Egyptenaarling

Als een mol stak ik mijn hoofd boven de grond. Keek naar links, naar rechts en zag dat deze metro-uitgang midden op het zo beroemde en grote Tahrirplein uitkwam. Een meter of 200 van het Egypt Museum, waar ik zijn moest. ‘Hulp nodig?’ klonk het meteen. Een man, halverwege dertig, vlassig baardje, zei te werken voor het museum, en nee, zo kon ik er niet komen want de hoofdingang werd verbouwd, nu moest iedereen via een zijgang, loop maar mee, dan laat ik zien hoe je er komt, want het staat heel slecht aangegeven. ‘Where from?

Hij studeerde kunstgeschiedenis, babbelde hij al wandelend. Wilde weten wat ik deed voor de kost. Getrouwd was. Kinderen had. Was soepeltjes bezig een band te bouwen, raakvlakken te zoeken. ‘Trouwens, hier woon ik,’ wees hij naar boven, ‘en hier is mijn galerie.’ Want die had-ie ook nog. Zeg niet dat Egyptenaren lui zijn: werken voor een museum, student en ook nog een galerie runnen plus nog de tijd hebben om een toerist op weg te helpen!

Natuurlijk moest ik naar binnen – iemand op weg naar een museum kan onmogelijk claimen haast te hebben. Of geen kunst willen zien. ‘Dit is mijn zus,’ wees hij op een vrouw die niet bepaald op ‘m leek – maar wie weet was ze geadopteerd, je weet het niet. Ik moest zitten, zus schoof een kop thee voor mijn neus. Gloeiend warm, die hield me sowieso vast voor een minuut of tien.

Toen moest ik zijn kunst bekijken. Tekeningen op echt en origineel papyrus, waar ze per tekening wel een dag of vier mee bezig waren – maar als die ze van de kleurenprinter had gevist, zou het me niet verbazen. Zus legde ze in razend tempo om mijn stoel, bouwde me in in mijn hoekje. ‘Welke vind je het mooist?’ vroeg de man. Mooi!? Ik vond ze geen van alle mooi, maar dat kon ik natuurlijk niet zeggen. ‘Die,’ wees ik tamelijk willekeurig naar een abstract van een piramide en twee kamelen in rood en blauw. Welke nog meer? En voor ik het wist was hij bezig in sierlijke Arabische letters mijn naam te schrijven onder het werk. Tenminste, dat nam ik aan. Voor hetzelfde geld schreef-ie wie dit leest is gek. En schreef hij het in verwijderbare inkt.

Vier werken rolde hij zorgvuldig op en stak ze in een koker. ‘Voor jou, alsjeblieft! Je mag me ervoor geven wat je het waard vindt.’ Ik schoof zenuwachtig op mijn stoel, wilde het niet aannemen, maar daar wilde hij niets van weten. Uit mijn achterzak viste ik 400 Egyptische Ponden, ongeveer 16 Euro. Zijn gezicht betrok: had ik wel gezien wat die werken normaal kosten? De muren hingen vol, 2000 Pond stond op de meeste prijskaartjes. ‘Geef dan die 400 maar terug,’ zei ik en stond op. Nee, dat zat er niet in. Hij nam de rol uit de koker, haalde drie tekeningen er uit en liet er eentje zitten en gaf die terug met een boos gezicht. Een minuut of wat later sjokte ik weer over het Tahrirplein. De ingang van het museum was prima bereikbaar.

In mijn reisgids las ik een paar dagen later dat Egyptenaren uitblinken in ‘eleborate scams’.

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *