je ploegmaat. Eéntje maakt zich los uit de rij en loopt de lange 40 meter naar de penaltystip. Het is de beslissende: als-ie raak is, heeft haar elftal gewonnen. Bal goed leggen, nog eens, even wachten op het fluitje van de scheids, aanloop, schieten, raak. Vanaf de middenlijn sprinten de anderen  -aanzienlijk sneller dan ze deden in de wedstrijd- naar de doelpuntenmaakster en bedelven haar, op de tribune lachen en juichen de supporters: Kaapverdië zit in de finale van het WK Amsterdam.

Nederland voetbalde in Reykjavik tegen IJsland, maar thuis in Amsterdam speelden dit weekend Irak tegen Israël, Nigeria tegen Marokko en Brazilië tegen België. 32 landenteams van jongens -en sinds vorig jaar ook meisjes- die hier wel wonen, maar niet vandaan komen streden om de titel Wereldkampioen van Amsterdam. Er wordt serieus en goed gevoetbald -er doen veel topamateurs mee- en AT5 zendt de finales live uit. Maar er is meer dan voetbal:15.000 man publiek komen ook voor twee dagen met lekker eten, muziek en dans. Twee keer, in ’06 en ’07, was Robin Good organisator. Waren zware klussen, maar wel de mooiste die we ooit hebben gedaan – met voorsprong.

Veel meer dan voetbal… Met een portie saté en een pilsje verken ik het terrein, tegelijk met flanerende meisjes in groepjes, zoals meisjes doen, met veel bling, D&G, Louis V. In de hoek, bij het panna-knockout-toernooi voor de jochies, is Eminem gelukkig even stil en wordt omgeroepen dat Kevin tegen Gianluca moet, hun vriendjes er om heen, gallend en hangend over de inflatables. Op een tribune zit ik even later tussen drie Marokkanen, een Indonees, een Arubaan met een hele grote zonnebril en een vette joint. We ouwehoeren over voetbal en zien de meisjes van Kaapverdië de finale winnen. ‘Die chickies zijn helemaal niet zo slecht,’ moeten we toegeven, na uitgebreide discussie.

show_image.phpHet is prachtig, ontspannen en vrolijk. Wat een schitterend concept, dat WK Amsterdam. Het staat model voor hoe integratie volgens mij het beste  werkt: overeenkomsten zoeken, samen dingen doen en plezier maken. Zo leer je elkaar kennen en waarderen, zoals dat overigens geldt voor elke relatie. Het succes zit ‘m ook in het vieren van de dubbele identiteit: je bent Irakees of Italiaan én Nederlander, zoals ik Rotterdammer én Nederlander ben. Het WK Amsterdam laat zien hoe rijk Nederland is: lekker eten uit Suriname, goed voetbal uit Marokko, knappe meisjes uit Ghana. Wat wil je nog meer?

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Ramses

Ik weet nog goed hoe ik ‘m daar voor het eerst zag, jaar of 4 geleden: in z’n eentje aan een tafeltje bij het raam. Ik fietste langs, hij keek naar buiten, ik net naar binnen en in een reflex groette ik ‘m, denkend dat het een bekende was. Dat was-ie ook, maar dan anders. Het was Ramses Shaffy. Hoewel hij mij niet kende, groette hij terug. Ik keerde m’n fiets en ging nog eens langs, stapte af en even later stonden we naar elkaar te zwaaien.

Nogal infantiel gedrag, waarvoor ik geen ander excuus had dan het zijn van fan en de fles wijn van die avond. Ramses had een beter excuus, begreep ik pas later: de plek waar hij zat was de kantine van het Sarphatihuis, een verzorgingshuis, waar een lang leven met hectoliters wijn (en wodka) hem had gebracht.

Sinds mijn verhuizing zijn we buurtgenoten en zie ik ‘m vaker. Ik weet nu dat mijn ontmoeting bepaald niet zo bijzonder was als ik hoopte, want Ramses zit altijd bij het raam en zwaait naar iedereen. Het is zijn laatste podium, hij houdt er audiëntie.

Soms zie ik ‘m buiten, schuifelend achter z’n rollator als hij zijn dagelijkse ritje maakt, de 50 meter van het Sarphatihuis naar Pizzeria Torino. Die enkele keer dat ik daar kom, zit hij er ook. Ik groet ‘m bij binnenkomst, Ramses lacht, mij vaag herkennend met vriendelijke maar lege ogen. Ik lees een krant en eet wat pasta, hij drinkt wodkaatjes en rookt een paar sigaretten. Tussen zijn tafeltje en het mijne staat de rollator, met in het rekje lege Albert Heijn-tassen en oude kranten gepropt. 

Beetje verdrietig hem zo te zien: Ramses Shaffy, de maker van misschien wel het mooiste Nederlandse lied ooit, Zing-vecht-huil-bid-lach-werk-en-bewonder. De grote Ramses, op wie in de jaren ’60 en ’70 alle vrouwen van Nederland verliefd waren (blijkbaar was nog niet bekend dat hij homo was. Zie je vaker bij vrouwenidolen, kijk maar naar Rock Hudson, Cliff Richard, George Clooney en veel Ajax-spitsen).

Had in 6 maanden niet aan ‘m gedacht, maar gisteren zag ik ‘m weer eens schuifelen. En of het nou een held als Ramses is, een lieve bejaarde buurvrouw, de oude meneer van de schrijfwarenwinkel waar nooit iemand komt of die ene verkoper van de daklozenkrant: het gevoel is hetzelfde. Zonder hen al te goed te kennen, denk ik wanneer ik zo iemand na lange tijd weer eens zie: ‘gelukkig, wat fijn, je bent er nog.’

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Prinses van Amsterdam

prinses-van-amsterdam

We vallen met de neus in de boter, G. en ik: we hebben bij Vertigo afgesproken voor een kop koffie, maar worden getrakteerd op een Miss-verkiezing. Over een half uurtje begint ‘t. Een paar jongens van AT5 zijn bezig met kabels, het bouwen van een catwalk en op een podiumpje staan twee stoelen, voor de jury. Achter de catwalk posters van de 8 finalisten, een van hen zal ‘Prinses van Amsterdam’ worden. SMS Stem 4 naar 3321.

Even later zien we de meisjes binnendruppelen, de meesten geflankeerd door hun vriendje. De AT5-presentator vangt hen gladjes op – de meisjes dan, het vriendje wordt genegeerd. Die staat op een meter afstand te wachten, de tas en het blikje Red Bull van z’n verkering vasthoudend, schuchter en argwanend. ‘When you’re in love with a beautiful woman, it’s hard’, zong Dr Hook al: ‘Everybody wants her.’

Tot m’n verrassing -en teleurstelling- zijn de meisjes aardig tegen elkaar. Geen nauwelijks verholen haat en nijd, vuile blikken en opmerkingen onder de gordel, maar complimenten over haar & outfit. Het zijn duidelijk gelegenheidsmissen, morgen weer cassière, administratief medewerkster of HBO-studente. Niet de doorgewinterde wanna-beetjes die van de Miss Wet T-shirt in disco Alhambra hoppen naar de voorronde van Purmerend’s Next Top Model. Op eentje na dan, ene Safaa, die nog in de Gouden Kooi had gezeten.

Daar komt ook de jury. Frank Awick, een AT5-coryfee, die volgens mij meer verstand van jongens heeft en Fabienne de Vries, ooit populair als TMF-VJ. Aan een tafeltje achter me hoor ik: ‘Da’s Fabienne. Haar carrière is mislukt.’ 

Actie! Een gettoblaster wordt gestart en een voor een gaan de meisjes op en neer over de catwalk, they strike a pose voor het oog van de camera, jury, 20 toeschouwers op het terras, 5 joggers en 3 mannen die hun hond uitlaten. Zij die nog moeten plukken zenuwachtig aan hun jurkje, omlaag bij de benen en omhoog bij de borsten, bevreesd voor Fabienne die een Jerney Kaagman-imitatie doet. 

Na een uurtje weten G. en ik genoeg. De badpakkenparade geloven we wel. Als we weglopen horen we net nog een van de interviewtjes. ‘Mijn favoriete plek in Amsterdam is de Kalverstraat,’ zegt Naomi, ‘Lekker shoppen.’ Een hond doet een plas tegen de catwalk. Shirley wint, zie ik als ik ‘s nachts langs AT5 zap.

Posted in Uncategorized | 1 Comment

De IJsbreker

YsbrekerVoorgevel

Wat heb ik ‘t meest gemist, daar in Frankrijk? Familie? Nou nee. Collega’s? Heb ik niet. M’n vrienden? Nee, die twee heb ik al jaren niet gezien. Wat dan wel? Mijn buurt, die miste ik.

Je moet je wereld klein houden, vind ik. Wel zo overzichtelijk. Die van mij speelt zich af binnen een straal van hooguit een paar honderd meter. Kantoor van Robin Good zat de laatste jaren aan de Amstel, tegenover Carré, daar woon ik om de hoek, in de Utrechtsestraat koop ik kleren, boeken en cd’s, mijn sportclub zit in het Amstel Hotel en mijn stamcafé, De IJsbreker, zit aan de Weesperzijde, twee deuren van waar ik ooit, in ’99, Robin Good begon.

De IJsbreker is het centrum van mijn universum, al zeker 10 jaar (en nog steeds geen korting). Daar eet ik, drink ik, lees ik kranten, spreek ik af. Mooi café. Ken je ‘t? Binnen de prachtige bogen en de hoge plafonds, grote ramen uitkijkend over het enorme terras aan de Amstel, onder de platanen (of populieren. Eiken, weet ik veel. Hoog in ieder geval). Opvallend is de clientèle van De IJsbreker. Laten we zeggen dat die niet bepaald hip & happening is. Ik heb lang vermoed dat aan het begin van de straat een bord staat met ‘verboden voor knappe meisjes’. Bezoekers van De IJsbreker lezen regelmatig een boek, zijn vaak een tikje groezelig en ze doen vast iets artistiekerigs.

Artistiekerig is het café zelf ook, tegen het snobistisch aan: alle kranten liggen er, maar De Telegraaf komt er niet in, voor de borrel zijn er kaasblokjes, maar geen frituur en als Holland voetbalt is er zeker geen groot scherm. Het café heeft ook een zaaltje, waar Adriaan van Dis ooit zijn boekenprogramma opnam (‘red wine or white wine’?). Wordt zo nu en dan gebruikt voor concerten en op de affiche lees je dat het iets is als ‘Het Moldavisch Kamerensemble speelt gedichten van Goethe’. De 25 bezoekers komen na afloop met een heel serieus gezicht het café in en bestellen een glas water – van de kraan. 

Ben ook blij met het personeel. Dat let goed op me. Ik eet er zo’n twee keer per week en werd op een goed moment op rantsoen gezet. Voortaan mocht ik maar eens in de twee weken kaasfondue, anders werd ik te dik. Ben blij er weer te zijn. Misschien tijd voor korting, Andreas?

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Weer thuis en nu?

weer thuis...

weer thuis...

Ben weer thuis. Twee weken geleden heb ik mijn manuscript gemaild aan de uitgever, ongeveer driekwart van wat het totaal moet worden, zo’n 70.000 woorden, 210 boekenpagina’s. Nu moet ik wachten op het commentaar: ‘Die verhaallijn deugt niet, ik begrijp geen zak van de motieven van de hoofdrolspeler, het is saai, er moeten meer plaatjes in, ik wil minstens twee sexscenes per hoofdstuk, ik vindt schrijf je zonder ‘t’,  je moet dit boek toch echt onder je eigen naam uitgeven’ (tot nu toe schreef ik mijn boeken onder het pseudoniem Arnon Grunberg). Dat soort dingen.

En wat doe ik, terug in Amsterdam, dan met dit weblog? Wat nu ik niet meer kan berichten over exotisch Cotignac, niet meer kan afgeven op irritante Fransen? Miniatuurtjes schrijven over mijn dagelijkse leven, à la the late & great Martin Bril? Hij kon het, maar ik? Elke week schelden op Hollanders dan? Gaat vervelen, ben ik bang -al is er altijd genoeg aanleiding.

Het bijhouden van dit weblog was voor mij een mooie onderbreking van het werken aan m’n roman. In een uurtje ramde ik een stuk in elkaar en meteen kreeg ik reacties. Sommige via het weblog zelf, andere via de mail. Vond ik fijn, want ik ben niet zo’n schrijver die zich hoog verheven voelt boven zijn lezers – dat komt nog. Via de stats kon ik precies zien dat het aantal bezoekers gestaag toenam, tot nu ongeveer 500 per week. Schijnt best veel te zijn.  Dus om mijn fans niet teleur te stellen en om geen roestige vingers te krijgen ga ik door.

Wat kunt u voortaan verwachten, beste mensen? Uiteraard zal ik graag vertellen hoe ‘t met mijn boek gaat. De mooie weg van nu, het gedoe met de uitgever, tot aan de spectaculaire boekpresentatie (in de Heineken Music Hall? Of liever iets intiemers, in Carré of zo?) en het moment dat ik de Libris-Prijs in ontvangst neem (dankwoord heb ik al klaar, prijs draag ik op aan Stevie Wonder en Mohammed Ali). Verder krijgt u The World According To Mark. Ik ben zo iemand die zegt wat iedereen denkt, de waarheid en niets als de waarheid en die liegt er niet om, dus dan weet u ‘t vast. En ik zal berichten over mijn leven, maar verwacht daarover maar niet de waarheid. Die ellende bespaar ik u liever.

Posted in Uncategorized | 4 Comments

Koninginnedag

queens-day011

In het buitenland is een landgenoot makkelijk te herkennen. Zag je in Cotignac op de wekelijkse markt een slecht gekleed stel, hij in korte broek, zij blond en log in iets cheaps, beiden op slippers, hoorde je op het terras een groepje hard praten: Hollanders. Best herkenbaar is de blik: die van jij-bent-niks-meer-waard-als-mij, brutaal en onbescheiden

Dat is ook het eerste wat me opvalt, nu ik terug ben in Nederland, sinds een week: ego’s die veel ruimte claimen -misschien wel juist doordat er hier zo weinig ruimte is (ik ben 5 maanden weg geweest en nu al pretendeer ik met de ogen van buitenstaander de Nederlandse ziel te doorgronden. Ook best brutaal & onbescheiden, zou je zeggen. Waarmee maar weer bewezen is dat ik ook Hollander ben).

Ben op tijd terug voor Koninginnedag, een dag waarop in Amsterdam wel heel veel landgenoten rond lopen. De Hollandste dag van het jaar: niemand laat zich iets vertellen. Een zoon die noemt z’n vader Piet, geen uniform is heilig. De gemeente plaatst 400 plaskruizen, maar mensen pissen nog steeds gewoon op straat. Eerst nog schuldig kijkend als een hond die zit te kakken, maar drie bier later ongegeneerd, tegen auto’s, muren, ramen, in grachten. 

In die grachten wordt intussen botsbootje gespeeld. Bootjes tjokvol, maar niemand praat met elkaar. Dat kan namelijk niet vanwege de snoeiharde house. Dus staat men dom te dansen, zwaaiend en kijkend naar de mensen aan de kant, die ook staan te kijken en zwaaien. 

Op straat is regelmatig een vechtpartij. Zelfs waar ik ben, in de Utrechtsestraatbuurt, toch ‘t domein van de oranje Stepping Out-broek, wordt zo nu en dan een kopstoot uitgedeeld. Ik zie het drie keer – omstanders reageren bijna of het normaal is.

Ben dus geen fan van Koninginnedag. Uit principe al niet: ik vind de monarchie een gênant anachronisme, niet iets dat je viert, al zou ik niet zo snel mijn leven er aan offeren, laat staan mijn Suzuki Swift. Frankrijk heeft een president -met een Napoleon-complex, dat wel. Op 14 juli wordt de republiek gevierd, maar gelukkig hebben ruim twee eeuwen van liberté en égalité niet geleid tot een eruptie van massale onbeschaamde onbeschaafdheid. Op Quatorze Juillet zie je een militaire parade op Champs-Élysées en zijn er dorpsfeestjes onder de platanen, eindigend met wat braaf vuurwerk. In Frankrijk zijn volksfeesten gewoon minder volks. 

Verder vind ik het heel fijn om terug te zijn, hoor.

Posted in Uncategorized | 1 Comment

‘80% van de vrouwen wordt geëxploiteerd’

02977753_4002‘80% des femmes sont exploiteés.’ Dit komt niet uit de mond van de VN-vertegenwoordigster voor Vrouwenzaken, zelf Somalisch of Oegandees, naar aanleiding van een of andere studie. Nee, het wordt gezegd door een bleke Parijse vijftiger, ineens, uit het niets. Hij kijkt er heel gewichtig bij. 

Ik ben uitgenodigd voor een etentje bij S., samen met nog zo’n 8 anderen. Het gezelschap is bont: een architect, een makelaar, nog eentje, A. is er en Stephane, artfilmhouse-directeur. Verder een actrice die beroemd schijnt te zijn (ziet er niet uit, maar doet wel heel theatraal), haar man, die regisseur is en hun nanny, die vooral rookt en zich niet te veel om kinderen bekommert. En tegenover me zit de dunne Parijse bleekscheet. Net sloot hij al zijn eigen IPod aan op de stereo om zijn muziek op te zetten: zenuwachtige en bestudeerde jazz, piep-wie-piep-pieiiiep

‘80% des femmes sont exploiteés.’ Alsof hij zelf het leed van die vrouwen op de frêle schouders moet dragen. ‘Je maakt een grap,’ zeg ik, vermoedend dat dit dan de eerste in zijn leven zou zijn. ‘Non, c’est vrai,’ zegt-ie pedant. 80%? Waar? In Frankrijk? Op zijn volleybalclub? Op de wereld? En wat bedoelt hij met ‘exploitatie’? Natuurlijk is het erg en zijn er misstanden. Woman is the nigger of the world, zong Lennon – al moest hij dat waarschijnlijk onder dwang van Yoko. Ik probeer het niet af te doen als onzin, daar gaat het me niet om, maar zijn zelfingenomen aplomb vind ik stuitend. En heel Frans.

‘80% des femmes sont exploiteés.’ Wat een verschil met Nederland: daar word je zelfs diep in de grachtengordel weggehoond om zoveel pretentie en intellectueel geposeer. Het liefst had ik deze Pipo een paar poffers gegeven, maar voor het gezelschap is zijn opmerking de call te gaan discussiëren, serieus & stellig. Dit doen Fransen namelijk graag. ‘Mijn vrienden in Nederland worden vooral door hun vrouwen geëxploiteerd,’ is mijn laatste bijdrage. Wordt niet gewaardeerd. Wat een irritant volk, die Fransen. De mannen dan hè: de vrouwtjes zou ik graag exploiteren.

Posted in Geen categorie | 2 Comments

Vechten met Gerard Reve

12Toen ik een jaar of 16 was, ben ik door Gerard Reve uit zijn huis geslagen (da’s een goeie opener, toch?). Moest ik aan denken toen ik gisteren langs dat huis reed, tijdens een sentimental journey.

Het zit zo. Reve en Joop Schafthuizen, zijn vriend, woonden in Le Poët-Laval, een dorpje in de Drôme. Ik kwam er ook wel eens: ik heb een paar prachtige zomers doorgebracht in Dieulefit, 4 kilometer verderop, met een vriend, logerend bij diens familie in hun vakantiehuis.

De paar Nederlanders in de streek kenden elkaar en gingen regelmatig buurten. Zo kwam het dat ik Gerard al eens had meegemaakt. Tijdens een barbecue betoonde hij zich een fel voorstander van Apartheid en niet al te eenkennig: ongegeneerd probeerde hij de billen van de gastvrouw te betasten. Aan het eind van de avond donderde hij straalbezopen de heuvel af, in de bramenstruiken.

Nu was ik toen geen fan van Reve. Dat was ik van W.F. Hermans en Bennie Wijnstekers, maar ik vond het toch wel interessant om met die vriend op bezoek te gaan bij de Grote Volksschrijver.

Ze hadden een vreemde dronk die avond en het voelde ongemakkelijk, in dat huis met roze muren en Mariabeelden. Dus gooide ik er een ijsbrekertje in: 
‘Waarom is het plafond zo vies?’
Reve woonde in een oude slagerij, waar het roken van vlees de plafonds zwart had geblakerd. Dat hoorde ik pas later.
‘Wat zeg je?’
Ik herhaalde.
‘Wat zeg je?’
Ouwe man zal doof zijn, dacht ik, dus zei ik het nog maar eens.
‘Eruit jij,’ was-ie ineens woest: ‘Ik laat me in m’n eigen huis toch niet zomaar beledigen?’
Eendrachtig gingen ze te werk: Reve sloeg, terwijl Joop schopte.
Even later stond ik buiten, volkomen verbouwereerd en liep ik de 4 kilometer terug naar huis. 
In m’n eentje: die maat van me bleef zitten. Waarom is me nooit duidelijk geworden.

Later wijdde Reve in een krant zelfs nog een column aan het voorval, omdat het volgens hem illustratief was voor de brutale jeugd van tegenwoordig. Ondanks dit wrede onrecht werd ik een groot liefhebber van Reve. Moet vaak hardop lachen als ik ‘m lees.
Posted in Uncategorized | 5 Comments

Feyenoord = Fine Arts?

guinness-draft1Er is een nieuwe kroeg geopend in Cotignac. Daar zijn er genoeg van zou je zeggen, een stuk of 6, maar ze hebben allemaal bestaansrecht: drinken is de lokale hobby. Ze zijn zoals elke Franse kroeg: ongezellig, pastis op de bar, mandje met croissants er naast, een wc zonder pot. De nieuwe is anders. La Cava is een tapasbar, gerund door Engelsen. Gisteren was de opening.
Ik raak in gesprek met Mike, een grote kale Engelsman, jaar of 50. Hij mist behoorlijk wat tanden.
‘They don’t have Guinness today.’
Nee, genoeg andere drank, maar geen Guinness.
‘Guinness is like food. I once drank it for four days, without having to eat a thing. That was when we celebrated that the war had ended 50 years ago.’
Wanneer was dat dan, vraag ik.
Hij denkt even na. ‘I don’t know, couple of years ago.’
‘What if they gave a war and nobody came?’
Mike vindt dat maar een rare vraag. Even stil.
Nieuw onderwerp.
‘French cuisine is rubbish.’
Dat wist ik nog niet.
‘Yeah. They cook the meat.’
Ook weer afgekaart.
Ik vraag of hij hier als gast is.
‘No, I work here. This is my bar, I made it.’ Hij wijst om zich heen of het de Taj Mahal is. Er staat een tap, bakjes pinda’s op de bar, er hangen oude kunstschaatsen aan de muur. 
Waar die vandaan komt?
‘From Newcastle.’
‘So, you’re a Magpie.’
‘Yeah, I sure am.’
The Magpies is de bijnaam voor de supporters van Newcastle United.
‘Best team in the country.’
Staan tweede van onderen.
We praten over zijn club, over Alan Shearer, zijn idool, en over Ruud Gullit (‘he’s a wanker‘) die er even trainer was.
Dan zeg ik: ‘I support Feyenoord.’
Word je doof van Guinness of is het mijn uitspraak?
Hij kijkt me even aan en zegt met afschuw: ‘You support Fine Arts?’

Posted in Uncategorized | 4 Comments

Moules & Frites

Ik moet een beetje gaan oppassen, geloof ik. Op een aantal fronten. Ik kan bijvoorbeeld niet meer zomaar alles schrijven wat ik hier doe en vind, want Cotignac is piepklein en ze kennen me inmiddels. Ik ben ‘de schrijver uit Amsterdam’ (die knappe jongen met die mooie wagen, denken ze er natuurlijk bij). Ik schrijf op internet af en toe over het dorp, weten sommigen. Ja, so what: die rare Fransen kennen toch geen Nederlands of wel soms? Nee, maar ze kennen wel Google Traduction en zo kan zelfs een Chinees Swahili lezen, vandaar.

Ik moet ook oppassen niet te sentimenteel te worden in mijn stukjes. Maar dat is wat deze omgeving met mij doet: mijn gezonde Hollandse cynisme verdwijnt. Neem nou gisteravond. We zouden gaan eten bij iemand thuis, met een man of 5. Nee, was het ineens, laten we naar de moules-frites-avond gaan, in het dorpshuis. Dorpshuis? Lekker gezellig. Het was georganiseerd door de oudervereniging van de lokale school, ook geen aanbeveling. Het werd nog gekker: iedereen moest een eigen bord meenemen. 

Die tegenzin was na een minuut verdwenen. Het hele dorp zat aan lange tafels, ik herkende de slagersvrouw, de bakker, de lokale dronkaard (een lokale dronkaard, moet ik zeggen, want daar zitten ze goed in, in Cotignac). In de ene hoek schepten de ouders de mosselen en de frites op. Bonnetje kostte 6 euro, voor 50 cent kreeg je een glas kir en voor 5 euro een fles wijn er bij. In de andere hoek stond een DJ, nu nog rustig, maar klaar om straks weer le rock te draaien -ze laten geen kans voorbij gaan, die Fransen. 

De kinderen zaten bij elkaar, maar renden liever met beschilderde hoofden of in Spiderman-pak door de zaal. Gaan pas om ‘n uur of 11 naar bed, trouwens, les enfants. Langzaam, maar heel zeker werd het dorp dronken. Het was knullig, niet pretentieus, goeiig. En prachtig: mensen hebben ‘t goed, met elkaar, samen.

Gemeenschapszin, schijnt zoiets te heten. Ik weet niet hoe ‘t met jullie zit, maar dat kom ik thuis niet zo vaak tegen, zeker niet in Amsterdam. Ik werd er een beetje sentimenteel van. Sorry. Zal die goedkope kir wel geweest zijn. Om toch klagend te eindigen: er was nauwelijks mayonaise.

Posted in Uncategorized | Leave a comment

Bye Bye Boussarelle

edzard-kookMorgen moet ik verhuizen. Weg van de Boussarelle, naar een appartement in Cotignac zelf. Er komen nieuwe huurders hier, vandaar. Belachelijk natuurlijk. Dus neem ik afscheid van de heuvels en de bossen, de rust en het uitzicht. Dus moet ik weg uit mijn mooie huisje, waar alles tot in de puntjes geregeld was: de speciaal voor mij op maat gezaagde werktafel, van satelliet-tv, de fijne badkamer, van een keuken die beter geoutilleerd is dan die van mij thuis (al zegt dat meer over mijn eigen keuken).

Iedereen zegt altijd: ‘Frankrijk is zo’n mooi land, jammer dat er Fransen wonen’. Geldt dat ook voor de Boussarelle en haar bewoners? Tja, wat zal ik zeggen…

Inmiddels stokoud (begin 60), zijn ze zo’n 10 jaar geleden hier gekomen, hij makelaar-turned-aannemer, zij was mondhygiëniste. Edzard, grote kerel, grote meningen: heel veel mensen hebben er uiteraard ‘geen flikker van begrepen’, zeker politici niet. Fijn discussiëren met hem, want hoewel soms woest, blijft hij geestig, onconventioneel en straight. En Kook zorgde voor me. Met pains chocolats, bloemen in mijn kamer, met lieve aandacht en interesse, en passant zette ze ook nog even een date of twee voor me op in het dorp. Ze mag dan wel op een berg wonen: ze ziet er altijd mooi uit.

Zeker twee keer per week was ik welkom om te eten. Wel zo aardig als ze ook eens bij mij werden uitgenodigd, vonden ze. Ik kan niet koken, waarschuwde ik, maar dat mocht niet baten, ze wilden echt komen. Op de middag zelf probeerde ik nog af te zeggen met het verhaal dat ik die avond ‘helaas, helaas, sorry, naar volleybalbaltraining moest.’  ‘O,’ pareerde Kook, ‘op de nudistencamping zeker.’ Die avond aten we mijn pasta carbonara, niet eens mislukt.

Kook en Edzard zijn de Boussarelle, eigenlijk belichamen ze de plek waar ze wonen: lieflijk naast ruig, puur en gastvrij.

Mooi hoe het kan lopen. Ik was van plan om een paar maanden in Portugal te zitten, maar een rit van 5000 kilometer bracht me hier, door prachtig toeval. Een betere plek had ik echt niet kunnen verzinnen. Het is allemaal niet zo ingewikkeld: racen doe je op Zandvoort, voetballen in De Kuip en een boek schrijf je in de Boussarelle.

Posted in Uncategorized | 3 Comments

En Hollande je suis un star

dsc007171Ik was natuurlijk best een beetje zenuwachtig: m’n debuut op het internationale podium, da’s niet niks. Hoe groot zou de crew zijn, moest Kook nog extra koffie en broodjes inslaan of zouden ze met eigen catering komen? Zou hun vrachtwagen wel de berg op kunnen en hoe doen ze dat met stroom? Aggregaat natuurlijk. Straalverbinding via satelliet, neem ik aan.

Om half 12, een uur te laat, tufte een Peugeootje 205 de berg op. Ze waren met z’n tweeën, de cameraman, een kale dikkerd en de presentatrice, een dertiger met een radiohoofd. Via-via hadden ze over me gehoord, over een schrijver Hollandais op een berg in Cotignac en dat leek hun een aardig item voor het wekelijkse cultuurprogramma op de regionale televisie. Prima, voel me nergens te groot voor, bij David Letterman kom ik later wel.

De dikkerd rommelde wat met zijn camera, de presentatrice rookte nog een sigaret of twee en bekeek haar vragen op een briefje. We konden beginnen. En nog een keer, want de camera deed het niet. En nog een keer, want hij was niet zeker van het geluid. Wat een prutsers. Leek wel schooltv. Vergeleken bij hen was AT5 iets als CNN, dat kon ik met mijn 9 maanden Ivo Niehe Producties-ervaring zelfs zien. Er waren overigens wel twee overeenkomsten met Ivo: haar Frans was ook goed en wanneer ze een vraag had gesteld reageerde ze niet op het antwoord.

Vraag 1: waarom heeft u deze streek uitgekozen? Antwoord: vanwege het klimaat, met name het culturele klimaat. Inspiratie hangt hier in de lucht, kun je bijna ademen. Of ze wel wist dat ook Jody Bernal hier een huis had? Nee? Oh.

Vraag 2: wat voor boek schrijft u? Antwoord: C’est un roman très érotique, avec beaucoup d’images.

Vraag 3: bent u een bekende schrijver? Antwoord: Oui, en Hollande je suis un star.

Ben benieuwd naar de uitzending.

Posted in Uncategorized | 7 Comments

Robin Good is niet meer…

dsc00702Even iets anders, even kort binnenlands nieuws. Gisteren belde mijn vriend en oud-collega Willem Schortinghuis. Wat gezellig, dacht ik en we bespraken de wereld (Feyenoord gaat klote, het is bijna lente, heb je vandaag iets leuks aan -gewoon wat mannen bespreken), maar Willem was stiller dan normaal. Ineens kwam het hoge woord: Robin Good is failliet.

Robin Good heeft het 10-jarig bestaan net niet gehaald: ik heb het opgericht in de zomer van ’99. Een schitterend bedrijf met een hele bijzondere driedubbele doelstelling: de wereld mooier maken, plezier maken en geld verdienen. Dat eerste is gelukt, durf ik te zeggen, want de talloze maatschappelijke projecten die Robin Good voor haar klant-bedrijven opzette hebben aantoonbaar impact gehad. Niet alleen bij de goede doelen en andere maatschappelijke organisaties, in binnen- en buitenland, maar ook bij de medewerkers van de bedrijven, bij wie het vaak veel teweeg bracht. Sinds enkele jaren is het vanzelfsprekend dat een bedrijf maatschappelijk actief is en daarbij de medewerkers betrekt. Aan die vanzelfsprekendheid heeft Robin Good behoorlijk bijgedragen en dat is misschien wel de belangrijkste verdienste.

Die tweede doelstelling, dat plezier maken, is ook goed gelukt. Vraag ‘t maar aan de 80 mensen die ooit bij Robin Good hebben gewerkt of nog werken. Het geldt in ieder geval voor mij, want tot mijn afscheid, in juni 2007, toen ik het bedrijf verkocht en het tijd vond weer iets nieuws te doen, heb ik het bijna altijd ongelofelijk naar mijn zin gehad.

En het derde dan, dat geld verdienen. Dat ging goed, al was het nooit een goudmijn. Wat er na mijn vertrek is gebeurd, weet ik niet precies: ik heb bewust afstand genomen. Ik wilde mijn opvolgers niet voor de voeten lopen -en kreeg overigens ook niet de indruk dat die op mijn inbreng zaten te wachten. Ik hoopte natuurlijk dat zij mijn kindje verder zouden laten groeien en bloeien. Dat is niet gelukt. Hoe ‘t komt? Ik begreep dat er in 2008 heel veel minder opdrachten zijn gerealiseerd dan in 2007 en het naar verwachting dit jaar niet kan worden goed gemaakt. Dus wat is de reden? De kredietcrisis? Gebrekkig ondernemerschap en management? Ik weet het niet. Ik vind het hoe dan ook enorm teleurstellend.

Het is moeilijk voor de 16 mensen die nu hun baan verliezen. Ik wens hun veel sterkte. Het was een prachtig bedrijf, waar ik trots op was als een aap met zeven lullen. En nu is het afgelopen.

Posted in Uncategorized | 10 Comments

‘Als ik er niet ben, ben ik er’

Het gaat goed, hier in de bergen. De lente staat op punt van beginnen – en niet pas eind april zoals in Holland. Hier zit al bloesem op de amandelbomen, bloeien de irissen (Kook heeft me uitgelegd hoe die bomen en planten heten. Ik kan zelf nog net een tulp van een roos onderscheiden).

Schrijven vordert gestaag, ben ongeveer op  de helft. Ik haal niet elke dag de 1500 woorden die ik me ten doel had gesteld, maar da’s niet erg. En of het goed is wat ik schrijf, weet ik ook niet. Ik vind het niet slecht, dat is al heel wat en af en toe zie ik op mijn scherm een zin waarmee ik echt blij ben. Ben dan bijna verbaasd waar die ineens vandaan komt. Zo werkt dat met creativiteit en inspiratie, geloof ik: dat gebeurt, niet te veel over nadenken. Karel Appel omschreef het zo, toen hem werd gevraagd naar het Geheim van Creativiteit: ‘Als ik aan het werk ben, ben ik er niet. En alleen als ik er niet ben, ben ik er‘. Hij zag creativiteit als iets dat van buiten af kwam, dat hij als het ware door zich heen moest laten komen en vooral niet in de weg moest staan. Klinkt goed, maar hij is natuurlijk wel de zelfde man die zei: ‘Ach, ik rotzooi maar wat aan’ en weer een emmer verf tegen het doek kwakte. 

Ik vind het hoe dan ook erg mooi om een roman te schrijven, mooier dan ik had verwacht. Ik ben elke dag blij dat ik er weer aan mag werken, aan mag schaven, mag verzinnen. Ben er voortdurend mee bezig, heb zelfs ‘n dictafoon naast mijn bed, voor het geval ik ook ‘s nachts weer een briljante ingeving krijg. Soms zit ik vast in mijn verhaal, zoals vandaag. Dan schrijf ik maar een stukkie voor mijn weblog. Sorry dat het af en toe wat serieus wordt, de laatste tijd. Ik zal proberen wat meer domme grappen te maken. Dan lezen mijn vrienden me misschien weer, tenminste.

Posted in Geen categorie | 5 Comments

Fransen zijn nep

wc2

In het dorp waren ze er al weken mee bezig: er zou een feest zijn, zaterdagavond. In de lokale danszaal, met een DJ die techno zou draaien. Techno? Liever niet zeg: dat is kale snoeiharde house. In de jaren ’80 heel even populair, maar al zeker 10 jaar durven ze die rommel zelfs in schuurfeesten in Bergen op Zoom niet meer te draaien. Dat de Fransen muzikaal dus weer hopeloos achter lopen is niks nieuws. De jaren ’50 zijn best al een tijdje voorbij, maar nog elke zomer speelt op elk Frans dorpsfeest een band een hele avond covers van Johnny Hallyday. Jong & oud danst onder de platanen gezamenlijk du rock, heel schattig allemaal, maar ook behoorlijk infantiel.

Dat is het punt met die Fransen. Ze begrijpen het niet. Een voorbeeld: voetbal was niet enorm populair in Frankrijk, maar werd het wel toen ze het WK in ’98 organiseerden, helemaal toen ze de finale wonnen. Fransen hadden die weken op televisie gezien hoe je een overwinning moet vieren: Turken toeteren een hele nacht door de stad, Italianen huilen, Brazilianen dansen drie dagen. Ik was die avond toevallig in Parijs en zag hoe de Franse jongens en meisjes, net wereldkampioen geworden, juichend en vlag zwaaiend over de Champs-Élysées scheurden. Leek heel aardig, het was alleen hartstikke nep. Er zat geen hart in, te veel gedacht, het was going through the motions.

Precies zo was het met het techno-feest. Samen met Anne en Sophie -over wie in volgende berichten wellicht meer, je weet ‘t nooit- ging ik er naar toe. Van ver was de herrie al te horen. Entree 5 euro, ik werd gefouilleerd, mocht naar binnen en zag niet meer dan 40 man. Een jongen liep rond in blote bast. De meeste meisjes waren in het zwart, zwarte lijntjes om de ogen. De DJ droeg een piratenhoofddoek, een zonnebril en had een sikje. Niemand danste. Op de muur werden videoclips geprojecteerd. In een zijruimte was een standje waar wat hippieachtige jongens en meisjes seks- en drugsvoorlichting gaven. In een hoekje werd een joint gedraaid. Toen ik om een uur of 1 naar buiten liep, stonden twee agenten voor de deur. Verderop in de straat, in hun busje, zat een jongen. Een arrestant, net echt.

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Sterren Stralen Overal

sarkozy_bruni3

Er is hoop voor kleine dikke mannetjes

De Nederlandse Sterren die stralen overal! jokte Rubberen Robbie. Nederlandse sterren zie je nooit, althans niet in de Randstad. Als het een keertje niet bewolkt is, dan is er ‘s nachts wel lichtvervuiling. Hier op het Franse platteland is dat even anders: je ziet echt heel veel sterren. Ik wilde ze laatst tellen, maar ben gestopt toen ik hoorde dat er in het Heelal wel meer dan 10.000 sterren zijn.

Het typische met sterren is dat hoe langer je kijkt, hoe meer je ziet. En dit principe geldt ook voor de omgeving Cotignac. Ik dacht eerst dat er hier alleen boeren en wat verdwaalde rijke Hollanders zaten, maar langzaam maar zeker krijg ik in de gaten dat de ene na de andere bekende personality hier een huis heeft. Een kleine greep:

Carla Bruni (fluisterzangeres), Eric Idle (Monty Python), Eric Cantona (oud-voetballer), Jody Bernal (Que Si Que No), Brad  (van Angelina), Corneille (theekopjes en dassen), William (prins) en Stella McCartney (kleren).

Niet dat het me iets doet of uitmaakt natuurlijk, want voor mij is iedereen volkomen gelijk, ook ongeacht huidkleur of geloof, het gaat mij niet om roem of hoeveel geld je op de bank hebt – want je kan het toch niet meenemen als je aan de beurt bent- maar het gaat om wat je betekent in de maatschappij. Toch heeft het ergens wel wat, want die mensen worden niet voor niks zo beroemd. Nou, ik ga weer door met schrijven, voordat ik echt te filosofisch word.

Posted in Uncategorized | 4 Comments

Love Actually?

2003_love_actually_001

Ik doe natuurlijk wel of het hier fantastisch is, maar de werkelijkheid valt bitter tegen. Heb je Love Actually gezien? Colin Firth was in Zuid-Frankrijk bezig met een boek, maar eigenlijk meer met zijn prachtige Portugese huishoudster. Nou, als dat niet zo bijzonder was, hadden ze er geen film over gemaakt, want ik zit hier gewoon in m’n eentje en kook zelf (en nog slecht ook). 

Mijn huisje ligt diep in de bergen, ver weg van de bewoonde wereld. Mooi in de natuur? Doe mij maar de Nieuwe Prinsengracht. Hier lopen overdag rare spinnetjes door de keuken, wellicht giftig -zo ver weg is Afrika niet- en ‘s nachts lopen zwijnen langs het huis, ik hoor ze schuren, grommen en knorren. Nee, de natuur is wreed & gevaarlijk. Vorige week bleek er een vaas te zijn omgevallen in mijn slaapkamer, terwijl ik er niet was, terwijl er geen raam open stond en ik dus ook de tocht de schuld niet kon geven. Wie heeft het dan gedaan? Geesten natuurlijk. Die waren hier rond. In de wouden is het niet pluis, dat zag je in de aangrijpende documentaire Blair Witch Project. Doodeng hier.

En dat doe ik dan allemaal in naam van de Literatureluur. Zit ik hele dagen te schrijven aan een boek dat straks geen hond wil lezen, dat in recensies wordt neergesabeld (‘deze man schrijft zelfs slechter dan Kluun’), dat bovendien geen cent oplevert. Wat een doffe ellende… Nee, leuk is anders.

Posted in Uncategorized | 5 Comments

Je bent precies een Franse auto

dsc006771

Veel lezers vragen mij het volgende: ‘Mark, iedereen weet dat je zelf het liefst erotische trillers leest. Betekent dat ook dat jij nu zo’n boek schrijft?’ Een goede vraag natuurlijk. Maar nee, dat is niet het geval. Mijn boek is eerder een sublieme zedenschets. Het is te merken dat ik een scherpzinnige rasverteller ben. Het boek is natuurlijk ook indringend en verontrustend.

Het was een goede week. Mijn gastheer en -vrouw Edzard en Kook hebben mij laten kennis maken met Cotignac en de prachtige omgeving, tijdens twee excursies. Zij kennen iedereen en ik weet nu alles. Van Louis, die burgemeester wilde worden, maar dat niet werd wegens een schandaal. En dat de huidige burgemeester, die notaris was, als een zonnekoning alle regels aan de laars lapt en een maîtresse (of twee) heeft. Ik heb de enige rastafari van Cotignac gezien. In die tent kun je lekker eten, en daar zeker niet, dat zijn oplichters. De Russen komen, heb ik ook gehoord, met heel veel geld en hele slechte smaak.

Dieptepunt was een bezoek aan de lokale garagist. Daar ging mijn babyblue Mercedes even op de brug, zodat ik kon kijken of er iets mis was met de onderkant. Dat er ineens een laagje water in mijn auto stond, laatst, tijdens regen zat me niet lekker. De garageman keek mee en trok een vies gezicht. ‘Nee, dat ziet er niet best uit. Balken zijn op veel plaatsen dun, veel slechte plekken’. Hij maakte nog een vrouwonvriendelijke grap -kan ik totaal niet tegen- iets als ‘ze is net een vrouw, mooi van buiten en rot van binnen’. Mijn auto? Doe eens normaal! Kijk naar je eigen Franse auto: mooi en onverslijtbaar, volgens de reclamespot. Maar als de motor nog wil lopen, dan is het plaatwerk al verrot (uit liedje van Henri Pantalon l’Ouest et la Bonne Cause). In dit soort gevallen is het verstandig even te bellen met Amsterdam, met garage De Oude Ster. ‘Laat lekker lullen, wat weet zo’n Fransman nou van Duitse auto’s’, zei Wim en zo is het maar net.

Posted in Uncategorized | Leave a comment

Lezerspost: Ruzie of Romance?

Een weblog is heel modern en interactief. Zo kreeg ik deze week een reactie van ene ‘MC’ uit Amsterdam. Zij vroeg zich af hoe ik dit feuilleton interessant kon houden en had zelf 3 suggesties: ruzie met mijn landlords van de Boussarelle, jaarclub laten langskomen met coming-outs of een ontluikende romance met een lokale schone.

dsc00671Het leek mij al heel wat als ik elke week vertelde dat het mooi weer was, het zwembad lekker en het schrijven okay ging.

Maar goed.

Ruzie hier is niet aan te raden. Huisbaas Edzard is niet vies van af en toe een sterke mening, maakt niet zo veel uit waarover. Net als ik. Zou op zich tot een ruzie kunnen leiden, ware het niet dat hij bijna 2 meter is en de afgelopen jaren eigenhandig meer dan 2500 bomen uit het bos heeft getrokken. Huisbazin Kook, spreek uit Koek, is veel te lief om ruzie mee te krijgen. Van haar krijg ik af en toe een kop soep en een kip (een dooie). Deze week mocht ik bij hen eten, zeer gezellig en lekker. Ik zit hier werkelijk prachtig en gedraag me.

Dat van die jaarclub is een slecht idee. Ik heb natuurlijk al lang afstand genomen van mijn studententijd. Dat is iets van vroeger, was buitengewoon kinderachtig gedoe allemaal. Ik spreek alleen De Jager nog wel eens, die nu staatssecretaris van Financiën is en Van Verre, die het goed doet bij de ING. De anderen gaan slecht met hun carrière en heb ik geen contact meer mee. 

En een romance? De cassière in de EcoMarché in Carcès zag er wel mooi uit, maar ben bang dat die mij helemaal niks vindt, nadat ik de rij bij de kassa een kwartier ophield. Ik had elke groente in een ander zakje moeten doen, niet alles bij elkaar met alle  stickers op die ene zak, verzuchtte ze. Ik kende de franse woorden voor ‘prei’ en ‘venkel’ niet en had daar toen per ongeluk verkeerde stickers voor gebruikt. Ze vond me dom en ging alles zelf opnieuw doen. Of is het een heel goed teken als een meisje je ‘imbecile’ noemt? Misschien het meisje in de computerzaak in Brignoles dan. Maar om nou elke keer een half uur te rijden en weer een of ander snoer te kopen voor mijn laptop dat ik eigenlijk niet nodig heb… 

Maar ik doe m’n best, ‘MC’. Nog meer suggesties?

Het weer is mooi, het zwembad lekker en het schrijven gaat goed.

Posted in Uncategorized | 1 Comment

La Boussarelle, Cotignac – 25 januari

3_boussarellechambre-2008salon-2008

 

 

 

 

Ben er. Na een tocht van bijna 5000 kilometer. Hier blijf ik de komende tijd, in een huis diep in de heuvels van Cotignac, een dik uur rijden van Cannes en Saint-Tropez. ‘La Boussarelle’ heet het huis. In het hoofdgebouw woont een Nederlands echtpaar, bijzonder aardige mensen. Zij zitten hier nu 10 jaar en hebben ‘t prachtig gemaakt. Mijn unit bestaat uit twee verdiepingen, boven slaap en werk ik. Alles doet ‘t, is nieuw, schoon en mooi. Internet & satelliettelevisie, dus ik kan gewoon naar Studio Sport kijken.

dsc006722

uitzicht van zo'n 100 kilometer

Gisteren heb ik me geïnstalleerd. Computer neergezet, groot beeldscherm er bij, goeie stoel. Vanaf nu moet ik gaan werken. Elke dag om half 8 uur opstaan, tegelijk met de zon. Half uur hardlopen -mag ook ‘s middags- ontbijten en aan het werk. Elke dag minstens 1500 woorden. Daarna heb ik vrij, mag ik spelen. En ‘s avonds zelf eten maken, iets dat ik in Amsterdam misschien hooguit 1 keer per maand deed. Hier wil ik ‘t elke dag, lijkt me gezond en zo, maar ook uit luiheid, omdat ik ‘t gewoon te veel gedoe vind om elke dag een kwartier het steile stenen pad naar het huis op en af te rijden.

De Provence vormde ‘een inspiratiebron voor menig artiest’, las ik in een gids: voor Picasso, Van Gogh, Matisse en Peter Mayle (die schreef hier de bestseller ‘A year in the Provence’, wat me ruim onvoldoende lijkt om in dat rijtje te mogen staan…). En voor Mark Schalekamp. Aan de slag. Want dat is het vervelende: ik heb nu geen enkel excuus meer om niet te werken, niet te hoeven schrijven…

Posted in Uncategorized | 18 Comments

Le Gendarme de Saint-Tropez – 22 januari

Inmiddels ben ik aangekomen in de Provence. Waar zal ik gaan zitten? In het noorden, de Vaucluse? Mooie gites bij Gordes en Lacoste, makkelijk gevonden op internet. Of toch meer naar de kust, in de buurt van Cannes? Bij Saint-Paul de Vence. Daar stikt het immers van de artiesten, net als mij: ik noem ‘n Jean des Bouvries. Of in de Var, in de heuvels, op een uur van de kust? Kan allemaal. 

le-gendarme-de-st-tropez-1964__poster02

Na een dagje huizen kijken rij ik Saint-Tropez binnen. Hier ga ik iets drinken met een maat van mijn broer, die in de winter in de haven ligt, klussend aan zijn charterschip. Tot dan toe had ik een voorspoedige reis gehad. Auto reed als ‘n zonnetje, geen problemen. Geen last gehad van politie, ook fijn (ik weet natuurlijk niet wat er op me wacht als ik in mei thuis kom. Snelheidsflitsbekeuringen komen tegenwoordig gewoon thuis, schijnt. Ook dat is een verenigd Europa…).

Rustig rij ik over een boulevard, intussen telefoon aan ‘t oor, op zoek naar de haven. Ik merk dat ik verkeerd rij en draai via een een u-turn de andere kant op. Mocht niet, volgens een bord, maar er mag zoveel niet. Ineens rijdt er een politiebus achter me en hoor ik een sirene. Voor mij, kennelijk: ik moet stoppen. Niet zo best… Herinnert u zich deze nog? Louis de Funès? Gendarme in Saint-Tropez. Schijnt grappig te zijn, die film (vinden Fransen, maar Frans moppenboek is dan ook net zo dik als het Duitse). Grappig is de Franse politie zelf in ieder geval niet. Geen Hollandse toestanden, waar agenten behoorlijke watjes zijn, met wie het fijn discussiëren is. 

Een van de agenten vraagt mijn papieren, neemt ze mee. Ik moet 90 euro boete betalen, zegt-ie. Nu te betalen. Nee, hij accepteert geen American Express. Hij wil al helemaal niet met mij in discussie, tenzij ik er nog een boete bij wil. Ik heb 5 minuten om te pinnen. Anders neemt hij m’n auto in beslag. Wat ‘n lul. Ik haal bakzeil en pin. Terug bij de politiebus is de agent inmiddels bezig de bon uit te schrijven. Zijn collega zit er naast. Op barse toon vraagt-ie af en toe wat. Hier word ik opstandig & driftig van. Ik overweeg mijn opties, wat kan ik doen? Beetje sarren is het enige dat ik kan bedenken. Ik begin tegen ze te praten, in het Nederlands. “Je vrouw is lelijk en doet het met de buurman, maar liefst met de buurvrouw, terwijl jij bonnetjes uitschrijft”. Ik moet stoppen, zegt-ie boos, hij vermoedt dat ik hem beledig. Ik vertel dat ik wel in het Nederlands moet praten, omdat mijn Frans te slecht is  en ga nog even door met mijn trashtalk. Tot zijn collega ineens het gehad heeft, bliksemsnel uitstapt, mijn arm op mijn rug draait en me tegen de bus duwt. “Jij gaat de bak in, ik hoorde je ‘fuck’ zeggen!” Schuim op z’n lippen. Dat was even niet de bedoeling. “Laat hem maar”, zegt de ander, en geeft me de uitgeschreven bon, “maar nu heel snel wegwezen jij!” Dat doe ik maar. Ou la la in Saint Tropez…

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Fawlty Towers

dsc00651

Doordat ik mijn Amsterdamse appartement vanaf 1 december heb verhuurd, heb ik de laatste tijd veel in hotels geslapen. I’m living out of suitcases, man. Hartstikke kosmopolitisch en zo natuurlijk, maar eigenlijk nogal onrustig. Gelukkig ben ik bedreven in het vinden van goeie hotelletjes. Doe ik met hulp van Guide Michelin, waarbij ik let op 1) de symbolen bij de beschrijving (rood ligstoeltje? rood huisje? blauwe Bieb? Goed!), 2) het aantal kamers (niet meer dan 30, dan wordt ‘t ongezellig), 3) afwezigheid van congresruimte (zakenhotel, heb ik hekel aan) en 4) de prijs (ik vraag natuurlijk wat hun best price is en wat de press discount is. Ben namelijk al jaren ‘journalist from Amsterdam’, met mijn zelfgemaakte perskaart).

Maar je maakt wat mee, beste mensen, je maakt wat mee onderweg… In Portugal belandde ik in ‘n hotel waar het personeel rondliep in ridderkleren. Themahotel? Doe eens normaal zeg. Ik liep voor ‘t laatst in ridderkleren toen ik 6 was. En toen al had ik door ik dat ik voor gek liep. In dit hotel niet. Misschien kregen ze wel absurd goed betaald, maar ze keken allemaal heel serieus.

Vannacht sliep ik in soort Fawlty Towers. Eigenaar was grote Fransman met snor a la Dali, getrouwd met veel jongere, niet onknappe Vlaamse. Eigenaar was totaal chaotisch, voortdurend met twee telefoons tegelijk aan ‘t bellen, maar deed eigenlijk niks. Werken liet hij aan z’n knecht, zijn Manuel,  een Marokkaan van jaar of 25. Keurig in soort livrei en met een gedienstig lachje dat al snel irriteerde. Toen ik in hotel zat te eten, kwam hij met een internetkaart. Had ik laten liggen in de lobby. Met opzet: ding was gebruikt en op. Dankjewel, zei ik. Uur later zat ik weer in de lobby en kwam hij me een stuk van een landkaart brengen. Had ik aan tafel laten liggen. Met opzet: want ding was bevlekt en bovendien onnodig. Dankjewel. Volgende ochtend aan ontbijt kwam hij weer. Nu met Ipodkabeltje. Dat had ik in mijn kamer in de prullenmand gedumpt. Als een hond kwam hij braaf kwispelend alles dat ik weggooide terug brengen (zo doet overigens niet iedere Nederlandse Marokkaanse jongere dat). Merci, zei ik maar weer, blij dat ik een half uur later dit gekkenhuis kon verlaten..

Posted in Uncategorized | Leave a comment

Lissabon… of toch niet? 17 januari

dsc00616

Na 4 dagen rij ik om een uur of 1 ‘s middags Lissabon binnen. Hier had ik ‘t allemaal voor gedaan. Ik check in in fijn hotel, in Estrela-wijk, om van daaruit een appartement te kunnen vinden. Eerste ding bekijk ik diezelfde middag al, midden in de stad, naast de kathedraal, met dakterrasje. Niet verkeerd, behalve dat in de slaapkamer en douche het plafond op 1m80 zit. Was niet van plan om op m’n knieën te douchen. Maakt niet uit, via internet en via via zal ik de komende dagen wel meer zien. 

Die dag laat ik de stad een beetje op me inwerken. Ben er al eerder geweest, in november 2007, ken ‘t een beetje. Rij wat rondjes door de stad, bekijk de wijken waar ik zou willen zitten. Belem, Chiado, Campo de Ourique: klinkt alvast goed, toch? Beter dan de ‘Rivierenbuurt’ in ieder geval. Die avond eet ik met Gonga -zo heet-ie echt. Ik ga later al mijn kinderen ook zo noemen, denk ik- en Pedro. Pedro is verkering van Filipa, we eten in zijn restaurant. Hippe tent, maar moet niet denken dat Pedro alleen dat doet. Hij heeft ook een bedrijf dat landbouwwerktuigen verkoopt en hij is rally-rijder. Paris-Dakar, dat werk. Niet zomaar, maar sjiek: Pedro drinkt champagne aan het eind van elke rit en logeert bij de dochter van de president van Senegal. Gonga is architect, net als zijn vader, en heeft ook grote verhalen. Da’s het mooie: het is niet opschepperig, maar de jongens maken gewoon deel uit van de Portugese opperklasse en dan doe je dit soort dingen.

Portugal is mooi, bedenk ik, de volgende ochtend, maar Lissabon is me te druk. Maakt niets uit: dan ga ik toch in Cascais zitten, op 20 minuten afstand, lekker aan zee? Dus rij ik daar heen, beetje kijken en sfeer proeven. En dat valt tegen. Vies tegen. Cascais is geen lieflijk badplaatsje, zoals ik me herinnerde. Het heeft meer weg van Marbella: dure shops, parkeergarages, vrij groot. En te druk, dat vooral. Hier wil ik niet tot mei gaan zitten. 

Dat is een behoorlijke tegenvaller.  2500 kilometer gereden om te constateren dat het niet goed voelt. Wat te doen? Ligt het aan mij? Moet ik gewoon wennen, een paar dagen? Of kan ‘t gewoon zo zijn, kan mijn gevoel zo blijven? En moet ik dus weggaan? Waar naar toe? Verder Portugal in, naar de Algarve? Nee, da’s ongezellig, vol met hijskranen en veel beton. Bovendien ken ik er geen hond. Alsnog naar Italië? Da’s dan nog eens zeker 2500 kilometer. Wat wil ik eigenlijk? Rust, natuur & mooi weer is het belangrijkst. Na een middag nadenken besluit ik dat ik weg wil uit Portugal en naar de Provence wil.Dat is het Beloofde Land en maar 1700 kilometer ver…

Posted in Uncategorized | Leave a comment

Hoeveel Joden zijn er in Belmonte?

dsc00593

De derde etappe leidt van Biarritz naar Belmonte, een dorp op half uurtje van de Spaans-Portugese grens. Nog maar 325 kilometer van de finish in Lissabon. Wilde het graag in 1 keer rijden, maar zat er echt niet in. Te moe na 9 uur rijden. Belmonte is Unesco-beschermd, had ik in gids gelezen, wat vroeger heel wat zei, maar naar ‘t schijnt is Spijkenisse dat inmiddels ook bijna. Dit dorp is echter prachtig. Het ligt zoals de naam al verraadt: mooi op ‘n berg. Piepklein, met twee hoofdstraten en wat smalle zijstegen, maar wel zijn er drie kerken: twee katholieke en een synagoge. Waarover later meer.

Het is een uur of 6 wanneer ik bij mijn hotel aankom. Tas gedumpt in kamer, snel gedoucht en weer naar buiten. Op zoek naar pils. Heb ik wel verdiend, lijkt me. Welke van de drie kroegen? Die met de beslagen ramen en de lokale ouwe mannetjes leek me ‘t beste. Binnen probeer ik behoorlijk stuntelig behalve de pils -Superbock- ook een snack te bestellen. Barman spreekt geen buitenlands. “Ben je Nederlander, moet ik je effe helpen?” hoor ik achter me. Het is de dorpskapster, enige vrouw in de kroeg. Paula heet ze, Paula Santos. Is achter in de 30 en heeft 23 jaar in Rotterdam gewoond. Dat is te merken, want erg Rotterdams lult ze vervolgens 5 kwartier in een uur (“nee, toen had ik een stoel bij een zaak in Capelle, maar ja, de baas hield z’n handjes niet thuis, toen ging ik dus naar Schiebroek, naar Ben van Leeuwen, ken je die? Nee? Nou maakt niet uit” etc). Lief mens, daar niet van! Als ik ook even wat mag zeggen, vraag ik waarom er in het dorp een synagoge is. Zijn er zoveel Joden of zo? Grote hilariteit, de hele kroeg bemoeit zich er mee. Ja, veel Joden in Belmonte. 100? 150? 130, weet iemand stellig. Paula houdt ‘t op 120.

Even later, als ik wil eten, loodst Paula me naar het restaurant, twee straatjes verder. Het is nog te vroeg, de keuken is nog niet klaar, maar Paula bestelt vast voor me en meldt dat ik om 8 uur terug moet komen (ik heb niks meer in te brengen). Dus lopen we weer even terug naar de kroeg. “O, dat is mooi, kan ik het meteen even vragen!” gilt Paula, als we om de hoek een gezin tegen het lijf lopen, blijkbaar Joods. “Met hoeveel zijn jullie eigenlijk in Belmonte?” vraagt ze, zonder inleiding, plompverloren – hoe Rotterdams kun je zijn!? Ongeveer 120, zegt de man, volkomen verbouwereerd. “Ik had gelijk!” roept Paula even later triomfantelijk tegen de ouwe mannen.

Een half uurtje later schuif ik aan in het restaurant. Goeie tafel in de hoek, waar mijn eten al klaar staat. Rijst met gans, een lokale specialiteit. Met een Superbock. Geserveerd door de lokale vamp. Het is een mooie dag.

Posted in Uncategorized | 1 Comment

Du machtst mir die Hose zu enge – Dagje Skiën – 15 januari

dsc00541

In Biarritz logeer ik bij Rogier. Rogier is de broer van een vriend, maar heb ik al zeker 6 jaar niet gezien of gesproken. Ik belde ‘m pas gisteren, om iets te drinken aan het eind van de dag, aangezien ik van plan was een stop te maken in zijn dorp. Niks hotel, geen sprake van, ik moest en zou bij hem logeren. Nou, graag dan. Rogier verdient geld met maken van websites, is getrouwd met een Franse, heeft een lief dochtertje van 3, een Mehari en een zelfgebouwd huis. Bovenal is hij surfer, daarom is-ie in Biarritz gaan wonen. Golven zijn tot wel 5 meter hoog (ze hebben namen, echt!). Hij is bijna 2 meter, heeft een baard en lijkt op Liam Gallagher (die gast van Oasis). Dan heb je een beetje een idee.

Ik zou een avond blijven en de volgende ochtend vroeg doorrijden richting Portugal. Maar Rogier gaat morgen snowboarden, zegt hij,  op een dik uur rijden, in de Pyreneeën. Of ik mee wil? Tuurlijk. Dus sta ik de volgende dag op ski’s -ik snowboard niet. Ben geen puber!- in prachtige sneeuw, in de zon, in fijn klein oord waar eigenlijk geen hond is. We zijn met z’n drieën:  Rogier’s maat Alexis gaat ook mee. Alexis is jaar of 34, karatekid, surfboy en heeft -volgens Rogier- een vreselijk lekker wijf. Maar hij is ook arts en Duitser. Man met vele kanten, zou je zeggen. Een kant laat-ie al snel zien. In de auto -het is dan nog geen half 8- vertelt Alexis dat hij een nieuwe sextoy heeft: een ring die hij om zijn pik schuift, met daaronder een soort trillende torpedo die de clitoris van zijn vrouw moet toucheren. Op het moment dat hij dat vertelt ken ik ‘m toch zeker een half uur. Waar het hart van vol is… ‘Bumsen macht die Beine schwach’, zei de coach van Rocky in de Duitse nachsynchronisierte versie. ‘Du machtst mir die Hose zu enge’, ook een zin die ik graag aan Duitsers zeg om te laten merken dat ik echt wel iets weet van hun taal. Komt ook uit een film. Uit Tirol, geloof ik.

Posted in Uncategorized | 2 Comments

Amsterdam- Parijs – Biarritz

dsc00626

Eerste etappe op weg naar Lissabon: Amsterdam – Parijs. ‘Met de reis begint de vakantie, geniet er van’, zei ooit een wijze Chinees (maar kon ik ook in de Libelle hebben gelezen), dus heb ik voor vandaag twee dates gearrangeerd, onderweg. Lunch in Brussel met Mijntje en diner in Parijs met Anne. Als die dates nou fantastisch waren, zou ik het geen enkel probleem hebben gevonden mijn boek in Brussel of Parijs te schrijven en dat hele Lissabon te vergeten. Maar de avond eindigt gewoon in mijn Parijse hotelkamer, ergens in het 17de, in m’n eentje. De reiziger moet door! Etappe twee, Parijs – Biarritz wacht, weer 800 kilometer!

dsc00675Die rit maak ik in mijn auto, in mijn prachtige Mercedes 350SL, van 1971. Bobby Ewing reed er in, in Dallas. Richard Gere in American Gigolo. Niet in de mijne, natuurlijk. De mijne is babyblue, cabrio. Heeft al 260.000 kilometer gereden. En rijdt nog steeds fantastisch. Kruissnelheid is 140. Zonder moeite. Top is 170. Mooie is dat iedereen mijn auto mooi vindt, sympathiek. Als ik iemand inhaal -gebeurt voortdurend- krijg ik vaak een duim omhoog (soms de vinger, maar dat is als ik met groot licht mijn voorganger aan de kant heb gedwongen). Ik zorg ook goed voor haar – mijn auto is een ‘zij’, omdat ze zo mooi is. Tegelijk is ze stoer en robuust. Beetje een tomboy, zeg maar. Elke dag controleer ik olie, koelvloeistof en banden en aan het eind van elke grote rit krijgt ze een zoen op de motorkap.

Aan het eind van etappe twee, ergens bij Bordeaux, begint het enorm te regenen. Niet zo fijn als je al 700 kilometer hebt gereden: een auto uit ’71 is geen Toyota Yaris waar je lekker ergonomisch zit en de motor zachtjes hoort ronken. Niet alleen ik, maar ook mijn auto heeft het zwaar, merk ik bij een benzinestop. Achter en onder mijn stoel staat een behoorlijke laag water. Dat heb ik nooit eerder meegemaakt en enigszins in paniek bel ik mijn garage (De Oude Ster, in de Pijp, speciaal voor ouwe Mercedessen). Garagist Wim heeft zich nog nooit ergens druk om gemaakt. Beetje hozen, zegt-ie, en leg er een krant neer. Liefst de Telegraaf van zaterdag. Die is lekker dik. Dankjewel Wim. Telegraaf verkopen ze niet in Bordeaux dus ik koop de L’Equipe.

Posted in Uncategorized | 1 Comment